Bruce de bulldog in bed? Dat is niet oké

Bij de dierendokter In zijn praktijk in Amsterdam-Zuidoost praat dierenarts Chris Polanen met baasjes over hun zieke huisdier. Deze keer: de dominante Amerikaanse bulldog.


Illustratie Sophie van de Mars

De Amerikaanse bulldog Bruce, vijftig kilo of meer, trekt zijn eigenaar, een korte dame, met gemak door mijn praktijk heen. We hebben het tijdens een vorig bezoek gehad over een anti-trektuig, maar in plaats daarvan heeft hij een tuig om waarmee hij al zijn kracht kan gebruiken om te trekken. Hij is opgewonden en luistert absoluut niet naar zijn baas.

Ik begin weer over opvoeding en training, maar aan de manier waarop de vrouw naar mij kijkt – quasi geïnteresseerd en duidelijk verveeld – zie ik dat ik mijn tijd aan het verdoen ben. Het is helaas een onderdeel van het vak: dingen zeggen die gezegd moeten worden, zonder dat er iemand luistert.

„Hoe gedraagt hij zich thuis?”, vraag ik.

„Hij zit altijd naast mij op de bank.”

Pontificaal

„Dat is niet de bedoeling”, zeg ik, terwijl ik weet dat Bruce over een uurtje weer pontificaal op de bank ligt. Maar wacht even, met een hond van dit formaat, is er dan nog plaats over? „En waar zit uw vriend dan?”

„Op een andere bank.”

Ik knik moedeloos. „De hond moet aan uw voeten liggen. Uw vriend kan dan naast u zitten.”

Ze kijkt mij uitdagend aan. „Bruce slaapt ook naast mij.”

Ik had het kunnen weten. De grootte van de hond is doorgaans geen bezwaar voor deze praktijken.

Ergens in mij begint iets te smeulen. Dierenartsen moeten opkomen voor het dier, natuurlijk, maar soms moeten mannen ook opkomen voor elkaar. „En waar slaapt uw vriend dan?”

Ik denk dat ze een verandering heeft gezien in mijn gewoonlijk gemoedelijk voorkomen, want ze doet een stapje terug. „In een andere kamer.”

Ik wist het. Ik wist het.

„En hoe vindt hij dat?” vraag ik, zo kalm mogelijk.

„Niet leuk, maar hij moet mij maar accepteren zoals ik ben.” Ze kijkt triomfantelijk.

Onthutst

„Dat is niet goed!”, zeg ik. Ik voeg er een glimlachje aan toe dat er waarschijnlijk heel raar uitziet. „Dat is niet goed voor uw vriend en ook niet voor Bruce.” Ik zie een assistente stoppen met haar werkzaamheden.

Ja, natuurlijk, nu luistert iedereen in de praktijk mee. De vrouw kijkt verlangend naar de uitgang. „Maar…”

„Nee.” Ik ben er helemaal klaar mee. Waarschijnlijk ligt Bruce vanavond gewoon weer onder de lakens, maar dit keer niet met mijn goedkeuring. „Bruce moet zijn plaats leren. Nu denkt hij dat hij dichter bij u staat dan uw vriend. Hoger in de rangorde. Dat is niet goed.”

Ze knikt onthutst en stamelt: „Oké, begrijp ik.” En: „Zal het proberen.”

Ik werp haar een laatste indringende blik toe. Als ze weg is, vraag ik mij af hoe het is om je dierenarts zo te zien veranderen.