Bij Atelier Spat voelen psychisch kwetsbare kunstenaars zich vrij. ‘Hier ben ik onder soortgenoten’

„Als je gezeik kon eten, leed nooit meer iemand honger”, staat boven het zelfportret van Frank Moritz (52) geschreven. Op de gouache hangt zijn mond half open en zijn z’n ogen naar achter gerold. „Kunst maken is het opeisen van bestaansrecht voor je trauma”, zegt Moritz in Atelier Spat in Utrecht. Hij rolt een sigaret. „Verzoeken worden trouwens niet in behandeling genomen.”

De zelfbenoemd „respectabele amateurkunstenaar” komt al dertien jaar in het atelier. Bij Spat kunnen mensen met psychiatrische problemen, verslavingsproblematiek of die dakloos zijn (geweest) terecht. Ze kunnen er kunst maken, exposeren en verkopen. Het atelier is onderdeel van De Tussenvoorziening, een Utrechtse organisatie die kwetsbare mensen ondersteunt.

Zoals Frank Moritz – dat is zijn artiestennaam. Eerder was hij sociaal wetenschapper. Maar hij begon, zo zegt hij zelf, „door te draaien”. „Zes jaar lang bestond mijn ontbijt uit een glas ijskoude jus d’orange, een sigaret en een lijn hagelwitte amfetamine.” Werken ging niet meer en hij liet zich opnemen, vertelt hij. Pas op zijn 34ste kreeg hij te horen wat er met hem aan de hand was: „Ik heb een zware vorm van autisme, een posttraumatische stressstoornis én ik ben schizofreen.”

Foto Dieuwertje Bravenboer

Moritz pakt er een ander zelfportret bij waarop hij verward kijkt met sterretjes boven zijn hoofd en met de tekst: „Halverwege de weg des levens bevond ik me in een donker bos en was volledig de weg kwijt”, een verwijzing naar De goddelijke komedie van Dante. Het portret is een herinnering van een paranoïde psychose, waardoor hij op een psychiatrische afdeling terechtkwam. Om te voorkomen dat hij hele dagen op bed zou liggen en om actief te blijven, moest hij iedere dag een uur bezig zijn in het kunstlokaal van het huis van bewaring waar hij zat. „Na een maand maakte ik een popart-versie van het marmeren beeld Pietà van Michelangelo.”

‘Ma Spat’

Ateliers zoals Spat zijn in gevaar, waarschuwen het Trimbos-instituut en het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA). ‘Kunstparticipatie’ heeft bewezen positieve effecten op de geestelijke gezondheid, maar er is geen structurele landelijke financiering voor.

Mattanja Keijzer, ‘Ma Spat’ voor de ongeveer veertig deelnemers, ‘spatters’, is begeleider en coördinator bij Atelier Spat. Ze zit in het kunstlokaal en vertelt dat het atelier, dat zo’n twintig jaar geleden werd opgericht, heeft moeten vechten voor zijn bestaan. Gemeentelijke kunstsubsidies stopten. Inmiddels komt subsidie uit een ander, sociaal potje.

Mensen kunnen, anders dan bij andere sociale ateliers, zonder indicatie naar binnen lopen bij Atelier Spat

Mensen kunnen, anders dan bij andere sociale ateliers, zonder indicatie naar binnen lopen bij Spat, vertelt ze. „Ze werken hier zelfstandig en mogen zelf hun tijd indelen.”

Voor Moritz komt het erop neer dat hij vier dagen per week naar het atelier gaat, waar hij zes uur per dag werkt. Hij voelt zich er veilig, omdat hij zich onder „soortgenoten” bevindt, zegt hij. De rest van zijn dagen spendeert hij thuis met zijn kat. Hij gaat nooit ergens anders heen, hooguit naar zijn ouders, de supermarkt of de apotheek. „Als ik niet de optie had om hier bijvoorbeeld mijn herinneringen op papier te zetten, dan zouden die als een ontsteking in het donker verder gaan zweren en etteren en dat kan op een gegeven moment mijn kop kosten.”

