N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Normaal ‘Boerenicoon’ Bennie Jolink (76) stemt niet op BBB maar op Volt. Hij is kritisch over de acties tegen het stikstofbeleid – en maakt daar geen vrienden mee. „Die vlag ondersteboven, daarmee beledig je het land.”
Bennie Jolink komt net uit bad. Vers T-shirt aan, het haar nog nat. Hij heeft zijn ochtendbeweging achter de rug: twintig keer de Wrangebult op en af rennen, een heuveltje in de buurt van zijn boerderij in Hummelo. Een routine waar hij tijdens de eerste coronalockdown mee is begonnen. Naast twee keer zwemmen en vijftien kilometer wandelen per week. „En vier alcoholvrije dagen”.
De oude boerenrocker Jolink (76) heeft zich „nog nooit zo fit gevoeld als nu”, vertelt hij in zijn man cave annex repetitieruimte in de schuur naast zijn huis. Er staan gitaren, een piano en een drumstel. Aan de muur: hertengeweien, oude motoraffiches en tekeningen van zijn hand – Jolink is een fervent tekenaar.
Tien jaar geleden was hij „totaal versleten”, vertelt hij. Zijn longen zaten nog op een capaciteit van 45 procent, door astma, COPD en cara. Ongezond leven, valpartijen op de crossmotor en een ernstig auto-ongeluk hadden het lichaam van de Normaal-frontman „uitgewoond”. Hij slikte grote doses prednison, tijdens optredens moest hij backstage aan de zuurstof. Er zat maar één ding op: stoppen. In 2015 nam Normaal, na veertig jaar onafgebroken ‘høken’, afscheid van de aanhang met een concert in de Gelredome.
In het jaar na zijn afscheid lag Jolink drie keer in het ziekenhuis en bracht hij tien weken door in een revalidatiekliniek, „om te leren omgaan met mijn beperkingen”. Hij kon nog twintig meter wandelen met de hond. „Kwam ik onder de tien milligram prednison, dan kon ik niets meer.”
De ommekeer kwam vijf jaar geleden. Een nieuw geneesmiddel voor zijn astma, mepolizumab, zorgde ervoor dat hij „nooit meer één minuut benauwd geweest” is. En toen ze hem vroegen om een paar nummertjes te komen spelen – akoestisch, zittend op een kruk – bij de onthulling van het Normaal-standbeeld in Hummelo, „ging dat oneindig veel beter dan ik had gedacht”.
Het zou het begin zijn van een doorstart. Sinds 2019, met een onderbreking door de coronapandemie, treedt Normaal weer op. Eén keer per jaar, met Hemelvaart, op het tractorpullingterrein in Lochem. Olderwets høken voor twintigduizend man. „Ouwe nummers en hits, gewoon wat iedereen wil horen. En veel populistische kreten tussendoor: bóer’n, bóer’n! Ik had niet gedacht dat ik dat zó leuk zou vinden.”
Komende donderdag zullen oude krakers als Oerend hard en Ik mos pissen weer klinken in Lochem – de setlist ligt al keurig uitgeschreven op tafel. Jolink verheugt zich erop om de nieuwe Normaal-single ten gehore te brengen: Poetin is een klootzak, een weinig subtiele schrobbering van de oorlogszuchtige Russische president.
Ook op het programma voor Hemelvaartsdag: een herschreven versie van De boer is troef, dat hij samen met singer-songwriter Tim Knol ten gehore zal brengen.
Jolink schreef het nummer in 1983, als ode aan de hardwerkende, sappelende boer. Er zit een zinnetje in over Europese regels dat hem eigenlijk vanaf het begin niet lekker zat: De EEG trapt ons weer terug/ moar de boer die is niet gek. „Een journalist van De Boerderij vroeg destijds al aan me: kun je dat wel zo zeggen? Moeten boeren de EEG”, de voorloper van de Europese Unie, „niet juist op hun blote knieën danken voor al die miljarden aan subsidie? Toen dacht ik: verdomd, daar heeft-ie gelijk in. Maar ja, het nummer stond al op plaat. Dus hebben we het al die jaren maar spaarzaam gespeeld.” Het zinnetje is nu geschrapt en ook op andere plekken is de tekst aangepast.
