Bijten in een krokodillenlid: de bizarre schilderkunst van Melle

Recensie

Beeldende kunst

Tentoonstelling De raadselachtige schilderijen van Melle vol seksuele symboliek schokten naoorlogs Nederland. Zijn knap geschilderde visioenen zijn nu te zien op een groot overzicht in Venlo.

Melle, Vis, 1954.
Melle, Vis, 1954.

Foto Stichting Melle

Hij is wat vergeten, de bizarste naoorlogse schilder van Nederland. Omstreden ook, omdat hij vaak piemels en vulva’s door zijn kleurige, fijngeschilderde landschappen liet zweven – verzamelaars hingen soms een gordijntje voor zijn werk, om geen aanstoot te geven.

Daarom is het dapper van museum Van Bommel van Dam in Venlo, dat ze, na een schenking, een groot overzicht met wonderlijke schilderijen en tekeningen wijden aan Melle Johannes Oldeboerrigter (1908-1976), beter bekend als Melle.

Je kunt uren zoekbrengen op de expositie Melle – schilder van een andere werkelijkheid. Om je te verlustigen aan de bizarre, knap geschilderde details op zijn kleurige fantasietaferelen, zoals uiltjes op schaatsen, of padden met passers. Of aan een snackbar waarin uitbaters met doodskoppen je vanachter de balie aanstaren. Alsof ze de schrijver W.F. Hermans gelijk willen geven, die opmerkte: „De mens is niets anders dan een met leven vergiftigd lijk.”

Maar Melle is behalve een melancholische ook een humoristische, stoute schilder. Neem zijn eerbetoon aan een van Nederlands grootste geesten, zijn Ode aan Erasmus uit 1973. Daarop zien we zijn weergave van Holbeins portret van de humanistische geleerde uit 1523, met daaronder twee dansende penissen met beentjes. Een verwijzing, aldus de tentoonstellingscatalogus, naar Erasmus’ citaat uit Lof de Zotheid waarin die schrijft over de penis: „Veeleer plant het deel dat zo dwaas en belachelijk is, dat men het zelfs niet zonder lachen kan noemen, het menselijk geslacht voort. Dat is die gewilde bron, waaraan al het bestaande zijn oorsprong ontleent.”

Leven en dood: de natuur

De schilderijen en tekeningen van Melle zijn visioenen, zoals hij ze zelf noemde, waarin grenzen steeds vervloeien: die tussen leven en dood, tussen man en vrouw, tussen water en land, tussen natuur en religie. Hij ontwikkelde zijn eigen symboliek, gebaseerd op persoonlijke associaties.

Melle, God in Frankrijk, 1947.
Foto Stichting Melle

Zo zijn al die zwermen fijngepenseelde piemels en vulva’s op zijn doeken, net als openbarstende peulvruchten, symbolen van de vruchtbare natuur. Die natuur vol vitaal leven en dood, die de wereld beheerst, is een van de hoofdthema’s in Melles kunst. Zoals Perpetuum mobile uit 1966, waarop een grote barende witte rat te zien is, die tegelijk mannetje en vrouwtje is – omringd door de genoemde vruchtbaarheidssymbolen.

Overigens is Melle veel meer dan een geslachtsdelenschilder; hij is pas meer penissen en vulva’s gaan schilderen, nadat twee van zijn schilderijen in 1955 geweigerd werden voor een expositie in het Stedelijk Museum Amsterdam. Want de directeur, moderne-kunstpaus Willem Sandberg vreesde dat schoolkinderen aanstoot konden nemen aan de nogal bescheiden aanwezigheid van geslachtsdelen op die werken, beide in Venlo wel te zien: Peter de Grote en Landschap met kip. Ook andere Nederlandse musea boycotten zijn werk daarna. Voor Melle was de bescheiden pikjes-en-vulvaatjes-tijd toen voorbij. Hij gooide de kont tegen de krib en schilderde door aan zijn visioenen. Trouw aan zijn anarchistische opvoeding.

