Konijnen zijn groepsdieren. In gevangenschap leven ze daarom minstens met een koppeltje. Maar als één van de twee wegvalt, kan er een probleem ontstaan. De keuze is: een konijn erbij of het konijn dat is achtergebleven af staan, zodat er weer een koppeltje kan ontstaan.
Dat overkwam zowel Bodhi als Mindy. „Ze zijn allebei hun partner verloren en daarom afgestaan aan het asiel”, zegt Saskia Burgering, locatiebeheerder van knaagdierenopvang het Knaagspoor in Ridderkerk. „Het was lastig om weer een maatje voor ze te vinden, maar ze hebben bij elkaar op latere leeftijd toch de liefde weer gevonden.”
Bodhi kwam eerder in het asiel dan Mindy en was diep ongelukkig, zegt Burgering. Tot hij Mindy tegenkwam. „We zagen hem transformeren van een teruggetrokken mannetje naar een vrolijke knul die van puur plezier vreugdesprongetjes maakte”, staat te lezen op de site van de Dierenbescherming. En toen zag Mindy het óók nog eens met hem zitten.
Foto Peter Lipton
Net een sprookje. Nu nog een plek waar ze samen oud kunnen worden. Maar ondanks hun liefdesverhaal loopt het nog geen storm voor het stel. Burgering denkt dat dat vooral is omdat Mindy, een konijn met een teddy-vacht, wat extra zorg nodig heeft. „Bodhi, een gewone hangoor, heeft niet zoveel nodig. Maar Mindy moet minstens een keer per week geborsteld worden en dan ook eens in de acht tot twaalf weken naar de trimmer, om geknipt te worden.”
Dat is op het moment dat de fotograaf kwam net gedaan, dus hoewel haar oren mooi in de pluis zitten is haar vacht zelf kortgeknipt. „Ze is niet op haar allermooist nu, vrees ik.” Bodhi deert het helemaal niets, die vind zijn vriendin wél mooi. „Gedraag je!”, roept Burgering over de rug van de fotograaf naar Bodhi, die vergeet dat hij zich niet in de privacy van hun eigen hok bevindt. „Dit soort foto’s zijn voor een ander soort blaadje.”
De magistraten dragen nog wel toga’s maar verder gaat alles anders in de buurtrechtbank van Amsterdam-Zuidoost. De betrokkenen staan niet tegenover elkaar, maar zitten met elkaar aan tafel in een soort buurthuis. Ook zijn er hulpverleners aanwezig zodat de rechter niet alleen straffen oplegt maar ook hulp aanbiedt. In de wachtruimte komen buurtkinderen op de koffieautomaat af om warme chocolademelk te maken.
De hoopvol stemmende documentaire De buurtrechter (NPO Doc, NPO2) gaat over het werk van Maria Leijten, een van de strafrechters die in de buurtrechtbank werkt. We zien haar rechtspreken en op bezoek gaan bij hulpverleners in de buurt. Heel ernstig zijn de behandelde strafzaken niet. Een verslaafde man heeft een pak biomelk, Robijn wasverzachter en twee pakken Ariel wasmiddel gestolen. Een moeder heeft haar woning onderverhuurd aan wietkwekers. Een jongen heeft in een dronken ochtendroes zijn hulpverleners bedreigd.
Net als in Vergeven of vergelden zoekt Van Heemstra naar meer menselijkheid in het recht. In die vorige documentaire was te zien hoe het niet moet: ze filmde een strafzaak waarin de rechter en de verdachte in totaal andere werelden verkeerden. Door een rechtbank in een buurt te vestigen, dichtbij de bewoners, hopen de betrokkenen bij te dragen aan „oplossingsgerichte rechtspraak”. Ze hopen ook de kloof tussen burger en overheid te verkleinen, en het vertrouwen in het recht te vergroten.
