We werden naar Mook geroepen, het ging niet goed met Paula van Roosmalen (91). Mijn moeder was sterk vermagerd en reageerde niet meer, zelfs niet op de hulphond die tot haar grote vreugde eens per week het huis werd binnengeleid. De verzorging dacht dat het misschien tijd was voor een priester.
Wilde ze dat?
Wij dachten van wel.
Ze was al eerder ‘bediend’, vlak voor een openhartoperatie jaren geleden. En zo zaten we dan met z’n allen in een kring in haar kamer, tussen haar koperen potten, foto’s en koektrommels. Op het aanrecht stonden thermosflessen met koffie en thee. Paula van Roosmalen lag in een luxe rolstoel, blauwe doeken om haar voeten tegen doorligplekken. Ik schrok van haar toestand, het grauwe, spitse gezicht, de afwezige blik in haar ogen. Nog maar 45 kilo, praten ging bijna niet, haar hand viel weg in de mijne.
Ze hadden een cd aangezet, Bach. Daar zaten we dan, lacherig, gelaten, onhandig, een beetje als vroeger bij een familiegebeurtenis.
De priester was verlaat door een gesprek met een stel dat per se wilde trouwen in de kapel van Mook. Hij maakte zelf het bruggetje: van alle markten thuis, van het grote geluk naar het minder prettige: de naderende dood. Hij had voor zijn carrièreswitch gestudeerd in Velp, tropische landbouw, dat was dan toevallig. Hij had een ampul met wijwater en zalf meegenomen.
Het moest maar beginnen.
We keken naar mijn moeder, die terwijl de priester zijn vinger in een potje met zalf doopte zacht begon te pruttelen. Het was zo zacht dat zelfs de regen buiten ons stoorde. Vroeger toen ze ons de oren van de kop kletste negeerden we haar, nu inhaleerden we ieder woord. Ik was met mijn oren het dichtst bij, de rest vroeg of ik wilde vertalen, maar ik verstond alleen het woord ‘genoeg’.
„Genoeg”, zei ik.
Moesten we hier mee doorgaan?
De priester stelde voor om met zalf een kruisje op haar voorhoofd en haar handen te maken en het daar dan bij te laten. Daarna stopte hij zijn stola in zijn linnen tas.
Paula van Roosmalen probeerde weer iets te zeggen.
Iedereen doodstil.
Opeens zei ze: „Pap!”
„Ze wil pap”, herhaalden we.
Een van ons ging naar de gang om te zeggen dat er om pap gevraagd was. Vijf minuten later was er een verzorger met een kom Brinta. Twee liter, ze vond het zelf ook overdreven.
Mijn zus voerde haar meerdere lepels, daarna gingen we zonder haar uit eten in Groesbeek.
Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.
Het is reces in politiek Den Haag, maar Haagse Zaken is er gewoon. In deze Q&A aflevering legt producent Iris Verhulsdonk luisteraarsvragen voor aan de redactie. Je hoort onder andere over het gebruik van telefoons in de Tweede Kamer, politieke jongerenorganisaties en de rol van de journalistiek in deze turbulente politieke tijden.
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze redactie via [email protected].
Masoud Farhat is geboren in 1967, het jaar dat Israël de eerste nederzettingen bouwde op de Westelijke Jordaanoever. Met zijn familie bezit hij een groot stuk land in Beita waar olijfbomen groeiden en waar gerst en tarwe werd verbouwd. Maar het land is volledig ingenomen door kolonisten die worden beschermd door het Israëlische leger. Ondanks de militaire dreiging blijft hij proberen zijn land op te komen.
Presentatie:
Ruben Pest & Derk Walters
Redactie:
Felicia Alberding & Esmee Dirks
Fixer:
Nidal Rafa
Muziek, montage en mixage:
Bas van Win & Jeroen Jaspers
Vertaling:
Rosalyn Saab
Eindredactie:
Anna Korterink
Productie:
Rhea Stroink
Promotie:
Ruben Baudoin
Met dank aan:
Sarah Farhat, Sabri Saad El Hamus, Mirjam van Zuidam, Danielle Pinedo & Floris van Straaten
‘Never a dull moment on this platform”, twitterde Elon Musk woensdag nadat zijn AI-bot Grok een paar dagen lang schaamteloos antisemitische teksten had verspreid en Hitler had aangehaald als lichtend voorbeeld.
Ik ben het vaak oneens met Elon Musk, zo ook nu. X is juist saai geworden, bij veel onderwerpen kun je de tweets van tevoren uittekenen. Tegenhanger Bluesky is ook saai, net als het hele politieke debat. Dit klinkt misschien raar, want in het nieuws gebeuren waanzinnige, verre van saaie dingen. Een consultancykantoor dat berekent hoe duur het is om Gaza te veranderen in een Rivièra. Een Amerikaanse president die wapensteun aan Oekraïne laat afhangen van zijn stemming. Een Nederlandse partijleider die burgers ophitst om in opstand te komen tegen de lokale politiek. Geen onderwerpen die de nieuwsvolger in slaap sussen, integendeel: bij mij roepen ze fysieke sensaties op, van angst tot woede tot walging.
