Betaaldienst Klarna gaat voorlopig nog niet de beurs op, zo meldt The Wall Street Journal vrijdag. Het Zweedse bedrijf kondigde vorige maand een aanstaande gang naar de beurs van New York aan, maar schort dat voorlopig op. De betaalservice wil met dit uitstel voorkomen slachtoffer te worden van de bloedrode internationale beurzen als gevolg van de door de Amerikaanse president Donald Trump ontketende tarievenstrijd.
Klarna, dat wereldwijd 150 miljoen klanten heeft, is een zogeheten betaal-op-krediet-service. De dienst geeft gebruikers de mogelijkheid om gespreid te kunnen betalen. Dat geldt niet alleen voor grote aankopen zoals een auto, maar ook voor een kledingstuk van een webwinkel. In de Verenigde Staten is het zelfs mogelijk om een hamburger of pizza op afbetaling (tot vier termijnen) te kopen.
Aanstaande maandag zou Klarna zijn eerste marktaandelen in de verkoop zetten, maar dat gaat nu dus niet door. Investeerders moeten dan ook wachten tot de aandelenmarkt afkoelt. De wereldwijde tarievenoorlog van Trump heeft een grote volatiliteit op de markt veroorzaakt. Klarna heeft niet bekendgemaakt wanneer haar beursgang nu gepland staat.
Een betaling met een betaaldienst als Klarna of Riverty (voorheen AfterPay) werkt volgens een microkredietsysteem. Bij een betaling via de dienst sluiten gebruikers een (kleine) lening af. Het bedrijf verzorgt vervolgens de aankoop, maar als gebruiker sta je in het rood bij de microkredietverstrekker, terwijl je géén rente over deze lening betaalt.
Bij het Hoogovens Museum in Velsen-Noord, waar de hoogtijdagen van de staalindustrie in al hun glorie worden tentoongesteld, is de sfeer woensdag allerminst opgewekt. In een gebouwtje dat ooit diende als kleedruimte voor arbeiders hopen tientallen Tata Steel-medewerkers meer duidelijkheid te krijgen over de dreun van die ochtend.
Maar bevredigende antwoorden komen er op de ingelaste personeelsbijeenkomst niet, zegt een van de aanwezigen na afloop. Wié er weg moeten bleef onvermeld, op welke afdelingen de klappen vallen eveneens. „Het gaat voor een hoop pijn zorgen, bij héél veel mensen”, zegt de man, die uit vrees voor „gedonder” niet met naam in de krant wil.
Staalfabriek Tata Steel kondigde woensdag aan zo’n 1.600 voltijdsbanen te willen schrappen – een vijfde van het totale personeelsbestand, dat circa 8.000 werknemers telt. De staalgigant verkeert financieel al enige tijd in zwaar weer en acht „de grootste organisatieverandering in dertig jaar” noodzakelijk om weer in de groene cijfers te komen.
De enige staalfabriek van Nederland, gevestigd in IJmuiden, kampt al langer met tegenwind. De prijzen van staal staan onder druk als gevolg van een zwakke auto-industrie en de goedkope import van staal uit China. Hoge energiekosten stuwen de prijzen verder op, aldus het bedrijf in een verklaring. Tata Steel vreest daarnaast de gevolgen van de importheffingen die de Amerikaanse president Donald Trump vorige maand invoerde. Het bedrijf verscheept 12 procent van zijn staal naar de Verenigde Staten. De heffingen „treffen ons behoorlijk”, zei directeur Hans van den Berg woensdag tijdens een digitale persconferentie.
De winstmarges van Tata zijn volgens Van den Berg het laagst in vergelijking met de grote concurrenten in Europa. „We produceren minder terwijl de kosten zijn gestegen. Een onhoudbare situatie”, concludeert de topman.
Onvermijdelijk
Bij de Rooswijkpoort in Velsen-Noord, een van de personeelsingangen naar het omvangrijke Tata Steel-terrein dat zich uitstrekt over drie gemeenten, is het een komen en gaan van vrachtwagens, auto’s en fietsers. De meeste werknemers fietsen haastig door, een enkeling wil op garantie van anonimiteit kort iets kwijt.
