In 2016 stond hij daar alleen, in een cirkel van instrumenten, kabels, pedalen en camera’s – technologie als verlengstuk van zijn lichaam. Geen band, slechts één Brits muzikaal wonderkind. Jacob Collier had een muzikaal universum onder zijn handen en voeten en even zaten we in zijn hoofd: jazzy impro, funky basloopjes, fusion synths, meerstemmige zang. Wat Collier live inspeelde, onderwijl innemend vertellend wat hij zoal deed, werd eindeloos in loops herhaald en vermenigvuldigd. Daarover zong hij weer – een imponerend sterk staaltje realtime sampling.
Het was zijn debuut op het North Sea Jazz Festival. Nu zegt Jacob Collier (30) dat die oneman show „nog altijd de basis is van alles wat ik doe”. Al heeft de technologie van toen plaatsgemaakt voor muzikanten die elk meerdere instrumenten spelen, de kern is onveranderd. Hij wisselt nog steeds van instrument. Schakelt moeiteloos tussen stem, toetsen, bas, drums, plezier. „Eigenlijk hetzelfde principe”, zegt hij. „Alleen beweegt het nu met anderen mee.”
Dat de dynamische alleskunner Jacob Collier eens gevraagd zou worden als artist in residence van North Sea Jazz, het festival dat dit weekend in Rotterdam Ahoy voor de 49ste keer plaatsvindt en naast een stevige basis van jazz ook genres als blues, soul, funk, world, hiphop en pop brengt, verwondert niets. „Het is bizar, nietwaar?”, reageert hij via een camera vanuit zijn huisstudio. Struikelend over zijn woorden van opwinding zegt hij zijn residency als een enorme eer te beschouwen. „Toen ik in 2016 voor het eerst op North Sea Jazz speelde, was dat mijn debuut op zo’n internationaal podium. Er kleeft iets unieks aan North Sea Jazz: de energie, de dynamiek tussen de artiesten en het publiek en de vibratie die er door de lucht zweeft.”
YouTube
Bekend werd Collier door YouTube. Daar postte hij vanaf zijn zeventiende video’s van hoe hij in zijn slaapkamerstudio in Noord-Londen, waar de instrumenten tot het plafond reiken, met verfijnde akkoorden, elegante tegenmelodieën en elektronisch vervormde zangkoortjes nummers opnam. Zoals ‘Don’t You Worry Bout a Thing’, zijn versie van Stevie Wonders hit. Die multiface-videoclips – Collier op veel instrumenten en steeds andere kleding en kapsels om de hoeveelheid opnames aan te tonen – kregen miljoenen weergaven. Prompt tekende de bekende producer Quincy Jones hem bij zijn management.
Een opleiding tot jazzpianist beëindigde hij zelf al na twee jaar. Dit kon hij beter zelf doen
Als muzikaal wonderkind had Jacob al op zijn zesde door hoe meersporenopname-software werkte. Hij speelde veel instrumenten en volgde klassieke zangles. Maar een opleiding tot jazzpianist op het conservatorium beëindigde hij zelf al na twee jaar. Teleurgesteld, omdat het zo theoretisch bleek. Dit kon hij beter zelf doen.
Er zat gewoon vrij helder in zijn hoofd wat hij wilde maken, zegt hij daarover. Zijn moeder, violist en dirigent Suzie Collier, docent aan de Royal Academy of Music in Londen, die hem en zijn jongere zussen nagenoeg alleen opvoedde, begreep dat en liet hem dan ook met rust. Uren kon hij doorwerken achter zijn kamerdeur.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134660679-05eaae.jpg|https://images.nrc.nl/BD9uwyo9PoSWLmXeTFDyqXCNSx4=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134660679-05eaae.jpg|https://images.nrc.nl/-jZR8JdN7aPmKuz9NcdmseXD870=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134660679-05eaae.jpg)
Jacob Collier en Quincy Jones in 2014 in Los Angeles. Foto Stefanie Keenan/Getty Images for Maybach
En nog steeds. Want hoewel hij inmiddels een meervoudig Grammy-winnend artiest is – twee keer genomineerd voor ‘Album van het Jaar’ zonder ooit in de hitlijsten te hebben gestaan – en zijn muziek een groot internationaal bereik heeft, woont hij officieel nog steeds thuis. „Maar de waarheid is dat ik eigenlijk vooral in hotels en tourbussen woon.”
Collier zingt en componeert met grote popnamen (Coldplay, John Legend, Stormzy), trekt op met jazzmusici en werkt veel met orkesten. Zijn vierdelige albumserie Djesse (een fonetische variant van zijn initialen) bevat samenwerkingen met ruim vijftig artiesten en groepen. Het eerste deel, Djesse Vol. 1 (2018), nam hij op met het Metropole Orkest. De delen erna (2019 en 2020) bevatten meerdere samenwerkingen. Het project werd vorig jaar afgesloten met de release van Djesse Vol. 4, een album geheel gewijd aan stemmen – zo’n 100.000 stemmen afkomstig van het publiek van de tournee; graag laat hij zalen zingen.
Bont kleurige outfits
Wie hem eens aan het werk zag weet het: de bruisende energie van Jacob Collier is als knetterkauwgom. Bij shows rent hij op zijn blote voeten en in zijn bont kleurige outfits rond, springt tussen zijn keyboards en vleugel in de lucht, tolt om zijn as richting percussie, grijpt een van zijn gitaren, plaatst een gekke bontmuts over zijn piekharen voor een bassolo en kneedt met wilde gebaren in de lucht zijn publiek, hoe groot de zaal ook is, tot een groot koor. Onlangs verzon hij er zelf een naam voor, hij leidt aan het ‘creatief oneindigheidssyndroom’.