Wat was de aanleiding dit te doen?
„Het gedoe over de boeren. Ik begrijp hun sentiment. Mijn beide opa’s waren boer, we hebben met Normaal vaak over de boeren gezongen. De boer dat is de keerl. Ik bun moar een eenvoudige boerenlul. We hebben vroeger ook veel brieven gekregen van boeren over hun problemen. Boeren die zelfmoord pleegden omdat ze geen toekomst meer zagen. Ik vind ook dat ze onrechtvaardig worden behandeld door de overheid: KLM en Tata Steel hoeven helemaal niets te doen aan hun uitstoot.
„Maar de manier waarop ze actie voeren, is niet goed. Farmers Defence Force doet slechte zaken voor de boeren. De boel in brand steken, tegen politiebusjes trappen, snelwegen blokkeren, rondrijden met doodskisten van linkse politici – dat moet je niet doen. En dan die vlag ondersteboven! Daarmee beledig je het land. Het doet me denken aan Iran, waar ze Amerikaanse vlaggen verbranden. Laat die boeren godsdankbaar zijn dat ze in dit land mogen wonen – en miljarden aan subsidie ontvangen.”
Wat vindt u van de overwinning van de BoerBurgerBeweging bij de Provinciale Statenverkiezingen?
„Ik ben blij dat Caroline van der Plas zo veel stemmen heeft gehaald. Nu kunnen ze in ieder geval niet meer om de belangen van de boeren heen. Tegelijk zeg ik tegen de boeren: we weten nu uitputtend wat jullie níet willen, maar wat willen jullie dan wél? Hoe gaan we de planeet voor ons nageslacht behouden? Want er móét stikstofreductie komen. Er is echt een probleem. Ik zie het hier in de buurt: overal braamstruiken waar ze vroeger nooit stonden. Dat komt door stikstof. Het gaat dramatisch slecht met de natuur.”
„Ik zou graag eens met Caroline van der Plas willen praten. Een-op-een. In de verkiezingscampagne haalde ze allemaal wetenschappelijke rapporten aan, behalve die rapporten die haar niet goed uitkwamen. Ik snap dat, ze wilde stemmen winnen. Maar het is wel het negeren van wetenschappelijke feiten.”
U heeft niet op BBB gestemd?
„Nee, op Volt.” Hij wijst op een wereldbol die op tafel staat. „Probeer Nederland daar eens op te zoeken – heb je een vergrootglas voor nodig. Wat wil je als klein kutlandje in je eentje? Als je iets wil bereiken moet je het Europees regelen. De enige mogelijke toekomst is de Verenigde Staten van Europa. En dat is, heel kort door de bocht, wat Volt wil.”
Ik stem al jaren altijd op een vrouw. De mannen hebben de boel in de soep laten lopen
Wat stemde u hiervoor?
„Bij de Tweede Kamerverkiezingen op Sigrid Kaag. Ik stem al jaren altijd op een vrouw. De mannen hebben de boel in de soep laten lopen, dus laat nou maar eens vrouwen aan de macht. In het verleden heb ik op Els Borst gestemd en op Pia Dijkstra. Dus het is vaak D66.”
Vindt u het gek als dit mij verbaast? Hét icoon van het platteland dat Volt of D66 stemt?
„Zelf vind ik het heel logisch. Ik ben feministisch opgevoed. Mijn moeder en drie zusters hadden vroeger thuis de broek aan. Mijn vrouw nu ook. En dat vind ik prettig. Het zijn volwassen, zelfstandige vrouwen, die lul je de hoek niet in.”
„En ik zie hier op het platteland al jaren dat het anders moet. Vijftien, twintig jaar geleden was ik ambassadeur voor een stichting die ‘zichtstallen’ bouwde bij varkenshouders. Kon je zelf komen kijken om te zien dat die dieren niet mishandeld werden en het prima naar hun zin hadden. Toen heb ik al geleerd dat er grofweg twee soorten boeren zijn. Aan de ene kant heb je boeren die op hun boerderij willen blijven wonen, gehecht zijn aan de grond. Ze zien: ik moet veranderen, want het gaat zo niet meer. Ze beginnen een minicamping of een kaasboerderij, of ze gaan biologisch boeren.”
