Braaf ballet op ruige muziek van Black Sabbath – inclusief luchtgitaar

Ballet in combinatie met pop- of rockmuziek – het is al sinds de jaren zestig geen uitzondering meer. Meestal betreft het dan een of meer nummers in een langere choreografie, soms een heel ballet. Maar een avondvullende voorstelling, muzikaal en choreografisch geïnspireerd door een heavymetalband? Door Black Sabbath nota bene, eind jaren zestig de uitvinders van heavy metal nog wel, met alle randverschijnselen die erbij zijn gaan horen, waaronder stevig drank- en drugsgebruik, knokpartijen en afgeragde hotelkamers? Tony Iommi, Geezer Butler, Bill Ward en Ozzy Osbourne, destijds de schrik van alle ouders? Dat dus, in combinatie met de gedisciplineerde wereld van de door en door gestileerde klassieke dans, ooit voortgekomen uit het hofballet. Dat is nog best een bijzondere combinatie. En jawel, er wordt óók luchtgitaar gespeeld.

De aankondiging dat het Birmingham Royal Ballet vier keer in Nederland zou optreden met Black Sabbath – The Ballet wekte dan ook de nodige nieuwsgierigheid, niet alleen van balletpubliek. Op de première, woensdag in Rotterdam, liepen hier en daar wat verstokte Sabbath-fans rond. Of zij aan hun trekken zijn gekomen, is de vraag. Liefhebbers van rechttoe-rechtaan neo-neo-neoklassiek ballet met hoge benen, doorgestrekte armen, arabesken, fraaie pirouettes en verder niet al te veel inventief passenwerk worden daarentegen ruimschoots bediend door de dansers uit Birmingham, de thuisstad van zowel het balletgezelschap als Black Sabbath.

Maar hemeltjelief, wat steken de choreografieën van Raúl Reinoso, Cassi Abranches en Pontus Lidberg krachteloos en brááf af tegen de geweldige nummers en scheurende riffs en gitaarsolo’s die ongeschonden klinken tussen de, door Sinfonia Rotterdam zonder meer uitstekend uitgevoerde, verbindende muziek van Marko Nyberg, Sun Keting en hoofdcomponist en -arrangeur Chris Austin. Nu is het voor élke choreograaf een pittige opdracht, opboksen tegen het Sabbath-geweld, en de drie choreografen staan nog maar aan het begin van hun loopbaan.

De omgekeerde auto met gevleugelde duivel tijdens de voorstelling Black Sabbath – The Ballet.
Foto Johan Persson

Beperkt

De drie delen worden verbonden door een bewust vrij summier gehouden dramaturgische lijn. Geen gedanste biopic dus, noch een jukebox van greatest hits. De selectie is vrij beperkt: ‘War Pigs’, ‘Sabbath Bloody Sabbath’, ‘Paranoid’ natuurlijk, en nog een paar nummers. In deel een gaat het vooral om het samenkomen van de twee stijlen: heavy metal en hedendaags klassiek. De choreografie van de jonge Cubaan Reinoso is weinig opmerkelijk of persoonlijk, al is het kusduet dat plompverloren begint knap gedaan. Zonder dat hun lippen elkaar ook maar een moment loslaten, danst het paar (Ryan Felix en Yaoqian Shang) minutenlang, teder, zorgzaam en intiem, compleet met lifts en vloerwerk. Een mannelijke danser op spitzen (Tzu-Chao Chou) heeft een ‘duet’ met gitarist Marc Hayward, die gedurende de hele avond nu en dan het toneel op stormt om live de partijen van de legendarische Tony Iommi te spelen. Metal-stijl wijdbeens of met grote passen rondstappend verleent hij het geheel een suggestie van rauwheid. Maar een moshpit wordt het niet met deze dansers, die muurvast zitten in een bijna schoolse stijl.

Deel twee, van de jonge Cassi Abranches uit Brazilië, is gelukkig losser, swingender, waarbij danseres Regan Hutsell opvalt met een welkome, aardse bewegingsstijl. In een voice-over halen bandleden en manager Sharon Osbourne herinneringen op. Iommi onder andere aan het fabrieksongeval waardoor hij de topjes van twee vingers verloor en, met twee kunsttopjes, een unieke speelstijl kreeg. Ozzy memoreert de rekening voor coke die de factuur van de opnamestudio (80.000 pond) ruim oversteeg. Een ander de hotelbadkamer die de band grondig verbouwde. Op het toneel danst een paar ondertussen een lyrisch duet.

In deel drie keert de klassieke rigueur weer terug, zij het van een pittiger en puntiger soort dan in het eerste deel. Pontus Lidberg is een van de vele, verre artistieke nazaten van Forsythe en manoeuvreert vaardig met formaties. Hij exploiteert het grote ensemble ten volle in synchrone delen met snelle opeenvolgingen van uiterst klassieke poses – altijd prijs. De soepele solo van Riku Ito vloeit mooi samen met Haywards gitaarssolo. Minder geslaagd is het wezenloze rondrijden van de omgekeerde auto met gevleugelde duivel (het logo van Sabbath). Een zegekar? Zou kunnen; de voice-over laat quotes horen van bewonderende collega-rockers.

Veel logica valt kortom niet te ontdekken, wat misschien juist wel weer toepasselijk is. Maar het gedroomde visitekaartje voor Birmingham is dit ballet niet geworden.