N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
BRICS-top Johannesburg Samenwerkingsverband BRICS liet voor het eerst sinds 2010 nieuwe leden toe. Welke landen kwamen erbij en waarom?
De BRICS, waarin Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika samenwerken, hebben op hun top in Johannesburg deze week, besloten om de groep uit te breiden met zes nieuwe landen. „Onze diversiteit komt de strijd voor een nieuwe wereldorde ten goede”, concludeerde de Braziliaanse president Luiz Inácio ‘Lula’ da Silva trots. Het samenwerkingsverband bestaat sinds 2009 en in die veertien jaar werd, een jaar na de oprichting, alleen Zuid-Afrika toegelaten. Vanaf 1 januari komen daar de Verenigde Arabische Emiraten, Saoedi-Arabië, Iran, Egypte, Argentinië en Ethiopië officieel bij. „De interesse van andere landen om zich aan te melden bevestigt de relevantie van de BRICS”, aldus Lula.
„Het spreekt voor zich dat meer landen willen meetellen op het wereldtoneel waar de panelen aan het verschuiven zijn”, zegt Paul Aarts, Midden-Oostenexpert en gepensioneerd docent internationale betrekkingen aan de universiteit van Amsterdam.
Lidmaatschap van de BRICS biedt een verzekering tegen diplomatiek isolement
In totaal vroegen 22 landen lidmaatschap aan. Waarom de bestaande BRICS juist voor deze zes landen hebben gekozen is nog niet duidelijk. „De BRICS hebben geen formele toetredingscriteria op papier staan zoals de Europese Unie. Dus dat betekent dat de huidige landen het er gewoon over eens moeten zijn”, zegt Erwin van Veen, onderzoeker bij Instituut Clingendael. Met een groep landen met zulke tegengestelde belangen is dat moeilijk, meent hij. Daarom is het opvallend dat voornamelijk landen in het Midden-Oosten mogen toetreden.
Islamitische landen
Saoedi-Arabië is een evidente keuze, meent zowel Aarts als Van Veen. Een cruciaal land in het Midden-Oosten. Niet alleen vanwege olie, maar ook door de economische en politieke slagkracht. Het behoort al tot de G7 van grote geïndustrialiseerde landen en het heeft een toonaangevende positie in de Islamitische wereld. „Saoedi-Arabië heeft de ambitie om bij de grote jongens te horen”, zegt Aarts. „En nu ook bij een blok dat zich opstelt als onafhankelijk van de Verenigde Staten.”
Het oude partnerschap met Amerika „piept en kraakt”, zegt ook Van Veen. „Het is een stap in de diversificatie van bondgenoten en economische partners.”
De BRICS lijken zich – net als overigens de G7 – niet te bekommeren om mensenrechtenschendingen in Saoedi-Arabië. Zoals ook de bloedige oorlog die president Abiy Ahmed vorig jaar uitvocht tegen de regionale overheid in de deelstaat Tigray geen reden was om Ethiopië als nieuw lid van de BRICS te weren. Maar bovenal hebben de bestaande leden Rusland en China zelf ook problemen met het waarborgen van mensenrechten.
Vergeleken met Saoedi-Arabië en de Emiraten stelt de economie van nieuwkomer Iran niet zoveel voor. Het land heeft het financieel zwaar, onder meer door internationale sancties, dankzij de toetreding krijgt Iran gemakkelijker toegang tot Chinese investeringen en steun. Een bondgenootschap met Iran kan landen als Brazilië en India wel in een lastig parket brengen, omdat het land niet goed ligt in het Westen, schrijft Oliver Stuenkel, auteur van The BRICS and the future of the new world order (2015), in The Economist.
Xi Jinping wil van de BRICS een organisatie maken die zich achter China’s geopolitieke doelen stelt
Volgens Stuenkel is het vooral China dat de BRICS wilde uitbreiden. President Xi Jinping wil van de BRICS een organisatie maken die zich vooral achter China’s geopolitieke doelen stelt. Als het aan Xi had gelegen waren er nog meer landen bijgekomen.
Maar de impact die de BRICS mondiaal heeft blijft gering, zegt Van Veen. „De tegenstellingen tussen de verschillende leden zijn groot in de zin van hun politieke systemen, geografie, allianties en nationale doelstellingen. De BRICS blijven een organisatie met weinig actievermogen.”
Nieuwe multipolaire wereld
Toch nemen de landen hun lidmaatschap daardoor niet minder serieus. En het effect van het samenwerkingsverband is wel degelijk zichtbaar.
„De leiders kennen de beperkingen van hun organisatie, maar je moet het zien in het kader van de nieuwe multipolaire wereld”, zegt Aarts. Zo noemt Stuenkel bijvoorbeeld de verzekering tegen diplomatiek isolement, waar de Russische president Vladimir Poetin tijdens de oorlog in Oekraïne gebruik van maakt: het is de enige internationale gemeenschap waar hij nog (virtueel) welkom is. Eerder kwam de toenmalige president Jair Bolsonaro van Brazilië dit ook goed uit. Bolsonaro stond in een slecht blaadje bij de Amerikaanse president Joe Biden, maar kon altijd nog bij de BRICS terecht, waar hij geen moeilijk vragen kreeg over ontbossing, zijn rampzalige coronabeleid of zijn discriminerende beleid.
Vooral economisch worden de relaties tussen de landen, die gezamenlijk streven naar een alternatief voor de dollar, steeds beter. Behalve een ontwikkelingsbank die in 2014 werd opgericht, die tot nu toe meer dan 30 miljard dollar aan leningen heeft verstrekt, levert het lidmaatschap talloze gesprekken op tussen ministers en regelmatige ontmoetingen tussen wetgevers, overheidsinstanties, denktanks en wetenschappers, aldus Stuenkel. „Het is niet overdreven om te zeggen dat de BRICS-groepering een belangrijk element is geworden van de identiteit van haar leden op het gebied van het buitenlands beleid.”