Billie Eilish klinkt zelfverzekerd en volwassen op haar sterkste album tot nu toe

Iets uitbrengen voelt een beetje alsof je naaktfoto’s zijn uitgelekt, zei Billie Eilish onlangs. De schamele paar minuten aan muziek die ze voorafgaand aan de release van haar derde plaat Hit Me Hard And Soft met de wereld deelde, waren dus al heel wat. Een zoemende bas, een hummende stem, veel meer was het niet. Haar broer Finneas en zij hadden dit album gemaakt, ze zei, „alsof niemand het zou gaan horen, zonder anderen in gedachten.”

Beetje dramatisch, maar de 22-jarige Eilish is een eigenzinnige artiest die al vanaf haar vijftiende met supersterrenstatus moet zien om te gaan. En haar nieuwe plaat is een eigenzinnig album dat inderdaad wel zo prettig is om in z’n geheel te ondergaan. Hier geen duurbetaalde producers of opvallende gastbijdragen, maar een persoonlijk en dynamisch popalbum, met de typische Eilish-ironie, een donkere onderlaag en veel verrassende wendingen, in de prachtige productie van Finneas.

Feelin’ off when I feel fine”, zingt ze in opener ‘Skinny’, met eenzelfde tere vibe als haar Oscar-winnende Barbie-song ‘What Was I Made For?’. „People say I look happy, just because I got skinny” – een pijnlijke boodschap, maar sterk gezongen door Eilish die meteen laat horen dat ze flinke sprongen heeft gemaakt als zangeres: zelfverzekerd, makkelijk de hoogte in of juist in gefluisterde, sterke ad-libs. En hoe de stemmige strijkers van het Attacca Quartet daarna overgaan in het frivole drumpatroontje van het stuiterende ‘Lunch’, dat is echt smullen. „I could eat that girl for lunch”, zingt ze – over smullen gesproken – zonder zich in te houden. Een onvervalst catchy, van seks druipende banger met brommende synths en een groove waar je Jamiroquai voor wakker zou kunnen maken.

Piepjes van een auto

Aan de songs ligt het al niet, maar het zijn vooral de details die Hit Me Hard and Soft zo aantrekkelijk maken. Ook nummers die niet direct blijven hangen (‘Wildflower’, ‘Bittersuite’, of het vanuit het perspectief van een griezelige stalker geschreven ‘The Diner’) komen na meerdere luisterbeurten tot leven. Kleine instrumentale verschuivingen, vervormingen van de nummers, achtergrondgeluiden die je ineens opvallen … zijn dat de piepjes van een inparkerende auto? Is dat een castagnette?

En hoor hoe het stuwende ‘Chihiro’ (vermoedelijk vernoemd naar het meisje uit Spirited Away, de film die ook zo belangrijk was als inspiratie voor haar debuutalbum) halverwege ineens openvouwt, als de wollige baslijn openbreekt en plaatsmaakt voor een kraakhelder geluid: alsof je oor een tijdje na het zwemmen ineens opengaat. En hoe de synths daarna aanzwellen lijkt het wel een track van Jon Hopkins. Hoogtepunt van het album.

https://www.youtube.com/watch?v=e_AZJzYe7CU

Dat openbreken gebeurt ook in ‘L’Amour de Ma Vie’, dat van prettig wiegend chansonrupsje verandert in een uitzinnig dansende nachtvlinder. En ‘The Greatest’ groeit van kleine, intieme (en goed, de eerste drie minuten ook een beetje saaie) liefdesbetuiging tot grootse uithaal: „I loved you! And I still do! Just wanted passion from you, just wanted what I gave you!” Kippenvelmoment.

Dat past allemaal bij de titel van het album. Iets hard en zacht tegelijk raken, dat kan niet, en toch gebeurt het. Dat was ook zo goed aan haar debuut als zeventienjarige, en wat een beetje miste op haar vorige album Happier Than Ever: diepte, dynamiek, verrassing. Hier vult de donkerte van toen de volwassen subtiliteit van nu aan, en dat maakt Hit Me Hard and Soft haar beste tot nu toe. Afsluiter ‘Blue’ is daar de onderstreping van: een melodieus pareltje waarin Eilish’ hartbreektekst teruggrijpt op de rest van het album, en strijkers en synths op elkaar plakken als klimplanten op een stenen muur.

But when can we hear the next one?” zegt ze dan nog helemaal op het eind ironisch tegen fans en critici die altijd maar meer en meer willen. Maar met dit sterke album moet je toch even tevreden kunnen zijn.