Er is een mantra in de filmwereld dat je nooit met dieren of kinderen moet werken, omdat hun schattigheid altijd de aandacht trekt, hoe goed de (andere) acteurs ook zijn. Daar zou je makkelijk een nieuw mantra aan toe kunnen voegen: gebruik nooit historisch archiefmateriaal, het zal altijd de rest van je film overvleugelen. Zo zitten vrijwel aan het begin van Monsieur Aznavour, de biografische film over acteur en chansonnier Charles Aznavour (1924-2018), historische beelden van de exodus van Armeniërs na de Armeense genocide in Turkije. Authentieke beelden die erg botsen op de nepneus die acteur Tahar Rahim het eerste uur van de film heeft – op advies van Edith Piaf doet Aznavour later een neuscorrectie. De hartverscheurende zwart-witbeelden van mensen die wanhopig op de vlucht zijn, maken bovendien meer indruk dan het hele verdere verhaal, een keurig lineair vertelde biopic over de Franse zanger met de Armeense wortels. Op de soundtrack horen we dan ook af en toe de duduk, het klaaglijk klinkende Armeense instrument.
Aznavour werd honderd jaar geleden geboren, de reden voor het uitkomen van deze film. Zijn wieg staat in Parijs, waar zijn Armeense ouders wachten op een visum voor Amerika. De komst van hun kind, Chahnour Aznavourian, gooit echter roet in het eten. De vroedvrouw besluit hem bij de burgerlijke stand aan te melden als Charles, later vereenvoudigt hij ook zijn achternaam.
Het eerste half uur laat zien dat het gezin, met ook nog dochter Aida, het niet breed heeft. Dit is de reden dat Charles als negenjarig jochie voor het eerst – als acteur – op het podium staat: het zijn extra inkomsten voor de familie. Het levert een mooi shot op waarin de camera achter het jongetje staat, de rode velours gordijnen open gaan en het licht op hem valt. Het begin van een levenslange verslaving aan het podium.
Deze biografische film is een gewiekst commercieel product. Hij is met toestemming en medewerking van de erven Aznavour gemaakt, als bijdrage aan de herdenking van zijn honderdste geboortejaar – naast onder meer een doos met zijn complete oeuvre op honderd cd’s. Al voor zijn dood in 2018 keurde Aznavour beoogd regisseur Mehdi Idir goed, die de film maakte met zijn creatieve partner, rapper Grand Corps Malade (Fabien Marsaud) – in de film is zijn variatie op Aznavours hit ‘La bohème’ te horen, ‘À chacun sa bohème’.
De fans zullen ervan smullen, maar voor de overige kijkers is Monsieur Aznavour een lange zit. Eentje die komt met ergernissen. Zo zit de dood van zijn zoon Patrick op 25-jarige leeftijd wel in de film, maar wordt verzuimd te vermelden dat hij stierf aan een overdosis. Wel tonen de makers dat Aznavour op de dag van zijn begrafenis ’s avonds gewoon weer ging optreden. Keer op keer wordt benadrukt dat hij een workaholic is, verder heeft de film weinig visie op de rusteloze zanger, behalve dat hij zich altijd gekrenkt en gediscrimineerd voelt. Zijn harde werken gaat stelselmatig ten koste van zijn privéleven, maar zijn eerste vrouw (van drie), die thuiszit met hun baby, wordt heel clichématig als vervelende zeurpiet weggezet. Monsieur Aznavour presenteert Aznavours bestaan als één lang optreden dat ‘For Me Formidable’ is, om met een van zijn bekende chansons te spreken.
Lees ook
Charles Aznavour: Grootse zanger van hartverscheurende chansons
Als Nosferatu reist, brengt hij de dood met zich mee. Van zijn schip zwermen duizenden pestdragende ratten de straten in: dorpelingen sterven op stenen trappen. Het is een grandioos enge scène in de nieuwe versie van Nosferatu – begin januari in de bioscoop. Maar ook totale onzin, meent de Amerikaanse dierenrechtenorganisatie PETA in een persbericht. „Een mens heeft een even grote kans […] vermoord te worden door een vampier als door een rat.”
PETA beroept zich op een onderzoek uit 2017 waaruit bleek dat grote middeleeuwse pestuitbraken vooral werden veroorzaakt door luizen en vlooien die mensen aan elkaar gaven. Ratten kunnen diezelfde parasieten wel verspreiden, maar speelden waarschijnlijk een kleinere rol tijdens de Zwarte Dood.
