N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Gebedshuizen De oorlog tussen Israël en Hamas levert in moskeeën en synagoges hoogspanning op. Alleen in de kerk bleek het onderwerp „erbij ingeschoten”.
Terwijl op de Gazastrook een regen van bommen viel en Israëlische burgers van luchtalarm naar luchtalarm leefden, gingen in Nederland honderdduizenden gelovigen dit weekend naar hun moskee, kerk of synagoge. Meer dan andere conflicten raakt een conflict in het Midden-Oosten deze gemeenschappen – ieder diepgeworteld in deze regio – in hun kern.
Passen deze gebedshuizen hun liturgie hierop aan of kiezen ze er juist voor het explosieve thema in het midden te laten? NRC bezocht een moskee, een synagoge en een kerk. Om tot een goede vergelijking te komen, werd gekozen voor drie gemeenschappen die zich als „modern” of „hedendaags” profileren.
Vrijdag 13 oktober, 13:30
Ulu Moskee in Utrecht
Eigenlijk hadden Ömer Arisoy (23) en Bünyamin Bayaz (16) wel verwacht dat het er meer over zou gaan vandaag, over de oorlog tussen Israël en Hamas. Maar tijdens het vrijdaggebed in de Utrechtse Ulu Moskee, met 4.500 vierkante meter vloeroppervlak het grootste islamitische gebedshuis van Nederland, wordt niet afgeweken van de gebruikelijke teksten. „De imam riep in het gebed wel op tot wijsheid voor alle leiders die hierbij betrokken zijn, maar dat was het.” Ze verklaren de relatieve stilte rond het onderwerp uit angst voor slechte pers, „of dat de staat het gaat verbieden”.
NRC was niet welkom tijdens het vrijdaggebed in Utrecht. Ook een verzoek om de Al Mouahidin Moskee in Ede te bezoeken, wordt afgewezen. „Wellicht is het een idee om niet altijd te wachten tot er iets gebeurt voor je bij een moskee wilt langskomen”, laat woordvoerder Akil Ben Messaoud weten. Vaste bezoeker, vijftiger Tijani Zallali, stelt dat dit conflict om „menselijkheid” draait en niet om geloof. „Dus waarom kom je daarvoor naar een moskee?”
Hoe de Joden telkens weer gebied innemen op de Westelijke Jordaanoever maakt mensen woedend
Ömer Arisoy bezoeker van Ulu Moskee
Na het vrijdaggebed in Utrecht duiken Ömer en Bünyamin met hun vrienden de cafetaria onder de moskee in. Met koffie en Red Bull op tafel bespreken ze aan de hand van filmpjes het conflict dat ook hun week heeft opgeschud. „O, o, o, o, Hamas, wat doen jullie nu”, dacht Ömer toen hij een kleine week eerder de eerste berichten over de inval zag binnenkomen. „Het Midden-Oosten is altijd al een regio vol bloed. Dit zou het alleen maar erger maken.” Gewone mensen uit hun huizen trekken, gevangennemen en gijzelen. „Dat zou de Profeet nooit toestaan”, menen Bünyamin en Ömer allebei stellig.
Als Bünyamin zijn naam aan de verslaggever geeft, zegt Ömer opeens geestdriftig: „Bünyamin, Davoud, Moussa. Die namen kennen joden ook allemaal!” De constatering stemt hem zichtbaar verdrietig.
Want waarom gaat het ondanks alle overeenkomsten telkens toch zó mis in het land waar de drie Abrahamitische godsdiensten – jodendom, christendom, islam – elk hun wortels hebben? Ömer: „Joden zijn gewoon, hoe zeg je dat, superieur. Hoe ze telkens weer gebied innemen op de Westelijke Jordaanoever. Dat maakt mensen woedend.” Hij vertelt over „de mijnen van Salomon” die in het land gelegen zijn, waar oude schatten verborgen zouden liggen die de joden zich toe willen eigenen.
