BOT bespeelt staartklok, strijkplankbas en wasbak

Reportage

Muziektheater De groep BOT bedenkt en maakt fantasierijke instrumenten en bonte machines. Ook weer voor hun nieuwe voorstelling ‘Kloek’ (première 3 maart). „Met de strijkbout krijg je glissando’s op de strijkplankbas.” Met uitleg bij 5 creaties.

BOT tijdens hun nieuwe voorstelling ‘Kloek’. Met Doan Hendriks(links), Geert Jonkers, Job van Gorkum en Tomas Postema.
BOT tijdens hun nieuwe voorstelling ‘Kloek’. Met Doan Hendriks(links), Geert Jonkers, Job van Gorkum en Tomas Postema.

Rene den Engelsman

Van een strijkplank als basgitaar tot aan ruitenwissers met keukengerei: de zelfbedachte en zelfgemaakte instrumenten en machinerieën van muziektheatergroep BOT zien er fantastisch uit. Met hun nieuwe voorstelling, Kloek, trekken ze voor het eerst langs theaters in het land in plaats van op festivals op te treden. Zoals gebruikelijk hebben ze een indrukwekkende verzameling functionele kunstwerken gebouwd.

BOT bestaat uit vier muzikanten, van wie Geert Jonkers en Doan Hendriks de instrumentenbouwers zijn. Audiomachinisten, noemen ze zich ook wel. Frontman en zanger Job van Gorkum en componist en toetsenist Tomas Postema complementeren de groep. Met de zelf vervaardigde instrumenten maken ze dampende, jazzy ketelmuziek en liedjes waar Tom Waits zich niet voor zou schamen. Elke voorstelling is een feestje.

In het nieuwe programma Kloek brengen ze, in regie van Moniek Merkx, een ode aan moederliefde, aan nestwarmte en opvoeden. Het decor moest huiselijkheid uitstralen en dus werken ze dit keer met stofzuiger, bezems, klokken, wasmachines en keukengerei. Maar alles beweegt en maakt geluid, zo valt te zien en te horen tijdens een repetitie in de zaal van Theater Oostpool in Arnhem.

Halverwege fantasie en werkbank ontstaat alles

Geert Jonkers audiomachinist

Veel van hun tijd steken de mannen in het bedenken, knutselen aan en uitproberen van hun zelf te bouwen objecten. Jonkers: „Halverwege fantasie en werkbank ontstaat alles. Vervolgens gaan de anderen er in de repetitieruimte mee aan de haal en wordt elk idee verder ontwikkeld.”

Vanwege de tournee was er dit keer speciale aandacht voor het gewicht en de verplaatsbaarheid van alle spullen. Want ze zijn hun eigen roadies. Het sjouwen doen ze met de mannen van de techniek en de vrachtwagenchauffeur. Jonkers: „We doen het samen. Het is een soort van familiecircus.” En dus is de piano een scheepspiano: twee octaven minder bereik, maar wel kleiner en slechts tachtig kilo.

Om dezelfde reden werd een marimba in tweeën gezaagd. Tot een „minirimba”, zegt Jonkers. De hoge tonen hadden ze niet nodig, dus dat deel kon eraf. Het instrument moest makkelijk de hoogte in kunnen, dus kreeg het als onderstel een zelfgemaakte krik.

Als ik denk dat verkoper het aankan, vertel ik wat we met de spullen doen (het meeste gaat door de gehaktmolen)

Doan Hendriks audiomachinist

De objecten die ze maken, krijgen vaak een koosnaam. De mooiste vindt Hendriks „de trekslak” uit een eerdere voorstelling: „Een accordeon die zelf over de vloer loopt en met een trekzakbeweging muziek maakt, omdat we een paar toetsen hebben vastgeplakt.”

Alle ingrepen zijn zichtbaar, want ze zijn ingenieurs, geen illusionisten. „De snoeren verstoppen we niet, want we willen niet ontkennen dat het ding een motor heeft.”

Instrumentenbouwers Geert Jonkers en Doan Hendriks van BOT vertellen over wat ze zoal hebben gebouwd voor Kloek

De keukenprinses

Rene den Engelsman

Aan metalen staven en veren is een halve keukenuitzet bevestigd: cakeblik, fluitketel, percolator, bord, druiprek, thermosfles. Als de staven bewegen klinkt er vrolijk gerinkel.

Doan Hendriks: „De voorstelling begint met een soort oersoepgevoel, alsof we in de baarmoeder liggen. Dan volgt een scène op zondagochtend, in een huiskamer waar het gezellig is. Deze machine geeft constant het idee dat er iemand in de keuken bezig is. Dat er voor je wordt gezorgd.”

