Floor Sijbrandij (34), gynaecoloog in het UMC Utrecht, arriveert in de koffiehoek van het ziekenhuis in haar witte jas met de telefoon bij de hand. Ze kan opgeroepen worden als er een spoedgeval is.
Collega-gynaecoloog Emma Paternotte (38), die werkt in het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein, heeft een vrije dag en komt net aan van een rondje wielrennen.
Naast het vakgebied delen ze ook een liefde voor sport. Vroeger heeft Sijbrandij gehockeyd, ze speelde zelfs een paar keer in Jong Oranje. Paternotte was serieus aan het wielrennen. Nu doen ze allebei zo’n vijf keer per week aan crossfit, fietsen, hardlopen. Paternotte is ook een klimmer.
Vanwege die achtergrond hebben ze samen het netwerk Sport&Gyn opgericht, een team van sportartsen en gynaecologen waar vrouwelijke sporters terecht kunnen met vragen over hun lijf – zowel profsporters als breedtesporters die veel trainen. Voor vragen over de invloed van de menstruatiecyclus op prestaties en blessures. Over inspanning tijdens de zwangerschap en over het herstel daarna. Over gezond ouder worden na een topsportcarrière.
Het liefst beantwoorden ze die vragen met een stevige wetenschappelijke onderbouwing. Probleem is alleen dat die er lang niet altijd is. Sijbrandij: „Onderzoeken in de sport worden bijna allemaal met mannelijke atleten gedaan. Slechts 15 tot 20 procent van de sportwetenschap gaat over vrouwen. En hormonaal en fysiologisch werkt het vrouwenlichaam gewoon anders dan het mannenlichaam.”
Daarom kondigde NOC-NSF afgelopen jaar, in samenwerking met Sport&Gyn, meer onderzoek aan naar sport en het vrouwenlijf. De eerste uitkomsten van deze studies worden in 2026 verwacht.
Urine-incontinentie
Volgens Paternotte en Sijbrandij zorgt hun eigen fanatieke sportroutine ervoor dat zij goed met topsporters overweg kunnen. Sijbrandij: „Soms wil een topsporter niet aan de anticonceptiepil omdat ze bang is om aan te komen. Als jij meteen denkt: wat een onzin, ja, dan kun je niet goed levelen. Maar ik snap die sporter wel. En ik weet dus ook dat ik dan extra mijn best moet doen om het belang uit te leggen. Daar zit onze kracht. Wij begrijpen die passie zo goed. Wij willen het voor de sportende vrouw zo gezond mogelijk maken.”
Paternotte: „Ik zie veel jongeren die richting de topsport gaan en na een jaar al niet meer menstrueren. Soms komen ze binnen met een botbreuk.”
Als een vrouw langere tijd te weinig energie binnenkrijgt, dus als je te weinig eet voor de hoeveelheid inspanning, stopt de menstruatie of wordt die heel onregelmatig. Dat vergroot ook de kans op botbreuken, zogeheten stressfracturen. Ook de hormoonhuishouding raakt dan verstoord.
Paternotte: „Bij zo’n sporter blijkt dan: er klopt helemaal niks van jouw lijf, hormonaal ligt het op z’n gat. Daarbij krijgen we ook veel vragen over vruchtbaarheid. We zien ook een aantal zwangere topsporters. En vrouwen die postmenopauzaal zijn .”
Sijbrandij: „Veel ex-triatleten met overgangsklachten, peesklachten. Sporters met cyclusproblemen.”
Paternotte: „En voetballers met vragen over hun cyclus en blessurepreventie.”
De afgelopen vijf jaar is de aandacht voor het vrouwenlijf in de sport „enorm gegroeid”, zegt Paternotte. „Dat zie je ook terug in het aantal wetenschappelijke publicaties. Toch weten we meer niet dan wel.”
Hoe dat kan? Sijbrandij: „Er zijn heel strenge regels in onderzoek: als je zwanger bent mag je niet meedoen. Als je probeert zwanger te worden. Als je borstvoeding geeft.”
Paternotte: „Maar de overkoepelende reden is toch ook wel dat de vrouw altijd op de tweede plaats staat. Even gechargeerd.”
Sijbrandij: „Wij zijn niet van die extreme feministen.”
