De Amerikaanse beurstoezichthouder SEC heeft Elon Musk aangeklaagd vanwege het te laat melden van de aankoop van meer dan 5 procent van de aandelen Twitter in maart 2022, ruim een half jaar voordat hij het platform overnam. Dat melden internationale persbureaus in de nacht van dinsdag op woensdag op basis van gegevens van de federale rechtbank in Washington.
Volgens de SEC kon Musk door het te laat melden doorgaan met het kopen van aandelen tegen kunstmatig lage prijzen. Hij zou minstens 150 miljoen dollar te weinig betaald hebben.
Aandeelhouders moeten binnen tien kalenderdagen melden als ze een belang van meer dan 5 procent verwerven in een bedrijf. Musk deed dat pas elf dagen na de deadline toen hij al meer dan 9 procent van de aandelen Twitter had verworven. Nadat dat bekend werd schoot de koers van Twitter met meer dan 27 procent omhoog.
Schikkingsvoorstel
Vorige maand deed de SEC een schikkingsvoorstel in de zaak, maar daar is Musk niet op ingegaan. De toezichthouder wil nu dat hij een boete krijgt en de onterecht behaalde winst terugbetaalt.
Volgens zijn advocaat Alex Spiro heeft Musk niks verkeerd gedaan. „Iedereen ziet wat voor een schijnvertoning dit is”, schrijft hij in een e-mail aan persbureau Reuters.
Elon Musk nam uiteindelijk in oktober 2022 na maanden van getouwtrek Twitter over voor 44 miljard dollar en doopte dat later om in X. Mede dankzij dat platform heeft hij inmiddels een belangrijke rol op het politieke toneel zij aan zij met aankomend president Donald Trump.
Lees ook deze boekrecensie
Zodra Elon Musk en zijn ‘schurken’ Twitter binnenstappen, volgen de bizarre anekdotes elkaar op
Er moet wereldwijd een nieuwe definitie voor obesitas komen. Alleen de verhouding tussen lengte en gewicht, uitgedrukt in BMI, levert geen goede diagnose op. Naast de body mass index moet ook de verdeling van vet over het lichaam meetellen.
Een internationale commissie van 58 experts adviseert dit in The Lancet Diabetes & Endocrinology. De aanbevelingen, onderschreven door 76 gezondheidsorganisaties, kunnen de obesitaszorg wereldwijd verbeteren als landen die overnemen. In Nederland zouden zorgverleners al moeten kijken naar buikomvang en andere aanwijzingen zoals een hoge bloeddruk.
Obesitas wordt in de meeste landen gedefinieerd door het gewicht in kilo’s te delen door het kwadraat van de lichaamslengte in meters: de body mass index. Een BMI van 30 of hoger geldt voor volwassenen als obesitas.
Een gevaar van alleen deze grove graadmeter is zowel over- als onderdiagnose: mensen met overtollig vet rond lever en hart hebben niet altijd een hoge BMI. En je kunt ook een hoge BMI hebben zonder ziek te zijn – veel bodybuilders bijvoorbeeld. BMI als obesitas-indicator is bovendien gebaseerd op mensen van Europese afkomst, terwijl mensen van Aziatische afkomst bij eenzelfde BMI veelal een hogere vetmassa hebben – en een hoger risico op aandoeningen.
Aanvullende metingen
De experts in The Lancet opperen aanvullende metingen voor een betere diagnose: de buikomvang (taille) in verhouding tot de heupen en de lengte is één graadmeter. Er zijn ook apparaten die vetverdeling over het lichaam meten. Bij een BMI vanaf 40 kun je zonder extra meting van obesitas spreken, schrijven ze. Met een betere definitie kan obesitas een ziekte heten, in plaats van alleen een voorbode van ziekten.
De commissie pleit daarnaast voor twee categorieën: ‘klinische obesitas’ is een aandoening die gepaard gaat met verhoogde bloeddruk, gewrichtspijn of moeite met dagelijkse handelingen zoals aankleden – om een paar klachten en symptomen te noemen. Bij ‘preklinische obesitas’ heeft iemand wel overtollig vet, maar werken de organen nog goed. In Nederland is een BMI lager dan 30 met een grote buikomvang of klachten die gerelateerd zijn aan overgewicht nu ook genoeg voor behandeling, net als in advies van The Lancet. Maar niet zelden blijft de juiste diagnose achterwege.
Lees ook
Hoe meet je of je te zwaar bent?
De wetenschap is er allang uit dat obesitas een ziekte is. „Maar om van overheden formele erkenning te krijgen is soms een hele toer”, zegt Erasmus MC-hoogleraar en internist Liesbeth van Rossum. Zij is in Nederland en Europa betrokken bij de aanpak van obesitas. „Niet alleen worden behandelingen daardoor niet altijd overal vergoed, ook wordt obesitas vaak gezien als een simpel gewichts- of gedragsprobleem.”