Het nieuwsbericht over PETA leidde tot hilariteit online, zeker omdat de organisatie van plan is een man in rattenpak naar een screening te sturen met de slogan: „Wij hebben de pest niet veroorzaakt!” Toch is het ook weer niet totaal belachelijk. Hollywood had vaker een aandeel in het ‘demoniseren’ van dieren, met desastreuze gevolgen. In de afgelopen vijftig jaar is de haaienpopulatie met zo’n 70 procent afgenomen. Veel onderzoekers wijten dat ten dele aan Steven Spielbergs hitfilm Jaws, die de witte haai afschilderde als goddeloze moordmachine. Volgens een onderzoek van de Australische vereniging voor maritieme historie leidde dat tot een toename van de recreatieve haaienjacht. Talloze haaienfilms en media gooiden olie op het vuur. Films gingen steeds verder over de top met denkende haaien, reuzenhaaien, tornadohaaien. Discovery Channel presenteert de haai met Shark Week elk jaar een week lang als angstaanjagend monster.
Peter Benchley, schrijver van het boek waarop Jaws gebaseerd is, probeerde het imago van haaien jarenlang op te krikken. Hij en Spielberg zeiden spijt te hebben van de film. Maar de schade was aangericht. Jaws traumatiseert nog altijd nieuwe generaties kijkers en er gaat geen zomer voorbij zonder nieuwe haaienfilms.
Ik vrees dat het imago van de rat ook niet snel gered zal worden. Volgens het RIVM en de GGD verspreiden de beesten wel degelijk ziektes – hoofdverantwoordelijke van de pest of niet. En ratten-pr is schaars. Disneys Ratatouille, met een vriendelijke rat als culinaire chef, was vooral ironisch, want de rat is de meest ongenode gast denkbaar in de keuken. Hij dringt soms via het toilet huizen binnen. (Niet gek, dat slechte imago: als golden retrievers uit het toilet kwamen, waren die ook niet zo lang man’s best friend meer.)
We kunnen beter focussen op de behandeling van ratten op de filmset zelf. Medewerkers van Nosferatu beweren stellig dat geen van de 5.000 gebruikte ratten iets overkwam tijdens de opnames. Barrières van plexiglas hielden de ratten in een omheinde omgeving, weg van paarden die ze hadden kunnen vertrappen.
Een aanmerkelijke verbetering met de vorige Nosferatu-film van Werner Herzog in 1979. Hij liet elfduizend witte labratten uit Hongarije naar de set in Delft transporteren in zulke gruwelijke omstandigheden dat een deel van de ratten elkaar onderweg opat. Regisseur Herzog wilde de ratten per se zwart verven, waardoor duizenden ratten overleden in het verfbad – overlevende ratten likten de verf van zich af.
Vervolgens werden ze losgelaten in Schiedam en Delft. Hoe dat afliep? Herzog beweert alle ratten te hebben teruggevonden; ik hoop dat sommigen aan zijn schrikbewind ontsnapten. De ratten van Nosferatu hadden het al met al slechter kunnen treffen.
Het is een van de allergrootste kerstklassiekers, It’s a Wonderful Life, nu in een 4K-restauratie terug in de bioscoop. En een mirakel: de film flopte in 1946, knakte de carrière van regisseur Frank Capra, raakte half vergeten maar herrees in 1974 uit zijn filmgraf dankzij een administratieve blunder.
It’s a Wonderful Life gaat over George Bailey, vertolkt door sympathieke alleman James Stewart. In het provinciale Bedford Falls erft hij van zijn vader een ‘Building & Loan’ waar kleine krabbelaars leningen kunnen afsluiten voor een eigen huis. Eigenlijk wil George de grote wereld in, maar fatsoen en plichtsbesef dwingen hem keer op keer thuis te blijven, anders wint de sinistere huisjesmelker Mr. Potter. George trouwt met zijn schoolliefde en sticht een kinderrijk gezin terwijl zijn jonge broer Harry eerst sportheld en daarna oorlogsheld wordt.
De brave George Bailey ploetert voort tot zijn wereld ineenstort wanneer zijn compagnon achtduizend dollar kwijtraakt. Bankroet en celstraf dreigen, in zijn wanhoop slaat George wild om zich heen en raakt hij op kerstavond op drift in een sneeuwstorm. Omringd door de sintels van zijn dromen staat hij op het punt zelfmoord te plegen als de hemel engel Clarence Oddbody stuurt, een milde oude baas die George laat zien wat Bedford Falls zou zijn zonder al zijn kleine, onopvallende goede daden. Een grimmige plek vol dolende zielen – zij het met een dynamisch uitgaansleven.