Paternotte: „Oh, nee, helemaal niet. Maar zo zit de wereld wel in elkaar. Je wordt langs de lat van de man gelegd.”
Sijbrandij: „Uit onderzoek weten we dat vrouwen in de topsport vaak last hebben van zadelpijn, urine-incontinentie, borstklachten. Eigenlijk heel logische dingen om aandacht voor te hebben. Maar lange tijd vroeg niemand om die sporter heen: heb je eigenlijk last van je borsten als je sport? Heb je wel een goede sport-bh?”
Foto’s: Saskia van den Boom
Misschien is dat ook niet voor iedereen makkelijk om over te praten.
Paternotte: „Het is een groter taboe dan wij denken. Want wij hebben het natuurlijk de hele dag over vagina’s, bloed, seks. Maar ik weet dat er mensen naar de poli komen die al dagen buikpijn hebben van de spanning omdat ze misschien een vaginale echo krijgen.
„Daarnaast bestaan begeleidende teams in de sport grotendeels uit mannen. En hoe open die ook zijn, hoe graag ze het willen begrijpen, het is toch anders.”
Sijbrandij: „We spreken coaches die zeggen: ‘wij zouden best de cyclus van onze junioren willen bijhouden, maar wij zijn met vier mannen en het voelt gek. Ik vraag mijn eigen dochter er ook niet naar’.”
Wat zeggen jullie dan?
Paternotte: „Ik kan me dat ook voorstellen.”
En toch is het nodig, denkt Sijbrandij: „Wij proberen het belang ervan uit te leggen. Dat coaches, sporters en ouders begrijpen dat het gaat om gezondheid.”
En wanneer is de cyclus een gespreksonderwerp?
Paternotte: „Altijd, vind ik.”
Niet alleen als er problemen zijn?
Sijbrandij: „Nee, want wat is een probleem? Veel sporters weten niet wat normaal is. Iemand wiens moeder of zus ook een heel pijnlijke menstruatie heeft, vindt dat normaal. Als je die pijn kan wegnemen, dan verbeter je enorm de kwaliteit van leven.”
Paternotte: „En normaal kan ook een probleem zijn. Als je elke maand een bloeding hebt als je rent of zwemt, kan dat heel vervelend zijn. Want je hóéft niet te menstrueren. Hormonale onderdrukking van de cyclus wordt ongezond genoemd, maar dat is gewoon niet zo.”
Wat zouden jullie wetenschappelijk gezien nog van de menstruatiecyclus willen weten?
Paternotte: „Puur sportgerelateerd: als je een regelmatige cyclus hebt, in welke fase ben je dan vatbaarder voor blessures? In welke fase kun je het beste op duurvermogen trainen? Welke fase kun je beter krachttrainen?
„Er zijn nu wel apps die cyclus en ovulatie bijhouden en er is in de literatuur wel iets bekend over wanneer je in theorie het beste kracht kunt opbouwen, namelijk als je vlak voor de eisprong hoog zit in oestrogeen. Maar wij vinden het niet genoeg bewezen om sporters daarop een aangepast schema te geven.”
Sijbrandij: „Wat we ook graag zouden willen weten: je ziet dat er bij topsporters en fanatieke breedtesporters een vrij grote groep is met een onregelmatige of uitblijvende cyclus. Dat is op de lange termijn nadelig. Maar we weten niet vanaf wanneer. Soms krijgen vrouwen die drie jaar niet gemenstrueerd hebben al ernstige osteoporose (botontkalking) en hart- en vaatziekten, terwijl anderen die wel tien jaar geen menstruatiecyclus hebben gehad minder nadelige effecten ervaren.”
Het liefst, zegt Paternotte, zou ze bij elke jonge vrouwelijke sporter een ‘cyclus-nulmeting’ doen. „Met het idee van: je gaat een tienjarentraject in, hoe gaat het nu?” Denk aan: is de cyclus regelmatig? Is de menstruatie heel zwaar? „Ik vind het best raar dat we dit nog niet doen. We hebben sportartsen, fysio’s, een orthopeed, cardioloog, psycholoog, weet ik het, maar zo’n belangrijk onderwerp als de cyclus is een bijgedachte.”