„Verwarring, onbegrip en onwetendheid”, zo omschrijft een man met een zwarte muts op een mountainbike het gevoel op de werkvloer. Maar de ontslagronde is onvermijdelijk, ziet hij. „De markt wordt overspoeld door goedkoop Chinees staal. Daar moeten wij tegenop boksen. En daar komen de heffingen nog eens bij. Het stapelt allemaal op.”
Onverwacht kwam de aankondiging van woensdagochtend voor hem dan ook niet. „Het is niet de eerste keer, dus schrikken deed ik er niet van. De staalindustrie kent hoge pieken en hoge dalen. Dit komt om de zoveel jaar terug.” Medewerkers vrezen dat de ontslagronde niet de laatste zal zijn, zoals deze ook niet de eerste is. In 2023 kondigde Tata Steel Nederland ook al een reorganisatie aan. Daarbij schrapte het bedrijf uiteindelijk 580 banen. Dat kon toen zonder gedwongen ontslagen. Van den Berg maakte duidelijk dat dat deze keer niet het geval zal zijn.
‘Aanzienlijk verlies’
Het bedrijf draaide vorig jaar „aanzienlijk verlies”, aldus de directeur bij de persconferentie. In het boekjaar dat liep tot eind maart 2024 ging het om ruim 500 miljoen euro. Dat had voor een deel te maken met een rampzalig verlopen restauratie van een van de hoogovens. „Dat heeft onze reserves uitgeput”, aldus Van den Berg.
De financiële problemen komen op het moment dat Tata Steel onderhandelt met het kabinet over eventuele staatssteun bij vergroening van het productieproces. Maar concrete afspraken blijven uit en het proces duurt veel langer dan verwacht. Op dit moment is Tata Steel verantwoordelijk voor zo’n 7 procent van de totale Nederlandse CO2-uitstoot.
Van den Berg kreeg bij de persconferentie de vraag of de ontslagronde misschien een voorwaarde was van de overheid, om steun te verlenen. „Wij moeten laten zien dat we een gezond bedrijf zijn”, antwoordde Van den Berg. „Maar wij bepalen zelf hoe we daar komen.”
Het bedrijf probeerde de afgelopen tijd al onder meer te snijden in facilitaire dienstverlening, merkte Remco Smolenaar (37). Hij verzorgt namens logistiekbedrijf ESFM de catering bij Tata Steel. „Er is al flink bezuinigd in de afgelopen weken”, zegt hij. Met name schoonmakers moesten volgens hem in de afgelopen weken het veld ruimen.
Voor de collega’s met wie hij werkt is de toekomst onzeker. „Je merkt het in alle gesprekken. Er is vorig jaar al een rits geweest, en nu weer. Ik ken er eentje van 27 die net een huis heeft gekocht. Ik heb gezegd: ik zou maar vast gaan nadenken hoe je je hypotheek moet betalen als je je baan straks kwijt bent.”
Volgens directeur Van den Berg verdwijnen met name banen op het kantoor van Tata Steel, niet in de productie bij de zeventien verschillende deelfabrieken op het terrein. Tata Steel wil „minder managementlagen” en meer automatisering. De raad van bestuur van de fabriek wordt ook kleiner, deze gaat van vijf naar vier functies.
Cinta Groos, voorzitter van de centrale ondernemingsraad, spreekt van een „schok”. Ze bekritiseert dat de directie een getal naar buiten heeft gebracht van het aantal banen dat verdwijnt. „Het is nog een adviesaanvraag op hoofdlijnen. Hoe kan je dan op zo’n aantal uitkomen? Je brengt al het personeel in paniek en onzekerheid.”
De man op de mountainbike zegt „nog niet te hebben nagedacht” over zijn toekomst. „ Ik werk hier erg naar m’n zin. Het is hopen op het beste.”
