Blur geeft roestige en rommelige show: ‘In godsnaam, raap jezelf bij elkaar’

Recensie

Rock Het mag dan twintig jaar geleden zijn dat Blur voor het laatst in Nederland speelde, in de Ziggo Dome leidt dat niet per se tot een warm weerzien.

Blur dinsdag in de Ziggo Dome in Amsterdam.
Blur dinsdag in de Ziggo Dome in Amsterdam. Foto Josinematography

Nee, het is bepaald geen tieneridool dat dinsdagavond het podium van de Ziggo Dome op komt sjokken. Damon Albarn (55) draagt een dikke zwarte bril en blauw slobberpak en lijkt eerder op een scheikundeleraar dan op een Britpopicoon.

Dat is precies zijn bedoeling, blijkt uit ‘Popscene’ waarin hij het sterrendom veracht. „A chrome-covered clone am I”, stamelt hij, met hangende schouders en zijn buik naar voren. „So in the absence of a way of life, just repeat this again and again and again.”

Tsja, het mag dan twintig jaar geleden zijn dat Blur voor het laatst in Nederland speelde, het is niet per se meteen een warm weerzien. De Ziggo Dome is lang niet uitverkocht: de bovenste ringen blijven leeg. En hoewel er genoeg toeterlamme Britten zijn komen voorsorteren op de twee optredens die Blur op 8 en 9 juli in het Wembley-stadion geeft, komen de band en de rest van Amsterdam nogal traag op gang.

Albarn weet wel waarom. „Luister: ik weet dat jullie stoned zijn, en ik weet dat ik stoned ben”, stamelt hij na het vierde nummer dat – hoe toepasselijk – ‘Trouble in the Message Centre’ heet. „Dat is een belangrijke gemoedstoestand, maar het zorgt ook voor nogal passieve interactie… Ik wil jullie energie voelen!” Nadat hij is afgedaald om de voorste rijen aan te tikken, concludeert hij: „Oké, nu kunnen we.”

Ironische distantie

Het is een stroeve start, maar dat ongemak past bij Blur. In de door de Britse pers tot vermoeiens toe opgeklopte ‘Battle of Britpop’ was de band altijd enigszins ongrijpbaar. Terwijl de aartsrivalen en arrogante straatvechters van Oasis epische rock-anthems componeerden die zich moeiteloos over festivalweides lieten uitrollen, kozen de Londense tegen-wil-en-dank-idolen liever voor ironische distantie.

Blur dinsdag in de Ziggo Dome in Amsterdam.
Foto Josinematography

Bij Blur ontaarden liedjes doorgaans in dwarse en artistiekerige anti-pop, waarin ondanks kleverige hooks ook atonale akkoorden, tegendraads gepriegel of melige achtergrondkoortjes klonken. Veelzeggend is dat een van hun grootste hits, ‘Parklife’, parlando-coupletten heeft. En de ironie van de ironie: Blurs parodie op grunge, het beukende ‘Song 2’ („WOO-HOO!”), zou hun allergrootste succes worden.

Die dubbele houding lijkt na vijfendertig jaar nog niet veranderd. Want hoewel Blur bij vlagen de gloriedagen benadert (voor de toegift trekt Albarn zelfs net als vroeger een trainingsjekkie aan), is de show toch vooral roestig en rommelig.

Het intro van ‘All Your Life’ loopt dermate in de soep dat er niets anders opzit dan opnieuw beginnen. Drie nummers later crasht ook ‘Stereotype’ en blijven de bandleden elkaar schaapachtig – en in stilte – aankijken. „Iedereen kan fouten maken”, foetert Albarn. „Maar wat je níet doet is alles in een afgrond laten donderen. In godsnaam, raap jezelf bij elkaar. Niemand wil dit zien!”

https://www.youtube.com/watch?v=5Gr8Z3rUeJM Lees ook dit interview met Damon Albarn: ‘Ik weet zeker dat ik op een dag wakker word en ik geen noot meer in me heb’