In Nederland wordt sinds 2008 onderscheid gemaakt tussen overgewicht (risico op ziekte) en obesitas (ziekte). „We houden hier ook rekening met verschillende etnische achtergronden”, zegt Jutka Halberstad, gespecialiseerd in obesitas bij kinderen, onder meer aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Ze vindt het goed dat de Nederlandse behandelrichtlijn in lijn ligt met het Lancet-advies. Hoewel in de praktijk buikomtrek en vet nog te vaak niet gemeten worden, volgens Van Rossum.
Veel controverse
De commissie signaleert in de medische wereld nog veel controverse. Wie obesitas als ziekte ziet, ontkent volgens sommigen de individuele verantwoordelijkheid en moedigt ongezond gedrag aan. Anderen zeggen dat verschillen tussen mensen met veel lichaamsvet te groot zijn om obesitas een ziekte te noemen. Juist daarom stelt de commissie klinische criteria op. Het gebrek daaraan belemmert de erkenning van obesitas als ziekte en dat doet de zorg geen goed.
De experts benadrukken dat vooroordelen mensen met obesitas en behandelaars in de weg zitten. Niet alleen eigen keuzes, maar ook genen, biologische mechanismen en een ongezonde omgeving geven de doorslag bij het ontwikkelen van obesitas. Stigma’s, ook bij mensen zelf, kunnen een vicieuze cirkel in gang zetten waardoor mensen zorg mijden en juist meer aankomen.
Er is overigens een verschil tussen het bepalen van obesitas bij individuen en het meten van obesitas in de bevolking. In de statistiek telt nu alleen BMI. Wereldwijd hebben ruim een miljard mensen obesitas (BMI vanaf 30), in Nederland is dat 16 procent. Ruim de helft van de volwassenen heeft overgewicht (vanaf 25). In 2050 is dit naar verwachting 64 procent.
De tien procent meest gefortuneerde huishoudens in Nederland bezat anno 2023 56 procent van de totale vermogensberg in Nederland. Dat meldt het Centraal Bureau van Statistiek (CBS) woensdagochtend. Van de in totaal 2,6 biljoen (2600 miljard) euro aan vermogen in Nederland, was 1,5 biljoen euro in handen van de rijkste 10 procent.
Die verdeling is dezelfde als in 2022, en daarmee komt een dalende trend in vermogensongelijkheid voor het eerst in zeven jaar tot stilstand. In 2015 bezat de rijkste tien procent nog 70 procent van het totale vermogen.
Dat de onderste 90 procent een groter deel van het totale vermogen kreeg, kwam vooral doordat woningen meer waard werden. De prijzen van goedkopere woningen stijgen relatief harder dan die van duurdere woningen, waardoor de ongelijkheid afneemt.
Nog altijd is de eigen woning voor de meeste Nederlanders het belangrijkste stuk vermogen. Bijna zes op de tien huishoudens bezaten in 2023 een woning. Rijkere huishoudens beschikten daarnaast ook vaak over een aandelenportefeuille. Bij de rijkste 1 procent maakte aandelen gemiddeld zelfs 54 procent van het vermogen uit.
Ondertussen bestaat de armste groep vooral uit werknemers (69 procent). Hun vermogen is zelfs negatief, omdat hun schulden groter zijn dan hun bezit. In totaal gaat het bij de armste 10 procent om een negatief vermogen van 38 miljard euro.
Maar welke huishoudens zitten er na het optellen van onder meer vastgoed, contant geld en spaargeld het warmste bij? De rijkste 10 procent bestond in 2023 vooral uit gepensioneerden (40 procent), gevolgd door werknemers (33 procent) en tot slot zelfstandigen (27 procent). Nederlanders die zich tot deze groep welgestelden willen rekenen, moesten in 2023 inmiddels minstens 680.000 euro aan vermogen bezitten.
Als “lid” van de onderste 90 procent maak je evenwel weinig kans om toe te treden tot de gemeenschap van de allerrijksten. Afgelopen augustus concludeerde het Centraal Planbureau na onderzoek dat Nederlanders die het meest vermogend zijn, dat ook vaak blijven. Twee derde van de huishoudens die meer dan vijftien jaar geleden bij de 10 procent rijkste Nederlanders hoorden, maakten in 2022 nog steeds deel uit van die groep.
Lees ook
Rijk worden is zo makkelijk niet, rijk blijven is dat wél
Rusland wint terrein in Oost-Oekraïne. Tegelijkertijd vecht Oekraïne zelf in de Russische regio Koersk. Beide landen lijken daarmee voor te sorteren op een goede onderhandelingspositie wanneer Donald Trump volgende week het Witte Huis betreedt, vertelt verslaggever Floris Akkerman. Wat betekent de komst van Trump voor het verloop van de oorlog?
Patrick T. Fallon/AFP
Heb je vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze ombudsman via [email protected].