Lees ook dit artikel: Hoe ontstond het conflict tussen Israël en Hamas? Tien vragen en antwoorden
Ook drie bebaarde mannen van de radicaal-islamitische organisatie Hizb ut-Tahrir die buiten moskeegangers met folders opwachten, maken gewag van die woede. De organisatie, in Duitsland verboden en in Nederland gemonitord door de AIVD, bepleit al jaren een islamitische staat die onder leiding van een kalief met legers uit de moslimlanden rond Israël naar de Al Aqsamoskee in Jeruzalem optrekt. Ze verwachten meer van echte legers dan van terreurorganisaties als Hamas. „Maar de aanval van Hamas gaf wel hoop”, zegt een van de folderaars, die zijn naam niet wil geven.
In vechten of demonstreren zien Ömer en Bünyamin zelf niets. „We kunnen alleen maar bidden.” Enigszins besmuikt geven ze toe de verplichte vijf gebeden niet altijd na te kunnen komen. „Maar ik merk wel dat ik daar nu meer behoefte aan heb”, zegt Bünyamin. „Mijn duas [smeekbedes] zijn sinds deze week ook intenser. Ik beleef ze meer. Ik denk daarbij aan alle slachtoffers.”
Zaterdag 14 oktober, 10:00 uur
Liberaal Joodse gemeente in Amsterdam
In de hal van de sjoel in de Amsterdamse Rivierenbuurt ligt nog een stapel van een openbare brief gericht aan premier Netanyahu waarin hij door de beweging van progressieve joden in Nederland wordt opgeroepen de rechtsstaat intact te houden. De brief getuigt van een compleet andere werkelijkheid, van niettemin nog maar een week geleden.
Want op deze eerste sjabbat sinds terreurorganisatie Hamas tijdens Simchat Torah – het feestelijke slot van het religieuze jaar waarin de „Vreugde der wet” wordt bezongen – Israël binnenviel, klinkt tijdens het vaste gebed voor Israël behalve het gebed voor rechters en volksvertegenwoordigers ook een gebed voor Israëls militairen.
Het blijkt een bewuste aanpassing, net zoals de toevoeging even verderop in de liturgie waarin niet alleen voor vrede tussen joden onderling wordt gebeden, maar ook tussen joden en moslims. „Alsjeblieft,” zegt rabbijn Menno ten Brink na afloop, „schrijf dat op. Hamas moet verdwijnen, daar is geen twijfel over mogelijk. Maar dit is geen strijd tussen joden en moslims. Moslims zijn net zo goed slachtoffer van Hamas.” Als hij verneemt dat bij de moskee een dag eerder werd gesuggereerd dat joden in Israël naar oude schatten van koning Salomo zouden zoeken, zucht de rabbijn diep. „Dat zijn fabeltjes die niets met joden of jodendom te maken hebben. Het klinkt als bekende anti-joodse opmerkingen.”
Dit is geen strijd tussen joden en moslims. Moslims zijn net zo goed slachtoffer van Hamas
Menno ten Brink rabbijn
In de synagoge is de liturgie verder business as usual, al piept de oorlog 3.500 kilometer verderop er geregeld tussendoor. In bijzinnen met verwijzingen – „juist in deze tijd” klinkt het meermaals – in de keuze voor het gemeentelid dat de Torarollen uit de ark haalt en in de keuze voor gemeenteleden die de teksten voorzingen: deze zaterdag valt de keuze op gemeenteleden uit Israël.
En ook als het niet over het conflict gaat, gaat het daar toch over. In het verhaal van Job, bijvoorbeeld, die zijn lot beklaagt, is moeilijk niet de verzuchtingen van een heel volk te horen.
