Blokfluitvirtuoos Lucie Horsch boeit met geestverruimende onbestemdheid

Recensie

Muziek

Klassiek Blokfluitist Lucie Horsch is op tournee met Amsterdam Sinfonietta. In een meeslepend programma brengen ze onder meer Vivaldi, volksmuziek en twee wereldpremières samen.

Blokfluitist Lucie Horsch speelt met Amsterdam Sinfonietta een bomvol programma dat is opgebouwd als een reis van Italië, via Engeland naar Hongarije.
Blokfluitist Lucie Horsch speelt met Amsterdam Sinfonietta een bomvol programma dat is opgebouwd als een reis van Italië, via Engeland naar Hongarije.

Foto Eduardus Lee

Ze had het gevoel dat de grenzen vervaagden, zei blokfluitist Lucie Horsch halverwege haar concert met Amsterdam Sinfonietta, en zo was het. Het bomvolle programma waarmee ze op tournee zijn, getiteld Lucie in the Sky with Diamonds, is opgebouwd als een reis van Italië, via Engeland naar Hongarije. Maar wat het zo heerlijk maakte, was precies de geestverruimende onbestemdheid: meestal was nauwelijks te raden waar de stukken vandaan kwamen, zelfs niet precies uit welke tijd ze stamden. Zo concentreerde de aandacht zich verhevigd in de muziek zelf, die steeds verrassend en toch heel toegankelijk was.

De echte rode draad, die gaandeweg steviger werd, was volksmuziek. In het Italiaanse blok klonken twee delen uit het Concerto per archi van filmcomponist Nino Rota, die zijn oor (lichtjes) liet hangen naar populaire melodieën. Daartussen soleerde Horsch grandioos in Incanto XIX (2018) van Simone Movio, een bezwerend werk vol zwellingen en versnellingen. Het ging opvallend naadloos over in het Largo uit Vivaldi’s blokfluitconcert RV 443, dat Horsch opnam op haar eerste album. Precies het leggen van zulke verbanden maakt haar tot zo’n boeiend musicus.

Wereldpremière

Het Engelse blok had een heuse volksdans als motor, de ooit razend populaire Sellinger’s Round, in de versie van William Byrd (ca. 1591). Verschillende componisten schreven variaties daarop voor de kroning van Queen Elizabeth in 1953, onder wie Michael Tippett en William Walton. Sinfonietta combineerde hun warmbloedige strijkersstukken met een gloednieuwe variatie op hetzelfde thema van Freya Waley-Cohen, die tot haar schrik meemaakte dat de Queen tijdens het componeren overleed. Waley-Cohen deconstrueerde de dans tot gemangelde maar herkenbare blokfluitflarden, met steeds stormachtigere interpunctie van het orkest.

Er was nog een wereldpremière, de eigenaardige Hongaarse Remix van Rick van Veldhoven – een voltreffer. Van Veldhoven koos enkele veldopnames die Bartók een eeuw geleden maakte op het platteland van de Balkan: je hoort iemand zingen waarna diegene zijn of haar naam, de plaats en de tijd opnoemt. Dat format transponeerde hij naar het ensemble, met Horsch als spreekstalmeester, playback-artiest, volkszangeres én blokfluitvirtuoos. Je zou zeggen: Rick, is dat wel een goed idee? Maar dat was het: met zwoele harmonieën, een elektronische beat en schurende melodieën was zijn Hongaarse Remix hoogst origineel én vervoerend.

Muziek van Bartók zelf was er ook, evenals Bartók-achtige muziek van Sándor Veress. Het programma eindigde met een fantasievolle mash-up van melodieën uit de Uhrovska-collectie, een bijzondere verzameling Roma-melodieën uit de barok, met de Triosonate in d van Telemann. Cellist Michiel Weidner bleek óók een virtuoos op de cimbalom en stal de show.


Lees ook het interview met Lucie Horsch:‘Ik voel niet de noodzaak om anderen ervan te overtuigen dat mijn instrument mooi is’