Anarchistische Jezus

Melle werd geboren als zoon van een anarchistische zeeman, en een moeder die wasvrouw was op Wittenburg, een Amsterdamse woonwijk voor arbeiders, die in 1908 nog grensde aan de Zuiderzee. Daar deed hij zijn liefde voor de natuur op, als kind scharrelend op de grens van water en land, tussen de kikkers, vogels en vissen.

De dunne grens tussen leven en dood leerde Melle als kind al kennen. Niet alleen omdat zijn moeder, zijn twee zussen en hij soms doodsangsten uitstonden om hun vader op zee. Ook omdat zijn moeder als weduwe getrouwd was met zijn vader, en al kinderen had gehad die aan tuberculose gestorven waren. Een van die overleden kinderen heette Melle – en hij was dus de herboren Melle.

Zijn vader, aanhanger van de socialist en anarchist Ferdinand Domela Nieuwenhuis, had de kleine Melle overigens Jezus willen noemen. Want Melle/Jezus moest van zijn vader eigenlijk het werk van Domela Nieuwenhuis (door arbeiders wel ‘onze verlosser’ genoemd) voortzetten, om een rechtvaardige samenleving te scheppen. Maar ook hier gooide Melle zijn kont tegen de krib, zo schrijft Koos Levy-Van Halm in het boek Melle mocht geen Jezus heten.

Aanvankelijk werd Melle letterzetter en typograaf bij de Arbeiderspers, en werkte hij voor anarchistische blaadjes. Maar hij tekende en schilderde liever en koos voor een bestaan als vrij kunstenaar na de oorlog, waarin hij overigens nog in het verzet, verkleed als vrouw, SS’ers had omgelegd. Hij kon als schilder met vaste hand goed mikken met een pistool.

Hij werd opgenomen in het artistieke en literaire milieu in Amsterdam, was bevriend met onder meer schrijver Gerard Reve (Melle is Kade in diens roman De avonden) en de uitgever Geert van Oorschot. De waardering in die kringen deed zijn reputatie als fantastisch-realistisch schilder groeien. Al had hij het tij, met de na-oorlogse mode van abstracte kunst niet mee. Maar liefhebbers, zoals biermagnaat Freddy Heineken, schilder Jeroen Krabbé en bankier Maarten van Bommel (de latere oprichter van museum Van Bommel-Van Dam) kochten zijn werk.

Melle, Rood drieluik, 1953.
Foto Stichting Melle

‘Ben Liever Als MAN’

Er zijn pogingen gedaan om Melles raadselachtige schilderwerk in te delen als de nieuwe Jeroen Bosch, als magisch-realist of als surrealist. Melle moest daar niks van hebben. Surrealisten hadden geen humor, vond hij. Hij wel, als ‘visionair realist’, zoals hij zichzelf noemde. Veel van zijn geschilderde voorstellingen komen naast de obsessies uit zijn jeugd, voort uit associatieve woordgrappen.

Een voorbeeld daarvan is het portret dat hij schilderde van de lesbische schrijfster Anna Blaman. Dat is het pseudoniem van Johanna Petronella Vrugt, afgeleid van ‘Ben Liever Als MAN’. Blaman, voorvechtster van homorechten, was aanvankelijk in bekrompen Nederland verguisd. Ze bezocht in sombere toestand Melle in zijn atelier. Hij portretteerde haar, die ‘liever man’ was, met vrolijke rood-wit-blauwe voorbinddildo in Vrouw met kaartspel in 1964, te zien in Venlo. Net als de aquarel Atropa met hetzelfde thema: een vrouw bij wie borsten en vulva in piemels zijn veranderd.

Aquarelleren kon Melle ook als de beste, net als borduren overigens, zoals te zien is op de expositie die goed zijn veelzijdigheid toont. Zo is er een vel uit het boek Zachte Berm te zien, waarin hij subliem en verstild ijle grassen tekende. Je kan je haast niet voorstellen dat diezelfde man ook bizarre, volle landschappen schilderde waarin de ene krokodil de andere gretig in zijn krokodillenlid bijt.