Opmerkelijk is hoe vriendelijk en op gelijke voet de rechter met de verdachten probeert te praten. De verdachte moet gehoord worden, dat is essentieel. Om dit te onderstrepen laat Van Heemstra de kinderen in de wachtkamer voorlezen uit de roman De vreemdeling van Camus. Hierin vertelt een moordenaar dat hij tijdens zijn proces zelf niets mag zeggen. Hij heeft het gevoel dat de rechtszaak niet om hem gaat.
Tijdens haar werkbezoek spreekt Maria Leijten ook met Gideon Everduim. De activist relativeert indirect de goede bedoelingen van de buurtrechter. Zuidoost is volgens hem een voortzetting van ‘de plantage’ met andere middelen. Nog steeds worden zwarte mensen onderdrukt in een wit systeem.
Met dat in het hoofd valt op dat de rechters, de advocaten en officieren van justitie allemaal wit zijn. De verdachten en buurtbewoners zijn allemaal van kleur. Die kloof kan ook de buurtrechter niet overbruggen. De enige keer dat we zwarte gezichten zien in de toga’s is als kinderen een rechtszaak naspelen. Ze veroordelen een klasgenoot tot het schoonmaken van de graffiti die hij op een schuur spoot.
Mechanische haaien
De haai uit de thriller Jaws (1977) werd zo beroemd omdat hij nauwelijks in beeld komt. Eigenlijk heet hij Bruce, vernoemd naar de advocaat van Steven Spielberg. De beginnende filmregisseur leek zich lelijk te vertillen aan de film. Hij kreeg een zenuwinzinking en had nog jaren nachtmerries over de opnames. De lekkere documentaire Jaws @ 50: The Definitive Inside Story (National Geographic) van Laurent Bouzereau lijkt op andere documentaires over rampzalig verlopen filmopnames, zoals Hearts of Darkness.
Spielberg wilde per se in de echte oceaan filmen wat grote logistiek problemen opleverde, en een miljoenen kostende vertraging. De drie mechanische haaien die hij liet bouwen waren 80 procent van de opnametijd in reparatie, mede doordat ze niet tegen zout water konden. Dus moest Spielberg de film goeddeels zonder haai schieten. Pas na anderhalf uur komt Bruce in beeld. Dat bleek – bewust of onbewust – een meesterzet: de haai als een onzichtbare dreiging bleek essentieel voor het enorme succes van de film.
Het moet iedereen opvallen, Gaza vormt een breuklijn. Onze cultuur van vrijheid, veiligheid, welvaart, van mensenrechten en democratische rechtsstaat, van ‘rule based’ betrekkingen, is in de schaduw geraakt. Oké, wéér zo’n moraalstukje, zult u denken, en 7 oktober dan? Maar ik ontkom er niet aan. Dan had het hier maar niet De Rechtsstaat moeten heten.
Internationaal zien we afbraak van mensenrechten, van autoritaire druk, van rechtsstatelijke recessie, van het negeren van internationaal recht, bij oorlog bijvoorbeeld. Rusland voert zonder legitieme aanleiding oorlog tegen Oekraïne, dat zich door de EU gesteund weet, maar niet voluit of eendrachtig. We zien internationale organisaties falen, vredesgezanten zijn werkeloos, VN-hulporganisaties worden afgeserveerd. 19de-eeuwse machtspolitiek is terug, met leiders als tiran, keizer of maffiabaas.
De recente NAVO-top hield de alliantie nog nét bij elkaar dankzij een gênant staaltje stroop smeren annex zelfbedrog. De échte vragen waren onbespreekbaar. Misschien kon het ook niet anders. Bestaan die westerse waarden waar de NAVO ooit artikel 5 voor schreef, nog wel? Doet een democratische rechtsstaat als beschermwaardig doel er nog toe? Of is alles machtspolitiek en dus retoriek en reality-tv?