Een beetje crank

In het atelier zijn zo’n zes deelnemers geconcentreerd aan het werk. Aan tafel in de gezamenlijke ruimte is Bob Bruinooge (44) aan het tekenen op de binnenkant van een oude platenhoes. Op de bladzijden staan cartoons van Amerikaanse artiesten, Disney-figuren in streetstyle kleding en graffititeksten. „Op mijn usb-stick kan ik je al mijn 3D-designs laten zien”, zegt Bruinooge. Een van zijn 3D-kunstwerken, genaamd Powerball, hangt in Museum Cobra in Amstelveen en was onderdeel van de tentoonstelling Endless Imagination. De tentoonstelling laat inzendingen zien voor de Special Award, een stimuleringsprogramma en beeldendekunstwedstrijd voor ‘outsider art’. In het museum zag Bruinooge een vrouw foto’s maken van zijn kunstwerk. „Ik geloof dat ze het leuk vond, ze zag er iets in”, zegt hij.

Bruinooge is al twaalf jaar lang twee dagen per week bij Atelier Spat te vinden. De rest van de week werkt hij in een supermarkt en doet hij aan breaking. Hij zit thuis vaak niet lekker in zijn vel, maar in het atelier komt hij tot rust. „Als ik thuis kunst maak, loop ik sneller het risico om in een dal te raken, omdat ik mijn werk alleen met mensen op het internet kan delen. Hier zie ik gezichten die oprecht interesse in mij tonen en een eerlijke mening geven over mijn kunstwerken.”

Bruinooge begon op zijn vierde met tekenen, maar kreeg geestelijke gezondheidsproblemen en verloor rond zijn twintigste zijn interesse. Zijn gemoedstoestand is inmiddels stabieler, en hij heeft leren 3D-designen. „Ik ben nu van plan om een jeugdboek te maken met poëzie en een 3D-rups als hoofdpersoon.” Sommige mensen die „een beetje crank” in hun hoofd zijn, kunnen wel gewoon creatief en diepzinnig zijn, vindt hij.

Toen het medicijn inwerkte heb ik door middel van het kleurgebruik mijn gevoel van geluk geuit.

Ivonne Klein Zeggelink
Deelnemer Atelier Spat

Ivonne Klein Zeggelink (53) is net als de meeste deelnemers afgekeurd door het UWV en probeert door middel van vrijwilligerswerk en creatief bezig te zijn betekenis te geven aan haar leven. Ze komt al dertien jaar twee dagen per week bij het atelier. Klein Zeggelink laat het allereerste schilderij zien dat ze bij het atelier maakte. „Het kunstwerk is uit wanhoop voortgekomen”, zegt Klein Zeggelink.

Op het schilderij staan allerlei vormen in verschillende felle kleuren, van roze tot zilver. In die periode begon ze een medicijn te gebruiken om haar stemmingswisselingen onder controle te krijgen. „Toen het medicijn inwerkte heb ik door middel van het kleurgebruik mijn gevoel van geluk geuit.”

Zwartekousenkerk

Toen ze bij het atelier begon zat ze nog diep in een depressie met suïcidale gedachten. Maar naarmate ze langer bij Atelier Spat kwam, ging het beter. „Nu bereid ik als ervaringsdeskundige ook workshops voor over omgaan met doodsgedachten.”

In het atelier hangen ook kunstwerken van deelnemers, waaronder die van Anna de Bruin (63). Ze wijst naar een muur met vier van haar collages. Op een van de collages met onder meer een foto van een vrouw in klederdracht is de titel Virtual ecstasy geplakt. „De collage is een uiting van dat ik uit mijn familielijn stap die deel uitmaakt van de zwartekousenkerk”, zegt De Bruin.

Ivonne Klein Zeggelink en Anna de Bruin bij kunst in het atelier.
Foto Dieuwertje Bravenboer

De Bruin groeide op in een streng gereformeerde omgeving waar nooit werd gepraat over gevoelens en waar vrouwen werden onderdrukt, zegt ze, waardoor ze als kind een minderwaardigheidsgevoel ontwikkelde. „Als kind zat ik in een soort duisternis. Mij werd verteld dat ik met een erfzonde ben geboren.” Ze was psycholoog en wetenschappelijk onderzoeker, maar na zes burn-outs stopte ze rond haar 40ste met werken. Ze kreeg pas kort geleden de diagnose chronische PTSS.

Door kunst te maken heeft ze de taal gevonden om woorden te geven aan haar traumatische ervaringen. Ze is nu naar eigen zeggen „intuïtief kunstenaar”, haar onbewuste en verdwaalde gevoelens vormen de leidraad van de manier waarop ze kunst maakt. In de anderhalf jaar dat ze bij Atelier Spat komt, is ze zich vrijer gaan voelen en heeft ze vrienden gemaakt. „Ik weet niet hoe ik het zou moeten redden zonder Spat.”