Diep sentimenteel
It’s a Wonderful Life is een verrukkelijk sentimentele, kleinburgerlijke film, zeker in de suikerzoete finale rond de kerstboom. Frank Capra, toen 49 jaar, kaderde zijn kitsch in 19de-eeuwse kerstkaart-lijstjes die toen al oubollig waren. Amerika was aan een restauratie van onschuld toe na de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog, redeneerde hij. Aan de warme omhelzing van de kleine stad waar men obstakels overwint met gemeenschapszin, idealisme en hard werk, de teneur van Frank Capra’s vooroorlogse hitfilms. Tijdens de oorlog gaf hij Hollywoods oorlogspropaganda vorm in de effectieve Why We Fight-serie, waar It’s a Wonderful World sporen van vertoont: denk aan de dwingende vertelstem en het nogal expliciete hameren op de boodschap.
It’s a Wonderful Life moest ook het startschot worden van Liberty Film, waarin Capra en zijn vrienden William Wyler en George Stevens ongehinderd door studiobazen films zouden regisseren. Capra huurde talloze schrijvers in om de juiste toon te vinden en overschreed het budget van 2 miljoen dollar anderhalf maal. Dat stak hij in een indrukwekkende filmset van 75 huizen, winkels en fabrieken langs de 275 meter lange Main Street met 20 volgroeide eikenbomen. De opnames ervoer Capra als een „non-stop orgasme van vier maanden”, schreef hij in zijn memoires. Zijn film kon gewoon niet falen.
Veel geld ging op aan de sneeuwscènes in deze hartje zomer 1946 opgenomen film; James Stewart loopt vaak te zweten. Voor dwarrel- en stuifsneeuw werd een mengsel van brandblusserschuim (foamite) gemengd met water en suiker. Enorme windmachines bliezen dat goedje over de set, wat beter oogde en minder lawaaiig was dan de witgespoten popcorn die van oudsher als nepsneeuw diende. En aanmerkelijk gezonder was dan het modieuze alternatief: witte asbest. Capra’s schuimsneeuw is nog altijd de norm en bezorgde It’s a Wonderful Life een Oscar voor trucage.
Bleke, harde film
Dat was ook de enige Oscar, want de film kreeg gemengde kritieken, werd matig bezocht en leed een half miljoen dollar verlies. It’s a Wonderful Life was een paar maanden naar voren gehaald en moest concurreren met The Best Years of Our Lives van vriend William Wyler – dé filmsensatie van 1946. Capra’s suikergoed stak klef af bij deze sobere, harde film van bijna drie uur over oorlogsveteranen die terugkeren met fysieke en mentale littekens, geamputeerde handen en trauma’s. Dát wilde Amerika zien: rauw, relevant, eerlijk en toch hoopvol.
The Best Years of Our Lives won zeven Oscars; de filmtrend was niet restauratie maar realisme. Issuefilms die alcoholisme, ongelijkheid, antisemitisme of corruptie aansneden. Cynische, grootsteedse film noir. Met relatief geringe schade door de Tweede Wereldoorlog gekomen, stond de VS op de drempel van een ongekende groei van de welvaart en de middenklasse. Geen moment voor nostalgisch escapisme of sentimentele broei, maar van modernisme, een klare lijn, een scherpe blik, een nieuw begin.
Het bleek een mokerslag voor Frank Capra’s zelfvertrouwen. Hij voelde niet langer aan wat Amerika wilde, verkocht Liberty Film en tuimelde uit de eerste rang van Hollywood. Toen hij er in de jaren vijftig de brui aan gaf, was hij afgezakt naar televisiefilms. It’s a Wonderful Life was zijn Waterloo, besefte Capra. „Verlies je eenmaal je lef, dan maak je nooit meer een goede film.”
Capra had nog geluk niet voor het comité voor on-Amerikaanse activiteiten van communistenjager Joe McCarthy te worden gesleurd; de FBI identificeerde It’s a Wonderful Life in een geheim rapport namelijk als subversief vanwege de inzet van rode schrijvers als Dalton Trumbo en „indirecte, subtiele communistische propaganda” zoals het zwartmaken van bankier Mr. Potter als „Scrooge-achtige misantroop” en het overdrijven van de problemen van „de zogeheten kleine man”. Senator McCarthy was zo verstandig deze paranoïde FBI-aanbeveling te negeren.
Wederopstanding
Helemaal sterven deed It’s a Wonderful Life nooit, soms werd hij op televisie vertoond. Maar zijn herrijzenis als kerstklassieker dankt hij aan een blunder. Copyright moest destijds elke 28 jaar worden herbevestigd, maar in 1974 verzuimde het rechthebbende Republic Pictures dat en konden tv-zenders de film voortaan gratis uitzenden. Tegen zo’n koopje zei niemand nee; tot 1993 – toen het copyright dankzij een uitspraak van het Hooggerechtshof werd hersteld – was It’s a Wonderful Life in de kersttijd vaste prik op vrijwel elke Amerikaanse tv-zender. Dat hielp: in 1993 kocht de zender NBC de uitzendrechten van de inmiddels zeer kostbare film. Frank Capra leefde lang genoeg – tot 1991 – om die wederopstanding mee te maken. Hij was beduusd als een vader die zijn kind president ziet worden, zei hij. „Ik ben heel trots, maar het kind deed zelf het harde werk.”
