Bestuur hoger onderwijs schiet vaak met ‘grofste geschut’ op onwelgevallige artikelen

De communicatiemedewerker die je kritische vragen „oncollegiaal” vindt. Ten overstaan van alle toehoorders bij een openbare vergadering te horen krijgen dat je je werk niet goed doet. Weggestuurd worden bij een vakbondsoverleg.

Dat je als journalist van een universiteitsblad te maken krijgt met micro-agressie en tegenwerkingen is helaas onderdeel van het vak, vertelt Saskia Bonger. Als hoofdredacteur van Delta, het online blad van de TU Delft, is ze wel wat gewend, maar wat haar deze maandag overkwam had ook zij niet eerder meegemaakt.

„Ik kreeg een mailtje van de advocaat van een oud-directeur die wij in een artikel opvoeren, waarin hij ons sommeert het artikel offline te halen.” Vijf minuten na het verlopen van het ultimatum van de oud-directeur volgt „een dreigmail” van de juridische afdeling van de TU Delft. „Daarin staat dat ik als medewerker van de universiteit persoonlijk aansprakelijk word gesteld voor het openbaar maken van vertrouwelijke documenten.” Bonger haalde het artikel over sociale onveiligheid op de TU Delft offline, onder protest.

Het mailtje is het zoveelste voorbeeld van hoe de persvrijheid op universiteiten en hogescholen onder druk staat, zegt Bonger. „Het stikt van de incidenten.” Vorige zomer haalde universiteitsblad Cursor onder druk van de redactieraad een bericht offline over belangenverstrengeling op de Technische Universiteit Eindhoven. Een column over „bullshitbanen” op de hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) leverde de redactie van hogeschoolblad SAM eind vorig jaar een reprimande op van de communicatie-afdeling. Rond diezelfde tijd raakte vakmedium ScienceGuide in conflict met de Universiteit van Maastricht na een kritisch artikel over de bestuursvoorzitter.

Grofste geschut

Journalistenvakbond NVJ luidde vorige maand nog de noodklok over de staat van de persvrijheid in het hoger onderwijs. Daarop volgde een bijeenkomst waar journalisten en hoofdredacteuren het probleem bespraken. „Uit de gedeelde ervaringen bleek dat hogescholen en universiteiten heel hard ingrijpen”, zegt Matthijs Valent van de NVJ. Zo werd rond het verschijnen van het artikel over belangenverstrengeling op de TU Eindhoven hoofdredacteur Han Konings per direct uit zijn functie ontheven, waarna de redactie de site uit protest op zwart zette. „De modus operandi is: meteen naar het grofste geschut grijpen”, zegt Valent.

Inmiddels heeft het College van Bestuur in Delft excuses aangeboden voor de gang van zaken rond het artikel over sociale onveiligheid op de universiteit. „Dit had niet zo moeten gebeuren”, aldus Tim van der Hagen, voorzitter van het College van Bestuur. „Delta is een onafhankelijk journalistiek medium. Dat ze ons kritisch volgen, is niet altijd leuk, maar wel goed en nodig. En dat moet zo blijven.”

Het artikel, dat beschrijft hoe medewerkers van de universiteit beschadigd zijn geraakt nadat een managementteam een zwijgplicht over het functioneren van hun directeur werd opgelegd, stond deze woensdagmiddag echter nog steeds niet online. „Ik wil eerst de garantie dat ik niet persoonlijk hoef op te draaien voor een eventuele schadeclaim. Dat verzoek is nog niet ingewilligd”, zegt Bonger.


Lees ook
Journalistiek platform TU Delft haalt artikel offline na juridische druk eigen universiteit

Op de TU Delft is volgens journalistenvakbond NVJ sprake van „een zorgelijke trend van censuur”.

De onafhankelijkheid – of het gebrek eraan – van hogeschool- en universiteitsbladen is al jaren een bron van zorg. Het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) stelde in 2018 al na een inventarisatie dat de vrije pers binnen universiteiten en hogescholen bedreigd wordt. Volgens het studentenorgaan had op dat moment ongeveer de helft van de grote hogescholen geen vrije pers. Het ISO signaleerde dat de media steeds vaker onder marketingafdelingen vallen, waarvan sommige niet zitten te wachten op kritische verhalen.

