N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie
Muziek
Black Metal De jonge band Misthyrming doopte hun nieuwe album ‘Með hamri’ (‘met hamer’) in Leiden in bloed en modder, met vlijmscherpe riffs en een meevoerende notenstroom.
Als je alle theater, grote gebaren, versiering en uitvergroting die doorgaans bij metal horen wegschraapt, hou je een kaal maar ijzersterk binnenwerk over. Dat binnenwerk, daar specialiseert de IJslandse band Misthyrming (ze schrijven zelf Misþyrming) zich in. Donderdagavond kwamen ze in de grote zaal van Gebroeders de Nobel in Leiden hun vorige maand uitgebrachte derde album Með hamri (‘met een hamer’) dopen. In bloed en modder, uiteraard.
Want een beetje opsmuk is deze jonge band, voormalig Roadburn artists-in-residence, ook weer niet vreemd: op het podium staan twee bijzettafeltjes met zorgzaam geordende schedels, wat botjes en een paar druipkaarsen. Voor de sfeer. Met hun besmeurde gezichten zien ze eruit alsof ze net uit een rot ei zijn gekropen, ook al kunnen de met drek bedekte strakke overhemden die ze dragen niet helemaal verhullen dat drie van de vier bandleden eruitzien alsof ze in Reykjavik een IT-startup runnen. Maar muzikaal is Misthyrming gefocust als een team straaljagerpiloten. Zodra ze hun bijtend harde blackmetalaanval inzetten, vol venijn in mitrailleur-drums en simpele, hoekige riffs komen ze aan als, inderdaad, een hamer.
Dat het daarna op momenten iets stropiger wordt komt niet door hun aanhoudend loeistrakke spel, maar doordat in nummers als ‘Með harmi’ (met spijt) en de dubbelslag ‘Engin miskunn’ (geen genade) en – vooral – ‘Engin vorkunn’ (geen medelijden) de wat langere herhaling van motieven iets beter op het nieuwe album lijkt te werken dan live. Echt inzakken doet het niet, daar is de muziek te intens voor. Je laten meevoeren in de notenstroom gaat vanzelf.
Misthyrming, live vorig jaar in Zweden:
Aards en puur
Bij Misthyrming ontkom je niet aan gedachtes aan hun thuisland. IJsland is niet alleen een opvallend vruchtbare broedplaats voor hun soort aardse, pure black metal, het is ook – misschien niet toevallig – de plaats waar de extremen van de natuur samenkomen; het onstuimige vuur onder de oppervlakte, daarboven de ijskou van het noorden. De muziek van Misthyrming past daar perfect bij: ijzig in de vlijmscherpe riffs en maniakale snelheid, vurig in hun performance, de uithalen uit het binnenste van frontman Dagur Gíslason en in de compromisloosheid waarmee de band sinds debuutplaat Söngvar elds og óreiðu stuurt. Nieuwe drummer Magnús Skúlason, voorheen van stadgenoten Svartidauði, lijkt ze net een extra tandje agressie te hebben gebracht.
Het afsluitende ‘Ísland, steingelda krummaskuð’ is een machtig statement van de band waarin alles zit wat Misthyrming zo goed maakt: snoeiharde riffs met gevoel voor melodie en ritme, perfecte opbouw en doortastende afwisseling.