Want uiteraard herrees It’s a Wonderful Life niet alleen omdat hij gratis was; in de jaren zeventig en tachtig beroerde hij alsnog een snaar. George Bailey was als belichaming van een fatsoenlijke, in het nauw gedreven middenklasse prima op zijn plaats in het pessimistische post-Vietnam Amerika waar welvaartsgroei, nationale eenheid en bestaanszekerheid niet langer vanzelf spraken. Kleinsteedse kneuterigheid voelde nu niet als saai en oubollig maar als warme nostalgie. Temidden van de jaren vijftig-retrogolf en Ronald Reagans restauratie van de Amerikaanse Droom vleide Capra’s film zich als een spinnende poes in de schoot van de tijdgeest. Niet veel later zei regisseur John Cassavetes: „Soms vraag ik me af of Amerika ooit heeft bestaan. Soms denk ik dat er alleen maar Frank Capra-films waren.”
Er is een mantra in de filmwereld dat je nooit met dieren of kinderen moet werken, omdat hun schattigheid altijd de aandacht trekt, hoe goed de (andere) acteurs ook zijn. Daar zou je makkelijk een nieuw mantra aan toe kunnen voegen: gebruik nooit historisch archiefmateriaal, het zal altijd de rest van je film overvleugelen. Zo zitten vrijwel aan het begin van Monsieur Aznavour, de biografische film over acteur en chansonnier Charles Aznavour (1924-2018), historische beelden van de exodus van Armeniërs na de Armeense genocide in Turkije. Authentieke beelden die erg botsen op de nepneus die acteur Tahar Rahim het eerste uur van de film heeft – op advies van Edith Piaf doet Aznavour later een neuscorrectie. De hartverscheurende zwart-witbeelden van mensen die wanhopig op de vlucht zijn, maken bovendien meer indruk dan het hele verdere verhaal, een keurig lineair vertelde biopic over de Franse zanger met de Armeense wortels. Op de soundtrack horen we dan ook af en toe de duduk, het klaaglijk klinkende Armeense instrument.
Aznavour werd honderd jaar geleden geboren, de reden voor het uitkomen van deze film. Zijn wieg staat in Parijs, waar zijn Armeense ouders wachten op een visum voor Amerika. De komst van hun kind, Chahnour Aznavourian, gooit echter roet in het eten. De vroedvrouw besluit hem bij de burgerlijke stand aan te melden als Charles, later vereenvoudigt hij ook zijn achternaam.
Het eerste half uur laat zien dat het gezin, met ook nog dochter Aida, het niet breed heeft. Dit is de reden dat Charles als negenjarig jochie voor het eerst – als acteur – op het podium staat: het zijn extra inkomsten voor de familie. Het levert een mooi shot op waarin de camera achter het jongetje staat, de rode velours gordijnen open gaan en het licht op hem valt. Het begin van een levenslange verslaving aan het podium.
Deze biografische film is een gewiekst commercieel product. Hij is met toestemming en medewerking van de erven Aznavour gemaakt, als bijdrage aan de herdenking van zijn honderdste geboortejaar – naast onder meer een doos met zijn complete oeuvre op honderd cd’s. Al voor zijn dood in 2018 keurde Aznavour beoogd regisseur Mehdi Idir goed, die de film maakte met zijn creatieve partner, rapper Grand Corps Malade (Fabien Marsaud) – in de film is zijn variatie op Aznavours hit ‘La bohème’ te horen, ‘À chacun sa bohème’.
De fans zullen ervan smullen, maar voor de overige kijkers is Monsieur Aznavour een lange zit. Eentje die komt met ergernissen. Zo zit de dood van zijn zoon Patrick op 25-jarige leeftijd wel in de film, maar wordt verzuimd te vermelden dat hij stierf aan een overdosis. Wel tonen de makers dat Aznavour op de dag van zijn begrafenis ’s avonds gewoon weer ging optreden. Keer op keer wordt benadrukt dat hij een workaholic is, verder heeft de film weinig visie op de rusteloze zanger, behalve dat hij zich altijd gekrenkt en gediscrimineerd voelt. Zijn harde werken gaat stelselmatig ten koste van zijn privéleven, maar zijn eerste vrouw (van drie), die thuiszit met hun baby, wordt heel clichématig als vervelende zeurpiet weggezet. Monsieur Aznavour presenteert Aznavours bestaan als één lang optreden dat ‘For Me Formidable’ is, om met een van zijn bekende chansons te spreken.
Lees ook
Charles Aznavour: Grootse zanger van hartverscheurende chansons