„En je hebt boeren, die willen meters maken. Uitbreiden, ondernemer zijn. Grootschalig. Die stemmen allemaal op de VVD. Nog meer koeien, nog meer melk. Maar dat kan gewoon niet in Nederland, op dat kleine postzegeltje, met al die natuur waar het niet goed mee gaat. We kunnen hier niet hetzelfde als in Frankrijk en Duitsland. Dat is een harde boodschap. En dat boeren daar boos en emotioneel over worden, begrijp ik volledig. Maar het is geen reden om niets te doen.”
Jolinks opvattingen over de boerenprotesten, die hij met enige regelmaat ventileert op Facebook en in regionale kranten, worden hem niet door iedereen in dank afgenomen. Op sociale media wordt hij uitgemaakt voor ‘nepboer’ en ‘verrader’. Jolink vindt die reacties „jammer”, zegt hij. „Maar ik vind het mijn plicht om me uit te spreken. Je moet tegendraads durven zijn. Toen ik kind was. zeiden ze al: ‘d’n jong van Jolink, da’s een aparte’.”
Eigenlijk is dat de rode draad in zijn leven, zegt hij: altijd dwars tegen de mode in. Ook over andere zaken heeft Jolink opvattingen die de communis opinio van behoudende plattelanders niet bepaald weerspiegelen. Vluchtelingen? „Moeten we gewoon opvangen, we zijn een rijk land.” Drugs? „Legaliseren, want ze schieten elkaar voor de flikker.” Tijdens de pandemie stond hij op een affiche van de rijksvaccinatiecampagne („ik stroop mijn mouw op”) en haalde hij uit naar ongevaccineerden en tegenstanders van de coronamaatregelen („achterlijke asociale wappies”).
Uw critici zeggen: Jolink heeft jarenlang geld verdiend met liedjes over het boerenbestaan, en nu laat hij ons in de steek.
„Daar word ik echt pissig van. Je hebt alles aan de fans te danken, zeggen ze dan. Wát? Nog nooit heb ik iemand gedwongen een plaat of een concertkaartje te kopen. Ik heb niets te danken aan de fans, alleen aan mezelf en aan m’n vrienden die me muziek helpen maken. Ik heb sowieso een hekel aan het woord ‘fans’. Een fan is iemand die kritiekloos adoreert. Wij van Normaal hebben ‘anhangers’.”
U heeft ook bezoek gekregen van Farmers Defence Force, net als D66’er Rob Jetten, minister Van der Wal en bestuurders van boerenbelangenorganisaties. Vier boeren stonden onaangekondigd op uw erf, met tractoren.
„Ja, dat klopt. Ze kwamen een rollade brengen en wilden in gesprek. Zelf was ik niet thuis, maar mijn gezin wel. Die vonden dat heel vervelend en intimiderend. We wonen hier aan een zandpad waar anders nooit iemand komt. Mijn oudste kleindochter zei: opa, hou eens op met die berichten op Facebook. Nee, was mijn antwoord, ik geef mijn mening.”
„Angst ken ik niet. Dat heb ik van mijn vader, die tijdens de oorlog in het verzet zat. Zijn mantra was: je moet nooit bang zijn. Daarom hou ik ook zo van de motorcross, een enorm risicovolle sport. Ik heb weet ik niet hoe vaak iets gebroken, maar nooit één milliseconde gedacht: moet ik niet iets anders gaan doen?”
Al die reacties op Facebook zie ik trouwens niet. Ik laat mijn berichten door iemand anders erop zetten, liefst van een briefje
„Al die reacties op Facebook zie ik trouwens niet. Ik laat mijn berichten door iemand anders erop zetten, liefst van een papieren briefje. En er zijn maar heel weinig mensen die mijn telefoonnummer of e-mailadres hebben.”
