‘Bewindspersonen neem ik mee naar het theater. Want cultuur is chefsache’

Gunay Uslu, staatssecretaris cultuur en media.


David van Dam

Interview

Gunay Uslu, Meer geld voor cultuurmakers en bibliotheken wil ze. En meer ‘liefde voor cultuur in de politiek’, vertelt Gunay Uslu, nu een jaar staatssecretaris van cultuur en media.

Gunay Uslu is dinsdag precies een jaar in functie als staatssecretaris voor cultuur en media; op zichzelf al een reden om terug en vooruit te kijken. Maar deze staatssecretaris had een bijzondere start. Zonder enige politieke ervaring of belangstelling – ze was geen lid van een politieke partij toen ze door D66 werd gevraagd – werd ze verantwoordelijk voor een sector die gevloerd was door de corona-pandemie. Die een arbeidsmarkt heeft vol onderbetaalde ‘zelfstandigen zonder personeel’ – (zzp’ers). Die ondanks jarenlange plannen en beloftes maar niet aangepakt werd vanwege geldgebrek – er was drastisch bezuinigd op cultuur door een voorgaand kabinet Rutte. En waarin haar media-portefeuille ontplofte met #MeToo-beschuldigingen bij het tv-programma The Voice of Holland toen ze nog geen week bezig was.

Inmiddels zijn haar eerste twee budgetten door de Kamer, is duidelijk waar ze de extra 170 miljoen voor cultuur aan zal besteden en lopen de eerste pilots die zzp’ers in de sector moeten helpen met bijvoorbeeld kosten voor verzekeringen. Het steunen van makers in de culturele sector noemt ze steevast als haar nummer één prioriteit.

Als we haar spreken zit ze op het vliegveld op Curaçao – na een familievakantie begint ze met een werkbezoek aan het Caribische deel van het koninkrijk.

Wat gaat u doen tijdens dit werkbezoek?

„Dit bezoek gaat over de culturele samenwerking. De relatie wordt geïntensiveerd, en terecht ook. Ik vind echt dat we daar laat mee zijn, dat hadden we eerder kunnen doen. Er wordt geïnvesteerd in de culturele infrastructuur van het Caribische gebied, dus daar gaan we het over hebben. De bibiliotheken hebben aandacht nodig, de archieven moeten worden ontsloten, we gaan het hebben over erfgoed, over het slavernijverleden – heel veel gespreksstof eigenlijk. We spreken ook kunstenaars. Sinds afgelopen jaar is geïnvesteerd in de zichtbaarheid en bereikbaarheid van de rijkscultuurfondsen in het het hele Caribische gebied. ”

Was dat niet zo?

„Nee, niet alle regelingen waren toe te passen, of ze waren niet zichtbaar en toegankelijk genoeg. Vorig jaar was er een pilot, en nu heeft voor het eerst een film uit Curacao subsidie gekregen van het filmfonds en is het mogelijk om aanvragen in het kader van het Herdenkingsjaar in het Papiaments te doen. Er waren ook opvallend veel aanvragen uit de creatieve industrie viel me op – architectuur, ontwerpers, vormgeving: daar zit veel potentie in hier op de eilanden. Daar word ik echt blij van.”

Toen u begon heeft u gezegd dat u geen politicus wilde worden, en de benoeming alleen aanvaardde voor de kunsten. Bent u na een jaar toch een beetje politicus geworden?

„Ik heb alle processen en patronen proberen te doorgronden en analyseren, dus ik begrijp het iets beter. Maar ik blijf een observant en dat wil ik ook graag zo houden. Daardoor blijf ik de expertise behouden die ik heb opgebouwd, en de kennis als maker en vanuit het bedrijfsleven. Dus ik ben de politiek beter gaan begrijpen, maar dat heeft van mij niet een politicus gemaakt denk ik.”

Welke cultuurbeleid-doelen denkt u te kunnen bereiken, nu u een jaar bezig bent?