Overal krijgen organisaties, overheden en werkgevers intern vragen. Hebben we vuile handen, laten we ons wel horen, doen we wat we kunnen om dit tegen te houden? Er zijn al twee Rode Lijn-demonstraties geweest met ruim 200.000 burgers. Vorige maand stuurde de (voormalige) top van de rechtspraak een open brief aan premier Schoof met de opdracht „voortvarend te handelen”, gezien de „bijzonder ernstige gevallen van schending van het internationale recht” die „onder onze ogen” plaatsvinden. De laatste keer dat ik de rechtspraak achter een spandoek kon betrappen, was bij de demonstratie van de duizend toga’s in Warschau, destijds tegen het knevelen van de Poolse rechtspraak.
De juristenbrief volgt de trend maar is ook bijzonder. Ook deze groep zegt: „Spreek Israël aan”. De sleutelzin: „Uithongeren en het bombarderen van burgerdoelen zijn oorlogsmisdrijven, en moeten onmiddellijk stoppen om te voorkomen dat genocide plaatsvindt.” Voorkomen dus – niet staken. Want zover is het Internationale Gerechtshof nog niet en dus kennen deze vijfhonderd juristen hun plaats.
Bij de NVJ, de beroepsvereniging van journalisten, deden we hetzelfde, onvermijdelijk. (Persoonlijk feit: ik ben er bestuurder.) Een ingezonden stuk, een brief aan de minister, een persoonlijke ledenoproep. Er zijn ruim 180 Palestijnse journalisten vermoord – de infrastructuur van Gaza wordt er gericht vernietigd, inclusief media. Met als doel de verdrijving van het hele volk. Het beneemt je de adem – alle humanitaire vooruitgang na WO II lijkt naar de filistijnen. Ook het wegkijken is terug.
Zoiets vreet aan je – ook aan je roeping als journalist. Daar horen juist distantie bij, evenwicht, wederhoor en objectiviteit, tenminste als ambitie. Dat valt voor velen nauwelijks meer op te brengen, merk ik. Het kwaad is te dominant. Dat objectiviteit veelal strijdig is met identiteit was een stap die de meesten allang hebben gezet. Iedere journalist is gevormd, opgeleid, heeft cultureel of historisch bepaalde opvattingen – om van gender maar te zwijgen. Bij ons beroep hoort ook engagement, activisme voor de waarheid, zeggen we tegen elkaar. En we zijn ook tegen onrecht, wat we dan verschillend invullen. Net als wat die waarheid dan is. Tegelijk willen de meeste journalisten dienstbaar zijn aan het verschil tussen feiten en meningen. Ik in ieder geval wel.
Gaza heeft ook dat opgeblazen. Althans voor velen. Dit is te groot. Gaat een journalist die op tijdreis in een slavenschip is beland, ook de kapitein wederhoor vragen over de omstandigheden in het ruim? Nee dus. Wie kan er nu nog afzijdig blijven, als kritisch-neutrale toeschouwer, als je voor je werk moet dealen met fascisten, oorlogsmisdadigers of potentaten? Daar zijn letterlijk geen woorden voor.
Is journalistiek juist niet inherent vóór de democratische rechtsstaat? En is het ‘neutraal’ verslag doen van ontkenningen, van het verdraaien, het goedpraten en wegkijken van genocide dan niet óók bijdragen aan het voortduren ervan? Of wordt dit te pijnlijk?
Journalistiek is nooit waardenvrij. De vraag lijkt mij urgent of journalisten niet uit de kast moeten komen – welk perspectief ze kiezen en waarom. Voor of tegen de democratische rechtsstaat. En dus tegen de krachten die dat willen opblazen.
Folkert Jensma is juridisch journalist en schrijft om de week op woensdag.
