N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Hollywood is een autocratie, dictatuur, jongensclub; een studentenhuis waar ontgroeningen de norm zijn. Met Burn It Down opent televisiejournalist Maureen Ryan (Vanity Fair) frontaal de aanval op Hollywood als „giftige machinerie”, maar ook op gevestigde instituten als comedyshow Saturday Night Live („een seksistische omgeving”) en kinderzender Nickelodeon. Zo deelde Nickelodeon-baas Dan Schneider foto’s van de tenen van zijn vrouwelijke kindsterretjes op sociale media.
Het is een j’accuse vol sappige, schrijnende en schokkende verhalen, waarvan een deel al bekend was. Zoals het bully-gedrag van sterproducent Scott Rudin of het „emotionele terrorisme” van Matthew Weiner (bedenker en maker van Mad Men). Ook herhaalt Ryan de verhalen rond het ongepaste gedrag van acteurs Bill Murray, Jared Leto en ‘recidivist’ Ezra Miller, hoofdrolspeler van de deze week uitkomende superheldenblockbuster The Flash. Veel is echter nieuw of dankzij haar jarenlange research uitgediept met soms ontluisterende details.
Zoals de campagne van Fox om zwarte actrice Nicole Beharie te beschadigen, die werd gezien als ‘lastig’. Beharie speelde in de tv-serie Sleepy Hollow (2013-2017). Nadat zij de serie had verlaten, verspreidde de pr-afdeling van Fox de roddel dat Beharie de vrouw had gebeten die op de set haar kapsel deed. Waarna de getalenteerde Beharie op een zwarte lijst belandde en jarenlang geen werk kreeg. Zulk kwaadaardig gedrag is volgens Ryan eerder norm dan uitzondering in Hollywood. Overbetaalde, onvoorspelbare en onkundige bazen komen weg met bizar gedrag, onderbetaalde en gekoeioneerde werknemers trekken hun mond niet open uit angst hun baan te verliezen.
Racisme en seksisme zijn aan de orde van de dag, #MeToo-onthullingen blijven komen – net als in Nederland trouwens, denk aan de giftige werkcultuur bij De Wereld Draait Door, Studio Sport en The Voice of Holland. Bij wangedrag worden klokkenluiders nog steeds met een zwijgcontract en een zak geld naar huis gestuurd.
Ryan stoort zich vooral aan de oorverdovende stilte na onthullingen, en ontziet de ‘critics darlings’ niet: waarom zwegen Wes Anderson, Noah Baumbach, Aaron Sorkin, de gebroeders Coen en Frances McDormand toen werd onthuld dat hun producer Scott Rudin een monster was? Uit schaamte of desinteresse? Of onderschrijven ze de cynische filosofie dat alleen een psychopaat in Hollywood iets van de grond krijgt?
Zwijgen is sowieso de norm. ‘Geen commentaar’ is nog een antwoord als Ryan de ‘terloopse wreedheid’ van machtige mannen aan de kaak stelt: normaliter volgt er geen respons als ze een gedetailleerde lijst aantijgingen opstuurt voor wederhoor. Ryan ziet deze „harteloze onverschilligheid” als symptomatisch voor de film- en televisie-industrie, waar uitbuiting, wit privilege, racisme en seksisme op de ‘darwiniaanse werkvloer’ zijn ingebakken in een ‘gebroken systeem’ dat structureel verandering tegenhoudt.
Roofzuchtig ecosysteem
In een uitgebreid hoofdstuk besteedt Ryan aandacht aan de geliefde en succesvolle serie Lost (2004-2010), waarvan Carlton Cuse en Damon Lindelof de makers waren. De serie gold indertijd als een frisse wind, zowel door de onvoorspelbaarheid van de plot als de multiraciale cast. En daar wringt de schoen. Zo zegt Monica Owusu-Breen, indertijd een van de schrijvers, dat Cuse en Lindelof „niet heel erg dol waren op hun personages van kleur”. Ze kregen minder ruimte en hun verhaallijnen werden minder uitgediept. Toen acteur Harold Perrineau (hij speelde Michael Dawson) klaagde, werd hij snel uit de serie geschreven – volgens hem „een roofzuchtig ecosysteem met zijn eigen carnivore megafauna”. De sfeer in het team van schrijvers was giftig en racistisch volgens Owusu-Breen, die „erg blij” was dat ze werd ontslagen. Lindelof en Cuse, die wel weerwoord geven, ontkennen dat er sprake was van racisme, maar een opmerking van een van de schrijvers van Lost dat het publiek zich nu eenmaal minder kan identificeren met zwarte acteurs spreekt boekdelen.
Ryan koppelt Lost aan andere tv-series uit ‘de Gouden Eeuw van televisie’ die wit en gericht op mannen zijn: Mad Men, The Sopranos en Breaking Bad. Sindsdien is de roep om meer inclusiviteit, zowel voor als achter de schermen, luider geworden, maar dat gaat (te) langzaam; volgens The Celluloid Ceiling bedroeg het vrouwelijke aandeel in de top-250 van meest lucratieve films in 1998 17 procent – 25 jaar later is dat 24 procent. Ryan relativeert ook de toename van het aantal zwarte film- of tv-producties. Die gingen omhoog na het protest #OscarsSoWhite en de dood van George Floyd in 2020, maar veel projecten stierven sindsdien een stille dood.
Gecontroleerde brand
Na boeiende hoofdstukken over Lucasfilm, dat „originele ideeën, premissen en verhalen verstikt” ten faveure van het eindeloos uitmelken van bestaande franchises, betaalzender HBO, „waar misogynie vanaf het begin ingebakken was in het DNA” en Lorne Michaels, de ‘godfather’ van Saturday Night Live, komt Maureen Ryan met mogelijke oplossingen om ‘harassholes’ een halt toe te roepen en de giftige werkcultuur te veranderen: aanbevelingen als „luister naar je werknemers”, „wees bescheiden” en „vervang de poortwachters”.
Dat klinkt nogal tam na deze verzengende kruistocht tegen een tot het bot gecorrumpeerd Hollywood. Meer in lijn met de revolutionaire toon is het slothoofdstuk, waar ze de titel Burn It Down toelicht. „Brand het plat”, verzuchtte Maureen Ryan soms als zij weer eens het hart luchtte bij vrienden. Maar, zo licht ze toe: ze doelt met die titel op de gecontroleerde branden om dode bladeren, oude boomtakken en invasieve soorten te bestrijden en brandgangen te maken zodat een echte bosbrand zich niet kan verspreiden. Dat is goed voor de bodem en werkt verjongend. Wie de dode bladeren, oude boomtakken en invasieve soorten zijn is na het lezen van het soms wat wijdlopige Burn It Down zonneklaar.