De stuwing van de machinerie komt van een 12 volt ruitenwissermotor uit een auto. Hendriks: „Die bepaalt of de machine stroom krijgt of niet. Er is geen constante stroom, waardoor het geluid willekeurig wordt. Anders wordt het monotoon en dat is niet wat je hoort als iemand bezig is in de keuken.”

De staven zijn van ruitenwissermechanieken, gehaald bij de autosloop. Hendriks: „Die heb ik aan elkaar gelast. Je ziet dat hij ruitenwisserbeweging maakt, halve rondjes.”

Hij heeft er weken aan gewerkt. „Het lijkt rommelige meuk van de kringloop, maar deze machine is een compositie. Het geluid heb ik beetje bij beetje gefinetuned. Er zit hoog en laag in, en dof en scherp.”

Jonkers wijst op de verwantschap tussen de keukenprinses en de kinetische kunst van de Zwitser Jean Tinguely. „Als we deze machine stiekem Museum Tinguely in Bazel zouden binnensmokkelen, dan valt hij niet uit de toon.”

Staartklokmetronoom

Rene den Engelsman

Kijk je alleen naar de voorkant, dan zie je een ouderwetse Friese staartklok. Maar het voorplat is het enige dat resteert van de originele klok.

Zo goed als alles komt van Marktplaats of de Kringloopwinkel, dat is echt ons DNA: hergebruik. Doan Hendriks: „Als ik denk dat eigenaars het aankunnen, vertel ik ze wat we doen met de spullen die ze ons verkopen. Want het meeste gaat door de gehaktmolen. Van de zijkanten van de staartklok heb ik een salontafel gemaakt, die ook onderdeel is van het decor.”

Geert Jonkers: „De originele slinger zie je niet op de achterste rij. Dus we laten de hele klok slingeren.” De houten voorkant hangt los en slingert als een klepel als hij een zetje geeft. „Hop, dan krijg je dit.”

Aan de achterzijde zitten de motor en draden. Bovenin de klok aan de voorzijde zitten twee koebellen, die gestemd zijn, met een slagpin in het midden. Hendriks: „Hij werkt als metronoom en percussie. Op de achtergrond hoor je ook nog de klik-klak van de motor.”

Strijkplankbasgitaar

Rene den Engelsman

Doan Hendriks: „De snaren van een elektrische basgitaar zijn bevestigd op een verzwaarde strijkplank. Door er extra planken onder te lijmen is de massa van de strijkplank verviervoudigd. Dat geeft de stijfheid die nodig is om de snaren op zijn plek te houden.”

Het oogt zo eenvoudig dat hij zich afvroeg of het inventief genoeg was. „Maar de strijkplank valt perfect in het thema.”

Bovendien bespelen ze hem op bijzondere wijze: met strijkstok en strijkbout – een ouderwetse van zwart, zwaar metaal. Jonkers: „Met de strijkbout krijg je glissando’s, heel anders dan de korte tonen die ontstaan bij plukken aan de snaren.” Als hij met de strijkbout over de snaren schuurt, klinkt er een diep en donker, bijna filmisch dreigend geluid.

Wasbakpercussie

Rene den Engelsman

Doan Hendriks: „Een wasbak waar je op kan spelen en waar je mee kan rondlopen, leek me een goede grap en een mooi beeld. De kraan is goedkoop en komt uit een caravanwinkel. Voor het plaatje moest er een metalen aanrecht aan de wasbak. Uiteindelijk heb ik deze set in een keukenwinkel gekocht.”

Onder de wasbak zit een plakmicrofoon. Als Hendriks de kraan aanzet, resoneert het versterkte, schelle geluid van een waterstraal ketsend op metaal door de ruimte. Tsssjj, tsssjj. Hendriks: „De klankkwaliteit is vergelijkbaar met een brush bij het drummen. Geert speelt wasbak in een paar nummers, bij wijze van percussie.”

Wasmachinebed

Rene den Engelsman

Achter de losse voorkant van een wasmachine komt een bed, gemaakt van een houten plaat, met autogordels, en bevestigd op een metalen frame op wielen. Op het frame zitten metalen hoepels. Doan Hendriks: „Deze machine maakt geen muziek. „Het is vooral een theatraal beeld.”

De motor laat de plank om zijn as draaien, met hem erop. „Het publiek kijkt door het raampje van de wasmachine en ziet iemand draaien die als het ware schoongewassen wordt.”

Hendriks heeft het frame zelf bewerkt in zijn schuur. „Onder de plank hangen oude gewichten van halters, als contragewicht. Ik had laatst een APK en toen werden er twee remschijven afgekeurd, dus die hangen er ook onder.”

BOT: Geert Jonkers (links), Doan Hendriks (boven), Tomas Postema en Job van Gorkum. Rene den Engelsman