Het kabinet stelt minister van staat Winnie Sorgdrager aan als regeringscommissaris om advies te geven over de samenwerking tussen het ministerie van Financiën en Stichting (Gelijk)waardig Herstel (SGH). Dat schrijft staatssecretaris Sandra Palmen-Schlangen (Herstel en Toeslagen, NSC) woensdag in een brief aan de Tweede Kamer.
SGH houdt zich bezig met het compenseren van ouders die gedupeerd zijn door de Toeslagenaffaire. Het is de wens van het kabinet dat de hersteloperatie van SGH opgeschaald wordt. Maar Palmen-Schlangen schrijft dat er „opnieuw een impasse is ontstaan” tussen het ministerie van Financiën en de stichting. „Voorop staat dat de gedupeerden van de toeslagenaffaire voorbij het onrecht worden geholpen […] Dat is uiteindelijk het doel waar wij in gezamenlijkheid voor staan.”
De Stichting (Gelijk)waardig Herstel werd opgericht door onder anderen prinses Laurentien. De stichting en de prinses raakten meermaals in opspraak. Laurentien zou grensoverschrijdend gedrag hebben vertoond richting ambtenaren, waarna ze terugtrad als voorzitter van de stichting. Ook raakte SGH in opspraak door de hoge beloningen die werden uitgekeerd aan eigen medewerkers.
Winnie Sorgdrager adviseerde de regering recent nog over de rol van het ministerie van Defensie bij het bombardement op de stad Hawija in Irak in 2015, waarbij 85 burgerslachtoffers vielen.
Het is gelukt: vijfenveertig dagen na de Duitse verkiezingen hebben de onderhandelingspartners CDU, CSU en SPD een coalitieakkoord bereikt. Daarmee krijgt Duitsland weer een ‘grote coalitie’ – een coalitie tussen de sociaal-democraten van de SPD en de christen-democraten van de CDU/CSU (die als ‘de Unie’ gezamenlijk meedoen aan verkiezingen). Daarmee komt „een eind aan alle speculaties”, zei CDU-leider en aanstaand bondskanselier Friedrich Merz tijdens een speciale persconferentie woensdagmiddag.
De afgelopen weken werd intensief onderhandeld door de partijen. In de Duitse media werd ondertussen gespeculeerd over mogelijke akkoorden, de verdeling van de ministeries en de namen van mogelijke ministers. „Veel van wat vermoed werd, zul je niet vinden, en veel van wat je niet vermoed had, zul je wel vinden”, zei Merz over het akkoord.
Belastingverlagingen, bezuinigingen op sociaal beleid, lagere energieprijzen en een strenger migratiebeleid: de plannen zijn uiteengezet in een akkoord van 144 pagina’s dat Verantwortung für Deutschland, verantwoordelijkheid voor Duitsland, heet. Op de persconferentie presenteerden de partijleiders Friedrich Merz van CDU, Markus Söder van zusterpartij CSU en Lars Klingbeil en Saskia Esken van SPD de eerste plannen.
Het waren geen makkelijke onderhandelingen, benadrukten alle vier de partijleiders. In een internationaal overspannen klimaat – met daadwerkelijke en handelsoorlogen – moesten de onderhandelingspartijen grote verschillen weten te overbruggen. Van „geliefde projecten” moest door alle partijen „noodzakelijkerwijs” afstand genomen worden, zei Klingbeil, om ondanks de verschillen en de soms felle verkiezingscampagne tot een stabiele regering te komen.
Wie heeft welke principes moeten opgeven om tot dit akkoord te komen en wat zijn de verrassingen daarin?
Migratie
Zowel Merz als Söder somden verschillende maatregelen op die migratie moeten inperken, zoals aanhoudende grenscontroles, afwijzingen van asielzoekers aan de grens en uitzettingen van ‘criminele’ Syrische en Afghaanse vluchtelingen. Ook wordt familiehereniging de komende twee jaar stopgezet, kunnen migranten pas na vijf jaar Duits staatsburger worden (in plaats van drie), wordt in heel Duitsland de omstreden betaalkaart ingevoerd waarmee asielzoekers hun toeslagen slechts op specifieke plekken kunnen gebruiken, en verliezen Oekraïners hun speciale status.