En wat is er bekend over kruisbandblessures in het voetbal? Die worden in verband gebracht met hormonale schommelingen.
Paternotte: „Ja, dat is een trend, dat sporters zeggen: ik wil die training in deze fase van mijn cyclus niet doen, want dan heb ik een hoger risico op blessures. Alleen: we weten nog niet precies hoe dat zit.”
Toch zijn er heel wat vrouwelijke voetballers uitgevallen met zo’n kruisbandblessure.
Sijbrandij: „Ja, maar hoeveel vrouwen voetballen er wel niet?”
Paternotte: „Er spelen waarschijnlijk veel verschillende factoren mee. Bijvoorbeeld: de stand van het bekken ten opzichte van de knie is bij vrouwen anders dan bij mannen. Daarnaast: hormonaal gezien klopt het inderdaad dat je als vrouw een receptor hebt voor relaxine 2 in je knie.” Relaxine 2 is een hormoon dat vrijkomt na de eisprong en dat spieren en gewrichten losser maakt.
Paternotte: „Daarom wordt gedacht dat je mogelijk sneller een knieblessure krijgt in een bepaalde fase van de cyclus, maar het is niet wetenschappelijk bewezen.”
Ook andere verklaringen worden aangedragen voor kruisbandblessures bij voetbalsters: bij vrouwen is minder medische begeleiding dan bij mannen en zijn de selecties minder breed, waardoor overbelasting op de loer ligt. De Europese voetbalbond UEFA heeft, deels in samenwerking met Sport&Gyn, nu verschillende onderzoeken lopen naar kruisbandblessures. Paternotte: „Het doel is om alle factoren in kaart te brengen. Daar heb je natuurlijk een grote datapool voor nodig.”
Maakt het uit dat sporters hun manier van trainen aanpassen, ook al is er nog geen definitief wetenschappelijk bewijs?
Paternotte: „Ik weet het niet. Het is voor coaches vervelend, omdat sporters tijdens trainingen bepaalde dingen niet meer willen.”
Sijbrandij vindt het een groter probleem dan Paternotte. „Ik vind jou wel mild.”
Paternotte: „Medisch gezien is het niet erg.”
Sijbrandij: „Maar het maakt wel uit als er in de maatschappij gehandeld wordt op basis van desinformatie. Kijk naar kinderen die niet gevaccineerd worden. Ik denk dat mensen het absoluut niet verkeerd bedoelen, maar de resultaten van onderzoeken lopen uiteen: sommigen concluderen dat je een vergrote kans hebt tijdens de menstruatie, weer andere dat het tijdens de ovulatie is. Dus ja, ik wil voorkomen dat wij advies geven dat wetenschappelijk niet goed gestut is.”
Steeds meer topsporters worden tijdens hun carrière zwanger. Welke vragen staan daarover open?
Paternotte: „Nou bijvoorbeeld: kan een zwangere maximaal trainen? Waar ligt de grens? Daar kunnen we advies over geven, maar we weten gewoon niet alles.”
Sijbrandij: „Ik denk wel dat het heel belangrijk is om te benadrukken dat sport goed is in de zwangerschap.”
Dan gaat de diensttelefoon: een spoedkeizersnede. „Ik kom eraan”, zegt Sijbrandij. („Goed kind gelukkig”, appt ze die avond.)
Paternotte vervolgt. „Wij proberen de kennis over topsport te vergroten, maar die kennis moet natuurlijk doorstromen naar de hele bevolking, dus ook de vrouwen die niet fanatiek met sporten bezig zijn. En wat duidelijk is: bewegen in de zwangerschap heeft veel voordelen. Vroeger was het idee: als je zwanger bent moet je lekker met de beentjes omhoog. Maar dat is een misverstand. Bij wekelijks 150 minuten matig intensief sporten, nemen allerlei risico’s significant af. Je krijgt minder snel zwangerschapshypertensie (hoge bloeddruk) en zwangerschapsvergiftiging. Je hebt een betere zwangerschap, je hebt meer kans op een gezond kind en herstelt sneller na de bevalling.
„Het blijft heel cru, vind ik, dat we mensen met tabletjes en allerlei middelen gezond proberen te houden, terwijl zoiets als beweging een veel beter resultaat geeft.”