Ik dacht eigenlijk dat Biden als president Israël alle wapens leverde die het maar hebben wilde, maar daarin vergis ik me toch. Vorig jaar mei schortte hij de levering van 1.700 zware – 1.000 kilo – bommen op uit bezorgdheid dat het Israëlische leger daarmee burgers zou doden bij het toen ophanden zijnde offensief in dichtbevolkt Rafah, dat overigens gewoon doorging. Inmiddels zijn in 21 maanden vernietigingsoorlog in Gaza meer dan 58.000 Palestijnen gedood. En in november bevroor Biden de levering van 134 Caterpillar D9 bulldozers. Jazeker ook een wapen (zij het met de koosnaam ‘Doobi’, teddybeer), want die worden in bezet Palestijns gebied gebruikt om huizen en andere gebouwen plat te walsen. En niet om het stadsbeeld te verfraaien. Daar was toen in Washington nogal wat protest tegen, met name waar het de Gazastrook betrof. Het zal u niet verrassen dat Trump Bidens beperkende maatregelen meteen na zijn aantreden als president in januari ongedaan maakte.
Het gaat me vandaag om de bulldozers, want die werden uiteindelijk afgelopen week per schip afgeleverd in Haifa, en meteen afgevoerd voor bepantsering. De nieuwe voorraad is dringend nodig, niet alleen om de laatste resten bebouwing in de Gazastrook te pletten maar ook op de Westelijke Jordaanoever. Daar zijn Caterpillars de afgelopen maanden goed zichtbaar op X en andere sociale media bij het platbulldozeren van woningen en andere gebouwen in Palestijnse vluchtelingenkampen in Jenin en Tulkarem. De kampen van Palestijnen die in 1948 en 1967 voor oorlogsgeweld van elders zijn gevlucht, zijn bolwerken van verzet tegen de Israëlische bezetting. Het doel van legeroffensief Iron Wall is – want nog niet klaar – straatjes tot straten te verbreden door gebouwen die letterlijk in de weg staan met de grond gelijk te maken. Zodoende wil het leger zich structureel ruime toegang verschaffen op zoek naar dat verzet.
Veelzeggend intermezzo: de verwoestingen werden op 2 juli stopgezet in opdracht van het Hooggerechtshof na een desbetreffend verzoek van de mensenrechtenorganisatie Adalah namens elf inwoners van een kamp in Tulkarem. Daar legde het leger zich niet bij neer en de volgende dag kreeg het toestemming van het Hof verder te gaan slopen in het geval van „dringende gevechtsnoodzaak of doorslaggevende veiligheidsoverwegingen”. Die zijn er altijd wel, zo bleek uit beelden van de afgelopen dagen.
De Caterpillars gaan vandaag of morgen een hoofdrol spelen in de sloop van de laatste twaalf dorpjes in het gebied van Masafer Yatta, ten zuiden van Hebron, weten de 1.200 inwoners. Ik heb er vaker over geschreven, of u heeft het misschien gezien, inclusief Caterpillars, in No Other Land, het verhaal van de Palestijnen die geleidelijk worden weggebulldozerd uit wat ook wel Schietzone 918 heet van het Israëlische leger. De documentaire werd dit jaar met een Oscar bekroond, maar voor Masafer Yatta heeft dat geen verschil gemaakt. De Israëlische autoriteiten ruimden vorige maand de laatste juridische mogelijkheden van verder verzet uit de weg onder verwijzing naar de noodzaak dat het leger oefent in verband met – alweer – de veiligheid. Mensenrechtenorganisatie B’Tselem sprak van „minachting van internationaal recht”. Caterpillar is een van de bedrijven die aan de paal worden genageld in het nieuwste rapport van VN-rapporteur Mensenrechten in bezet Palestijns gebied, Francesca Albanese, From Economy of Occupation to Economy of Genocide.
Ja, dat internationaal recht. De complete Israëlische bezetting van alle Palestijnse gebieden, de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever inclusief Oost-Jeruzalem, is illegaal, zo heeft het Internationaal Gerechtshof op 19 juli 2024 uitgesproken. Israël moet van het Hof zo snel mogelijk een einde maken aan zijn bezetting, de nederzettingen in bezet gebied ontmantelen en Palestijnse slachtoffers compenseren. En stoppen met bulldozeren natuurlijk. Gelooft u het? Serieus, bestaat het internationaal recht nog?
Carolien Roelants is Midden-Oostenexpert. Ze schrijft om de week een column.