De oplettende lezer ontwaart daaruit veel elementen uit Merz’ eerder ingediende motie die, onder luide kritiek, aangenomen werd in de Bondsdag met steun van de radicaal-rechtse AfD. De SPD stemde tegen. Ook die partij benadrukte in de campagne meermaals het belang van een strenger migratiebeleid, maar wilde ook oog houden voor hulp aan mensen in nood. Hoewel Klingbeil Duitsland tijdens de persconferentie nog altijd een Einwanderungsland (een migratieland) noemde en het recht op asiel „onaantastbaar”, lijkt de partij op dit gebied flinke concessies gedaan te hebben.
Markus Söder sprak van een „koerswijziging” op het gebied van migratie. Het ministerie van Binnenlandse Zaken, dat hierover gaat, wordt aan zijn partij toebedeeld.
Financiën en sociaal beleid
Ook op dit gebied overwinningen voor CDU/CSU: belastingen (zoals de vennootschapsbelasting) gaan omlaag en Bürgergeld (de sociale uitkering van Duitsland) wordt aan banden gelegd. Wel wordt het minimumloon verhoogd naar 15 euro per uur en blijft het relatief voordelige ‘Deutschlandticket’ voor het openbaar vervoer bestaan – speerpunten van de SPD. Esken, die de linkerkant van de SPD vertegenwoordigt, noemde tevens een commissie die gelijke lonen voor vrouwen moet realiseren.
Een van de grotere opgaven werd al eerder beslecht. Vorige maand wijzigde de Duitse Bondsdag de grondwetsbepaling over versoepeling van de Schuldenbremse, om miljardeninvesteringen in defensie, infrastructuur en (op aandringen van de Groenen) klimaat mogelijk te maken. Daarmee brak Duitsland met het historisch zuinige begrotingsbeleid – normaliter een stokpaardje van de Unie.
De vraag is hoezeer alle plannen uit het akkoord gerealiseerd zullen worden: tijdens de korte vragenronde zei Klingbeil dat alle plannen „onder voorbehoud” van de financiële haalbaarheid zijn.
CSU-partijleider Markus Söder, CDU-partijleider Friedrich Merz, en de SPD-covoorzitters Lars Klingbeil en covoorzitter Saskia Esken komen aan bij de persconferentie over het regeerakkoord.
Foto Hannibal Hanschke/EPA
Ministeries
Verrassend is dat SPD ondanks het slechte verkiezingsresultaat (16,4 procent van de stemmen, tegenover 28,5 voor CDU/CSU) zeven ministeries heeft weten binnen te halen. Verwacht werd dat dat er vijf zouden zijn. De Unie krijgt gezamenlijk tien ministeries: zeven voor CDU, drie voor CSU.
Er komen twee geheel nieuwe ministeries. Het ministerie voor Digitalisering en Staatsmodernisering moet het logge en nog altijd faxende Duitsland uit het bureaucratische slop halen. Ook het ministerie voor Onderzoek, Technologie en Ruimtevaart, of, in de woorden van Markus Söder, een “superhightechministerie” is nieuw.
CDU krijgt het ministerie van Buitenlandse Zaken, wat past bij Merz’ ambitie om van buitenlandpolitiek – met een sterk, verenigd Europa tegenover een onbetrouwbaar Amerika en een agressief Rusland – een zwaartepunt te maken. SPD krijgt het ministerie van Financiën en dat van Arbeid en Sociale Zaken. Dat zijn twee belangrijke posten: de eerste is tevens de vicekanselier en de tweede heeft het grootste budget van alle ministeries. Ook pensioenen, een belangrijk onderwerp in Duitsland, vallen onder dat ministerie.
Friedrich Merz wordt naar verwachting op 7 mei benoemd als nieuwe bondskanselier. Eerst moeten de leden van de verschillende partijen nog met de samenwerking instemmen.