Tegelijkertijd vind ik het dus saai om het nieuws te volgen en vooral de opinies over het nieuws. Wat er gebeurt en gezegd wordt is vaak zo verschrikkelijk voorspelbaar.
Vaak gehoord: ‘Activisten moeten werk gaan doen waarmee ze de klimaatcrisis oplossen in plaats van een snelweg te bezetten.’ Alsof klimaatactivisten de hele werkweek op het asfalt zitten. Alsof ze niet tegelijk kunnen werken in technische beroepen. En alsof je pas mag demonstreren als je jezelf ook nuttig maakt.
Ook vaak gehoord: ‘Asiel is een verzonnen probleem, het gaat maar om 11 procent van de immigratie.’ Alsof 11 procent van ruim 300.000 mensen niks is, zeker als je bedenkt dat ze voorrang krijgen op de woningmarkt en zeker de eerste jaren vaak afhankelijk zijn van een uitkering. Op de langere termijn is het percentage trouwens hoger, omdat statushouders vaker hier blijven dan studie- en arbeidsmigranten.
Spannend wordt een debat pas als iemand zich verdiept in de argumenten van de tegenpartij, zijn eigen aannames bevraagt en oog heeft voor de tragische botsing van waarden, zoals de liberale filosoof Isaiah Berlin het noemde. Iedereen die spreekt over asielopvang zonder te erkennen dat er een conflict is tussen nationale en internationale solidariteit vind ik saai. Je kunt niet doen alsof solidariteit met vluchtelingen gratis is en niet ten koste kan gaan van de solidariteit met minder welvarenden in het eigen land. Het zijn immers vaak mensen aan de ‘onderkant’ die concurreren om woonruimte en voorzieningen met nieuwkomers, of daar in elk geval bang voor zijn.
Wie die waardenbotsing ziet, wordt al snel genuanceerd en dus ‘saai’. Maar eigenlijk is juist het tegenovergestelde saai: volautomatische meningsvorming. Pas waar morele dilemma’s worden erkend, wordt het spannend en interessant.
Ik moet denken aan het boek van oud-VVD-campagneleider Bas Erlings, waarover ik laatst al schreef. De VVD-campagne mikt vanaf 2017 op het ‘snelle brein’ van de kiezer, schrijft Erlings: de partij probeert via simpele beeldvorming emoties te activeren en zo de trage ratio te omzeilen. Acht jaar later lijkt het hele publieke debat zo te werken. Dat komt ook door sociale media en algoritmes: die floreren bij conflict tussen mensen, niet bij conflict binnen mensen. Dat tweede is intellectueel interessant, maar waardeloos voor het verdienmodel. Daarom krijgen we steeds minder twijfel en voortschrijdend inzicht voorgeschoteld en steeds meer zelfgenoegzaamheid en verontwaardiging.
Het gevolg: mijn lichaam is na een half uurtje scrollen in paniekmodus, maar mijn hoofd heeft een bore-out. Ik ervoer dat ook bij het Kamerdebat, ruim een maand geleden, over de val van het kabinet. Aan emoties en grote woorden geen gebrek, maar het was allemaal zo voorspelbaar dat ik na een paar uur als een uitgedroogde schildpad op m’n rug lag.
Het enige moment dat ik opveerde was tijdens een interruptiedebatje tussen Esther Ouwehand en Henri Bontenbal over de dilemma’s rondom steun aan het kabinet-Schoof. Ouwehand verweet het CDA een te constructieve opstelling, waarop Bontenbal zei dat de Partij voor de Dieren óók moties van de coalitiepartijen had gesteund. Dat moest Ouwehand toegeven: „Ik erken met de heer Bontenbal dat je ook in een dilemma komt. Je kunt niet alles wat misschien een beetje een verbetering zou kunnen zijn, wegstemmen.” In principe deden ze dus hetzelfde, concludeerde Bontenbal: proberen een verdedigbaar midden te vinden. „Elke fractievergadering hadden wij het over: wat steunen we wel en wat steunen we niet, wanneer is het voor ons genoeg?”
Misschien geen bijster enerverende uitwisseling, maar voor mij wel het minst saaie moment van het debat. Beide politici erkenden dat er voor de oppositie van een (radicaal-)rechts kabinet geen ideale handelwijze bestaat. Als kijker voelde ik me niet bespeeld, maar aan het denken gezet. Dat is Elon Musk nog nooit gelukt.