Hij noemt het een uitdaging dat hij zijn tour onderbreekt voor de residency in Rotterdam. „Thuis kan ik me weken voorbereiden, met al mijn partituren en ideeën. Ik kom straks meteen uit die bubbel, zonder pauze, recht in iets nieuws. Dat vind ik spannend, maar ook fascinerend. Hoe maak je die sprong, zonder je te verliezen? Gelukkig helpt het dat ik in die weken ervoor speel voor verschillende soorten publiek, zo kan experimenteren en mijn gedachten kan laten dwalen over wat ik zou kunnen proberen. De luxe van North Sea Jazz is de tijd. Drie dagen, dat is iets magisch.”
Wat de NSJ-residency voor hem absoluut onweerstaanbaar maakt, is dat hij zich in al zijn veelzijdigheid kan tonen. Hij gaat minstens drie keer officieel optreden, met zijn band, met het Metropole Orkest en solo.
Voor zijn soloperformance dit jaar dwarrelen de plannen in zijn hoofd als noten. Hij wordt gretig van het festival, bekent hij. „Er zijn zóveel muzikale vrienden, helden, mensen uit totaal verschillende genres die ik bewonder.” Misschien nodigt hij ze uit, of ontstaat er iets spontaan. Op snelle toon: „En ik wil ook spelen met het publiek! Niet alleen dirigeren zoals ik vaak doe, maar écht jammen. Want veel mensen in de zaal zijn zelf muzikanten. Dat zou wel iets zijn: een soort pop-up optreden, midden in het festival, met wie er maar meedoet.”
Want een ding weet hij wel: dát wordt zijn meest geïmproviseerde show. Eén origineel idee duikt ook telkens weer op: een soort ‘Jacobiaanse jukebox’. Hij ziet voor zich hoe mensen uit het publiek verzoeknummers in een hoed gooien en Collier kleine pop-up optredens geeft.
Werken met het Metropole Orkest is voor de Britse muzikant bekend terrein. Ook op North Sea Jazz. „Dat voelt als thuiskomen.” Het orkest schittert op twee van zijn platen. Kan hij als meester in harmonisatie, akkoorden en microtonen, met een perfect gehoor, de uitdaging aan van het werken met orkesten? Hij knikt. Hij heeft door de jaren heen met allerlei groepen gewerkt – koren, kleine ensembles – maar een orkest is toch iets heel bijzonders. „Een wereld op zich.”
Hij daagt ze graag uit, met zichtbaar plezier, de filmpjes zingen rond op sociale media. Collier laat orkesten of secties ervan met een paar handgebaren flink uit de toon glijden, om ze dan, als een kleverige jellypudding, weer samen te brengen. Lachend: „Dat hoor je zelden bij orkesten toch?”
Orkesten willen graag bladmuziek, gaat hij verder, dát is hun taal, strak en precies. Maar, vindt hij, „secties er even zo vals uit laten vallen, klinkt óók prachtig, haast alsof ze menselijker worden.” En hij bemerkt een grote bereidwilligheid om zich over te geven aan het spel. „Over het algemeen lijken orkesten nogal stijfjes, maar stiekem zijn ze vaak best blij om even uit hun gewone routine te stappen en op een andere manier te denken.”
Harmonische golven
Even makkelijk losjes maar zelfverzekerd gebarend vormt hij, waar dan ook, concertpubliek om tot meerstemmig zingend koor. Zo leidde hij in 2023 het immense festivalveld van het Britse popfestival Glastonbury naar golven van harmonie. Het is vergelijkbaar, denkt hij. „Als je met een grote groep mensen werkt, is het jouw taak om ze op een bepaalde manier bij elkaar te houden. Maar het komt altijd neer op twee dingen: zelf relaxed zijn, maar duídelijk over wat ik muzikaal vraag. Ik vertel ze niks, zeg niet: zing deze noot en daarna die noot. Ik beweeg alleen mijn handen op en neer. Ik wil dat mensen ontdekken dat ze kunnen wat ze eigenlijk niet wisten.”
En iedereen zingt.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134660683-4c9e25.jpg|https://images.nrc.nl/Jx8sldf5HJZtN85tXk23LYCNh50=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134660683-4c9e25.jpg|https://images.nrc.nl/3X-pGrXBJnZrXrdww1QFzuzTtYI=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134660683-4c9e25.jpg)
Jacob Collier op de 67de Grammys Awards in Los Angeles, 2025. Foto Jason Armond/ Los Angeles Times/ Getty Images
Collier reisde de wereld rond, nam publiek op op alle continenten, en verwerkte die stemmen op Djesse Vol. 4. En het geluid is echt bijzonder. „Het is als een golf. Een ware vloedgolf van menselijke verbinding. Iedereen heeft een stem, en elke stem is anders. Iedereen doet mee, iedereen helpt iets creëren. Het is alsof iedereen een pixel is in een afbeelding, of een druppel in een golf, en samen bewegen ze als één geheel.”
Dan heeft hij nog een bijzonder feitje paraat. „Wist je dat als een koor samen zingt, hun hartslagen synchroon gaan na een paar minuten zingen. Dat is eigenlijk een fysiologisch wonder. Op zo’n grote schaal is dat volgens mij een krachtige helende kracht.” Elke keer wordt hij diep geraakt, zegt hij. „En ik mis het nu ook heel erg, omdat ik het al een paar maanden niet heb kunnen doen. Het is een instrument dat je niet kunt oefenen, je moet gewoon voor een publiek staan. Wie weet op North Sea Jazz.”
