Bezoekcijfers voor musea trekken maar langzaam aan, met feestelijke uitzonderingen


Museumbezoek Musea trekken flink meer bezoekers dan vorig jaar, maar zijn – uitzonderingen daargelaten – nog niet terug op het niveau van 2019.

Koning Willem-Alexander krijgt een rondleiding door het Teylers Museum van toenmalig directrice Marjan Scharloo.
Koning Willem-Alexander krijgt een rondleiding door het Teylers Museum van toenmalig directrice Marjan Scharloo.

Foto Olaf Kraak/ ANP ROYAL IMAGES

Directeur Marc de Beyer van het Teylers Museum in Haarlem is hoorbaar opgetogen als hij over het afgelopen jaar praat. „Het is heel goed gegaan!” Aan het begin van dit jaar ging het museum nog uit van 100.000 bezoekers, flink minder dan de 137.000 die het Teylers bezochten in 2019, het laatste pre-corona jaar. Dat werd gaandeweg bijgesteld naar 112.000 bezoekers, maar ook dat was te laag; het museum ontving in 2022 bijna 150.000 bezoekers. „Dat merk je aan alle kanten: het geeft veel energie en enthousiasme bij de medewerkers. Na twee jaar lang gedoe loopt het ouderwets lekker; daar wordt een mens blij van.”

Er zijn meer musea waarvoor 2022 een goed jaar was. Ook het Drents museum heeft met 185.000 mensen meer bezoekers ontvangen dan de 171.000 in 2019, pre-corona. Dat dankt het museum naar eigen zeggen aan blockbusters als de overzichtstentoonstelling over Frida Kahlo en In de ban van de Ararat met kunstschatten uit het oude Armenië, die in september de Museumtijdschrift Tentoonstellingsprijs 2022 kreeg van bezoekers. Singer Laren boekte een record met 213.000 bezoekers – in het meest succesvolle jaar tot nu toe, 2018, ontving het museum 207.000 bezoekers. Hier speelde de opening van de nieuwe Nardinc-collectie en vleugel een rol. Zowel de geslaagde aanbouw zelf als de privéverzameling die Els Blokker-Verwer schonk trokken veel belangstelling.

Maar dit zijn de uitzonderingen. Uit een rondgang blijkt dat hoewel de bezoekersaantallen stijgen ten opzichte van het rampzalige tweede coronajaar, verreweg de meeste musea nog (lang) niet terug zijn op het niveau van voor de pandemie. De museumvereniging komt in de loop van volgende maand met de resultaten van een onderzoek onder al haar leden.


Bij de paradijselijke schilderijen van Etel Adnan is de ontroering nooit ver weg

Buitenlands bezoek

Dat geldt in de eerste plaats voor musea die voor hun bezoek sterk afhankelijk zijn van buitenlands bezoek. En succesvolle tentoonstellingen helpen dan niet voldoende. Het Van Gogh Museum in Amsterdam heeft sinds oktober een vrijwel doorlopend uitverkochte tentoonstelling met Golden Boy Gustav Klimt en had de veelgeprezen eerste overzichtstentoonstelling van het werk van Etel Adnan, Kleur als Taal. Toch bleef het aantal bezoekers steken op 1,3 miljoen, tegen 2,1 miljoen in 2019. Ook het Rijksmuseum, dat 1,7 miljoen mensen trok, is nog een eind verwijderd van de 2,7 miljoen bezoekers in 2019.

De twee verreweg grootste musea van het land krijgen het merendeel van hun bezoekers uit het buitenland, en toerisme kwam in 2022 langzaam op gang. Het aandeel bezoekers uit eigen land groeide bij het Van Gogh Museum iets: van 15,8 procent in 2019 naar een kleine 18 procent dit jaar. Vooral bezoekers uit Azië bleven weg, zegt een woordvoerder, omdat in Aziatische landen lang strengere coronaregels golden.

Dit effect zie je ook bij het Stedelijk Museum Amsterdam, dat dit jaar uitkomt op 437.000 bezoekers. Dat is weliswaar een verdubbeling ten opzichte van vorig jaar, maar blijft achter bij de 667.000 uit 2019. „We zien dat het internationale toerisme, en zeker het intercontinentale toerisme, nog niet terug is op het oude niveau”, laat een woordvoerder weten.

Nieuwe bezoekers

Er is wel een stijging van zogenoemde ‘first time visitors’: 65 procent van de bezoekers was al langer dan een jaar – of nooit – naar het museum geweest, in 2020 was dat 31 procent.

Dat komt deels omdat door de pandemie oudere mensen thuisbleven. Maar toch: „Binnen de groep nieuwe bezoekers zien we een hoog en stijgend aandeel jongeren en mensen met een migratieachtergrond. Daar zijn we blij mee, want dit is mede het publiek van de toekomst”, aldus de woordvoerder.

Ook musea die het meer van binnenlandse bezoek moet hebben, blijven nog achter. Natuurlijk, ze hebben meer bezoekers dan vorig jaar, maar blijven steken op tweederde, of ruim de helft van het aantal bezoekers voor de pandemie. Zoals het Limburgse Bonnefanten Museum, met dit jaar 100.000 bezoekers ten opzichte van 147.000 in 2019. Of het Kunstmuseum Den Haag, dat dit jaar 350.000 bezoekers trok en in 2019 581.000. Naast de nasleep van corona wijt het museum dat aan de maandenlange slechte bereikbaarheid van het museum door werkzaamheden in de wijk. Een potentiële publiekstrekker over Paula Rego werd begin dit jaar nog in de wielen gereden door de lockdown in januari.

Toch zijn het niet alleen de blockbusters die bezoek trekken, zag Teylers-directeur Marc de Beyer. Natuurlijk, de Hockney-tentoonstelling loopt storm, en heeft zeker flink bijgedragen aan de bezoekcijfers. „De tentoonstelling past ook bij ons, die met de IPad-werken een cross-over is tussen kunst en wetenschap.” Maar De Beyer heeft er bewust voor gekozen publiek ook naar de omvangrijke vaste collectie te leiden, zoals deze zomer met een grote campagne over het museum zelf en een activiteitenprogramma. Met succes, want in de zomer zat Teylers op het niveau van 2018/19. „We draaien het nu om, ook in de communicatie over tentoonstellingen: Teylers, het oudste museum van Nederland, daar is nu te zien…” Maar hij blijft realistisch: „de belangrijkste bijdrage aan het succes is het uitblijven van een grote coronagolf.”