„Voor mij is prioriteit nummer één de maker. Er werken disproportioneel veel veel zzp’ers in de cultuursector, ze zijn vaak onverzekerd, bouwen geen pensioen op, de honorering is lager, de afgelopen tien jaar zijn er meer dan 20.000 banen verdwenen in de sector: het is kwetsbaar. Er worden nu per deelsector arbeidsmarktafspraken gemaakt, samen met ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Vanaf 2025 is er structureel extra budget voor fair pay. Instellingen die gesubsidieerd worden hebben dan budget om zzp’ers beter te betalen. Ik kan nog niet zeggen of ik dat als harde subsidievoorwaarde ga opleggen, instellingen worden al gek van alle hokjes die ze moeten afvinken, maar het extra geld is wel daarvoor bedoeld.

„Dit is wel een lastig dossier, er is ook landelijke regelgeving vanuit SZW nodig om de algemene positie van zzp’ers te versterken.

„Minder lastig, maar waar ik heel blij mee ben: we gaan flink investeren in bibliotheken. Daar kan ik jongeren bereiken, het is de meest toegankelijke en laagdrempelige manier om met kunst en cultuur in aanraking te komen. Niet alleen met boeken, in een volwaardige bibliotheek kan je ook tentoonstellingen organiseren, en theater.

„We zijn ook bezig met de herziening van de basisinfrastructuur [voor rijkssubsidies] : moeten we vasthouden aan alle disciplines, moeten we veel meer in cross-overs gaan denken, hoe betrekken we jongeren erbij? De adviesaanvraag gaat er in het eerste kwartaal naar de Raad voor Cultuur, maar wat mij betreft is alles open. ”

Kunt u, als zelfverklaarde analyserende buitenstaander zonder ervaring met het politieke ‘handwerk’, effectief zijn in het bereiken van uw doelen?

„Het zijn twee verschillende dingen. De Kamer, daar verwonder ik me over. Hoe de processen verlopen, de vragen die gesteld worden die soms niet echt over het beleid gaan maar heel politiek zijn: dat is iets dat mij redelijk vreemd is. Dus ja, somt schuurt het, maar als ik kijk naar de commissieleden; we gaan wel heel goed samen. Ik leer het ook.

„Maar hoe je met departementen moet samenwerken, met andere bewindspersonen, dat is voor mij heel erg inzichtelijk. Dat doe je ook in het bedrijfsleven. Bij mij gaat het om het versterken van de positie van cultuur en media, en daarvoor is samenwerking nodig. De samenwerking met het SWZ voor het versterken van de arbeidsmarktpositie van zzp’ers gaat hartstikke goed. Er lopen ook verschillende samenwerkingen met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), bijvoorbeeld hoe cultuur kan bijdragen aan mentale gezondheid: cultuurbudget én VWS-budget, dat betekent dus meer budget en meer mogelijkheden. En met staatssecretaris van financiën Marnix van Rij ben ik een werkgroep begonnen om schenkingen, investeringen en giften in de culturele sector aantrekkelijker te maken.”

Zegt u dan eigenlijk dat u voor deze onderwerpen de Kamer niet nodig heeft?

„Zeker wel, want die houdt je wel scherp en ik leg er verantwoording aan af. De Kamer geeft kritiek, wijst je op dingen waar je inderdaad niet aan had gedacht. Maar misschien zit het bij mij nog een beetje in de vorm: kunnen we het er niet gewoon met elkaar erover hebben, in plaats van via de voorzitter. Dat is niet altijd even efficiënt. Martin Bosma (PVV) zei laatst tegen mij; je bent ook een zij-instromer. Dat vond ik treffend; dat ben ik, en dat wil ik ook blijven. Ik denk wel eens als ik naar de kamer kijk; volgens mij zou het heel goed zijn als jij gewoon ergens een bedrijf zou runnen, of een afdeling zou runnen. Dan merk je hoe anders dingen kunnen zijn in de samenleving. Het lijkt me heel verfrissend als dat gebeurt: als er veel meer uitwisseling is tussen de Kamer en de samenleving, en vice versa.