Het Gelderse Lochem, de plek van het jaarlijkse reünieconcert, is waar het allemaal begon voor Normaal. Op Hemelvaartsdag 1975 speelde de band hier voor het eerst liedjes in Achterhoeks dialect. Jolink weet nog steeds de eerste woorden die hij zong: „Ik zat laatst te driet’n op de plee.” De respons was overweldigend. Zingen in de eigen streektaal, dat was in Nederland nog nooit eerder vertoond.
Er lag geen masterplan aan ten grondslag, zegt Jolink: hij hield gewoon van het Achterhoekse leven. „Die liedjes kwamen puur uit het hart”. Als student aan de kunstacademie in Enschede, midden jaren zestig, liep hij op klompen en praatte hij in dialect. Eén jaar wonen in het Amsterdam van eind jaren zestig bezorgde hem vervolgens een levenslange aversie tegen randstedelijke arrogantie jegens ‘de provincie’. Een sentiment dat nu op het platteland meer dan ooit leeft, afgaande op het electorale succes van BBB.
Hij ziet zichzelf nog zitten aan tafel bij die Amsterdamse toneelgroep waarvoor hij decors en affiches zou ontwerpen. „Ik zag er heel hip uit, met lang haar. Vol verwachting keken ze me aan, ik was de jonge aanstormende kunstenaar. Totdat ik een paar woorden sprak en er een Achterhoeks accent uit kwam. Toen zag ik al die gezichten betrekken. O, zag je ze denken, het is een boer. Dat kan nooit iets goeds zijn.”
De grote stad, zegt Jolink, dat is voor hem ‘dat Amsterdamse’. „Bijdehand zijn, met een veel te grote klep. Heel makkelijk iets beloven en het dan niet doen. Stedelingen zijn onmiskenbaar veel mondiger dan provincialen en veel meer bezig met de laatste trends. Dat verschil zie je al tussen Hummelo en Doetinchem. Ik beschouw Doetinchem als de grote stad.”
De ‘kloof’ tussen stad en platteland lijkt op dit moment groter dan ooit.
„Dat is nooit mijn bedoeling geweest. Stad en platteland zouden ook prima naast elkaar kunnen bestaan. We hebben hier in de Achterhoek mensen wonen uit de Randstad die zich perfect aanpassen. Die komen zich voorstellen bij de buurman en vragen: wat zijn hier de gewoontes? Nou, dan krijgen ze dat haarfijn uitgelegd. Je moet ze één keer helemaal volgieten met drank en dan is het goed.”
Wat zijn de gewoontes hier?
„Noaberschap. Bij geboorte, dood en huwelijk kom je bij elkaar. En bij Abraham en Sara, als je vijftig wordt. We lopen niet de deur plat bij elkaar, maar als er problemen zijn steken we een handje uit. En er zijn ook mensen die niet meedoen. Prima. Hoeft niet tot controverses te leiden.”
Gaan we nog uit die polarisatie komen?
„Ik ken persoonlijk ook boeren bij wie het besef begint in te dalen: het kan zo niet langer. Maar die hoor je niet, ze worden overstemd door de schreeuwlelijken van Farmers Defence Force. Er zijn boeren die wél willen praten. Dus mijn boodschap is: haal die hakken nou uit het zand.”
Bent u optimistisch over een oplossing voor de stikstofcrisis?
„Dat moet wel. Kom op zeg, er zijn toch wel een paar mensen met een beetje verstand? We leven in een overbevolkt landje – en dan heb ik het niet over die paar honderdduizend vluchtelingen.”
„Begin jaren vijftig emigreerden een heleboel familieleden van mij, naar Denemarken en Canada en de VS. Want tien miljoen mensen in zo’n klein landje, zeiden ze, dat kon toch niet? Nu zijn we met 18 miljoen. Die poepen en pissen en scheten allemaal. Daar moeten we niet ook nog eens zoveel dieren bij hebben. Dus grootschalige landbouw: prima, maar niet in Nederland. Ik zou niet weten hoe het anders moet. Dus er moet een akkoord komen.”