Er zijn deze zaterdag ook twee moslima’s in de sjoel, vriendinnen van de familie die vandaag de bat mitswa viert van hun twaalfjarige tweelingdochters. „Jullie zijn onze lichtpuntjes”, spreekt de rabbijn de tweeling geëmotioneerd toe. Deze sabbat begint de gehele joodse gemeenschap opnieuw aan het lezen van de Tora. De tekst uit Beresjiet (de Hebreeuwse naam voor het bijbelboek Genesis, waarmee de Tora aanvangt) die in de dienst centraal staat, is het bekende verhaal van Kaïn en Abel, de twee broers die ruzie krijgen over de vraag wie het meest geliefd is door God. „Die jaloezie herkennen we wel”, vertellen de meisjes lachend tijdens de toespraak, waarin ze hun entree als religieus volwassen leden van de gemeenschap toelichten.
Rabbijn Ten Brink noemt het conflict tussen de twee – Kaïn slaat Abel neer – „de oerversie van Hamas. Als die twee nu gewoon aan tafel waren gaan zitten om het uit te spreken dan had ik vandaag een heel andere tekst kunnen voorlezen.” Was Kaïn maar wat nieuwsgieriger, mijmert hij. „Zoals jullie”, waarna hij opnieuw naar de tweeling wijst. Hij klinkt weemoedig wanneer hij zegt: „We zouden samen moeten werken, het land opbouwen.” Vastberaden beloven de twee bat mitswa-meiden aan de gemeenschap „dat onze generatie bij wil dragen aan een wereld waarin niemand meer voor oorlog hoeft te worden opgeleid”.
„We putten boven alles kracht uit de sjoel”, zegt secretaris Ralph Levie. „Uit elkaar en uit de woorden. En we blijven onze feesten vieren,” zegt hij, terwijl hij gebaart naar de feestelijke lunch, die aan de gemeente wordt aangeboden door de bat mitswa-ouders. Na het uitspreken van de kiddoesj, de zegen over de wijn, zegt hij tegen de proostende gemeenschap: „Lechajim. Op het leven.”
Zondag 15 oktober, 11:00 uur
Mozaïek055 in Apeldoorn
In een sporthal in Apeldoorn komt Mozaïek055 samen, de lokale vestiging van een nieuw kerkgenootschap dat zich intussen op een tiental plaatsen op – voornamelijk – de Nederlandse biblebelt heeft gevestigd. De bezoekers zijn overwegend jong en kinderrijk; de kinderactiviteit zit zo vol dat een contingent achter in de ruimte een kleurplaat krijgt voorgeschoteld, omdat er geen plek meer is in de kinderdienst. „Bij ons is iedereen welkom, zoals je bent”, klinkt het uit de mond van Cheryl Bazoer, het eveneens jeugdige kerklid dat bij absentie wegens ziekte van de voorganger vanaf het podium de dienst leidt. „Of je deze week nu hebt feest gevierd of juist veel stress in je lijf hebt.”
Het repertoire van de aanbiddingsband staat vol verwijzingen naar Israël. God wordt bijvoorbeeld als Yahweh of Vredevorst aangeduid, het koninkrijk van God heet Sion. Ook aan militaire metaforen is geen gebrek. Er wordt gezongen over burchten, schilden, redding en bescherming. De enige bijbeltekst die in de dienst voorbijkomt, psalm 62, gaat bovendien over David die op de vlucht is voor zijn vijanden.
Maar nergens in de dienst wordt naar de actualiteit verwezen. De talrijke militaire Israël-referenties blijken op „innerlijke rust” te slaan, vertellen verschillende bezoekers na afloop. „Die ondersteuning heb ik nodig”, vertelt een van hen.
Is de afwezigheid van de actualiteit bewust? Gelegenheidsvoorganger Bazoer schrikt van de vraag. „Het is er gewoon bij ingeschoten. Bij de gebedsgroepen ging het er deze week wel over. En ik was het ook echt van plan, maar er kwam iets tussen.” Had dit gemoeten? „Tsja, Israël is het volk van God. Daar hadden we best voor kunnen bidden. En trouwens ook voor al die andere slachtoffers. Dit is best een evaluatiepuntje.”