Cultuur als ‘chefsache’

Staatssecretaris Uslu heeft zich er vaak hardop over verwonderd, onlangs nog in de Huizingalezing, dat cultuur in de Nederlandse politiek geen chefsache is, en dat de omgang van politiek met cultuur tamelijk liefdeloos is. In de lezing haalt ze Victor de Stuers aan, een van de drijvende krachten achter de oprichting van het ‘echt vaderlandse’ Rijksmuseum in 1885. Hij pleitte voor een dominantere rol van de overheid op het gebied van cultuur. Volgens hem hanteerde Nederland als enige land in Europa de ‘leer van de onverschilligheid’ en waren wij uniek in onze overtuiging dat ‘kunst geen regeringszaak’ was. Hierdoor was volgens hem ‘de liefde en de eerbied voor de kunst bij de meeste van onzer besturen zoo goed als geheel uitgedoofd’. In haar bespreking van het Nederlandse cultuurbeleid haalt Uslu ook de legendarische uitspraak van Thorbecke uit 1862 aan over de verhouding tussen overheid en kunst: ‘Kunst is geen regeeringszaak’.

„Verschillende interpretaties van die uitspraak kleuren sindsdien het Nederlandse debat over het cultuurbeleid”, constateert ze. Volgens haar bedoelde Thorbecke met die uitspraak alleen dat de overheid geen inhoudelijk oordeel zou moeten vellen over wetenschap en kunst. Thorbecke zelf zei later in een debat dat de regering de kunst wel moest ondersteunen, door collectievorming en presentatie van nationaal kunstbezit en via het onderwijs. In de lezing benadrukt Uslu dat cultuur een breed begrip is, en iedereen toebehoort. Ze bepleit een warmere belangstelling van de politiek voor cultuur. „Ik citeer graag Prince. Hij zou misschien wel zeggen… lieve cultuursector: ‘you need a love that’s gonna last’.”

Wat vond Mark Rutte van uw analyse van de uitspraak van Thorbecke?

„Hij kon er helaas niet bij zijn, maar hij heeft het boek gelezen, en ik heb een compliment gekregen. Hij vond het een hele sterke lezing. We gaan binnenkort weer naar een voorstelling.”

Hoe pakt u dat aan, dat cultuur meer centraal komt te staan, en is een beleidstermijn voldoende tijd?

„Of het genoeg is weet ik niet, maar ik kan wel iets gaan laten rollen. Ik geef lezingen, spreek bij openingen, houd speeches. Maar het gaat dieper. De mooie regelingen die ontwikkeld zijn met VWS, daar worden ook beleidsmakers bijvoorbeeld heel enthousiast van. Ook bij de douane, waar we racisme aankaarten met behulp van toneel. En er staan allerlei leuke tentoonstellingen en voorstellingen op het programma met bewindspersonen. Dat is maatwerk: ik zoek uit wat leuk is voor wie – in overleg.

„Ik noem bewust nooit hoeveel procent van het nationaal product van cultuur komt, en hoeveel mensen werken in die sector – terwijl dat indrukwekkende cijfers zijn. Het gaat mij erom; realiseer je nou, alles wat we doen, maken, bedenken, alles wat we voor elkaar betekenen; Dat is cultuur!”

U geeft ook het goede voorbeeld. Laatst zong u bijvoorbeeld een paar regels uit de Dreigroschenoper van Kurt Weil op radio 4. Doet u dat bewust om culturele referenties te normaliseren?

„Ja, ik realiseer me heel goed dat het effect kan hebben, maar ik zit ook gewoon zo in elkaar. Ik geloof er ook echt in. Ik zei laatst over bezuinigingen: ‘Ik kan me niet voorstellen dat we op cultuur gaan bezuinigen, want dan hol je de samenleving uit.’ Het is lastig om zoiets te zeggen, bij andere departementen kunnen ze dan denken; hoezo niet, en wij wel dan. Zo’n uitspraak is niet zo wijs, maar het is wel wie ik ben, wat ik wil, en ik ga ervoor.”