De redacties zijn vaak niet opgewassen tegen inhoudelijke bemoeienis. Redactiestatuten, waarin onder meer de journalistieke beginselen van een publicatie, de onafhankelijkheid van de redactie en afspraken over aansprakelijkheid zijn vastgelegd, bleken bij sommige publicaties afwezig. Of ze bevatten onvoldoende waarborgen voor de onafhankelijkheid.

Op dat laatste punt is nog steeds weinig vooruitgang geboekt, zegt Valent van de NVJ. „Het wisselt sterk hoe bladen hun redactiestatuut op orde hebben. Vooral op hogescholen die nog niet zo lang bestaan zijn ze beperkter. Daar zie je dat het College van Bestuur op alle punten de alfa en omega is en de redactie geen ruimte voor inspraak krijgt.”

Maar ook een robuust redactiestatuut geeft volgens hem nog geen zekerheid. „Er kunnen op papier wel garanties zijn, maar dat wil niet zeggen dat het in de praktijk altijd goed gaat.”

Ook de Kring van Hoofdredacteuren, het overlegorgaan voor hoofdredacteuren van media in het hoger onderwijs, maakt zich zorgen. Voorzitter Willem Andrée gaat naar aanleiding van wat er deze week in Delft gebeurde Kamerleden benaderen. „Mijn pleidooi: regel onze positie in de wet”, zegt hij. Media in het hoger onderwijs zouden direct gefinancierd moeten worden door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. „Want hoe goed onze statuten ook zijn, dan nog zijn we voor onze financiering afhankelijk van de mensen die wij controleren. En die ons – zoals gebeurde in Eindhoven en nu in Delft – soms proberen het zwijgen op te leggen.”

Formele opdrachtgever

Het maakt ook uit onder welke afdeling een blad is ondergebracht, zegt Rob Siebelink. Hij is sinds 2017 hoofdredacteur van de UKrant, de universiteitskrant van Groningen. Zijn redactie valt niet onder de marketing- of communicatieafdeling, in Groningen is de UKrant sinds 1971 ondergebracht in een aparte stichting, op afstand van het College van Bestuur. Zij is de formele opdrachtgever, zonder inhoudelijke invloed.

Siebelink: „Het komt regelmatig voor dat iemand van het bestuur balend naar ons toekomt en ontevreden is over ‘dat kloteverhaal’ dat we geschreven hebben. Maar als ik hem dan antwoord dat het wel klopt, dan moet hij toegeven dat de feiten inderdaad wel kloppen.”

In 2017 was er een grote rel toen redacteuren van de UKrant klaagden over zelfcensuur. Ook zou de hoofdredactie ingrijpen in teksten. Een commissie van wijzen onderzocht de zaak en oordeelde dat er geen sprake was van censuur. Maar in de uitvoerige toelichting moest de hoofdredactie toegeven dat „journalistiek bedrijven in een universitaire omgeving altijd een spanningsveld met zich meebrengt en soms lastig en complex kan zijn. […] De UKrant is zich ervan bewust dat het universiteitsbestuur niet altijd gelukkig is met de artikelen die wij schrijven. Maar dat betekent nooit dat we die artikelen daarom aanpassen of zelfs helemaal niet brengen.”

Siebelink snapt wel waarom universiteiten en hogescholen hun publicaties het liefst onderbrengen bij de marketing- of communicatieafdelingen. „Dan zijn de lijnen kort en heb je de meeste controle. Maar uiteindelijk snijd je jezelf als universiteit in de vingers. Wat er is gebeurd op de TU Delft en op de TU Eindhoven is schadelijk. Je moet het als universiteit gewoon goed regelen en zo af en toe je verlies nemen. Net zoals je in de journalistiek soms moet toegeven dat je fout zat.”