Als de schatten voor hem op een tafel staan en hij zijn eerste woorden heeft gesproken, gaat de koning staan, steekt zijn beide handen omhoog en danst. Heen en weer beweegt hij op het ritme van trommels en van zijn chiefs die in lange, witte mantels uit hun zetels zijn opgestaan en met brede glimlachen klappen en zingen, hun stemmen weerkaatsend tegen het metershoge plafond.
„We zijn blij”, zegt een forse man al even glunderend terwijl hij draaiend met zijn heupen de buitenlandse gast naast hem tot meedansen probeert te manen. „Ze zijn eindelijk terug.”
Meermaals had het woord „historisch” toen al geklonken binnen de paleismuren van wat ooit een machtig koninkrijk was in het zuiden van hedendaags Nigeria. Zo voelt het ook voor alle aanwezigen. De restitutie, zij het van slechts een klein deel, van een van de grootste koloniale schatroven in de geschiedenis: de befaamde Benin-bronzen. Dankzij Nederland, dat vorige week 115 van deze geroofde objecten naar Nigeria terugbracht.
Lees ook
Na 128 jaar geeft Nederland 119 Benin-bronzen beelden terug aan Nigeria
Zo kon het dat na ruim een decennia van gesprekken, verzoeken en voorstellen een kleine delegatie van het Wereldmuseum en de Nederlandse ambassade afgelopen woensdag plaatsnam onder met goud afgezette kroonluchters in wat vandaag Benin City is, voor een van de laatste etappes van een vurig gewenste teruggave: de koninklijke zegening van enkele van de objecten, daarna vlakbij ondergebracht in een splinternieuw depot.
„Ik dank Nederland zeer”, sprak de huidige oba van Benin, Ewuare II, tegen zijn gasten en de draaiende camera’s van Obaland TV. „Dit is een boodschap aan de wereld dat er nog veel meer moeten terugkomen.”
Ewuare II, oba van Benin tijdens de teruggaveceremonie in Benin City, Nigeria.

De Nederlandse delegatie voor het paleis van de oba.

Enkele Benin-bronzen tijdens de teruggaveceremonie.
FOTO’s AKPOBASAHA OGHENEMARO GODSPOWER
Britse soldaten
De Benin-bronzen, die in werkelijkheid niet alleen uit brons, maar onder meer ook hout, ivoor en messing objecten bestaan, werden in 1897 door Britse soldaten geplunderd uit het paleis van het toenmalige koninkrijk Benin (tegenwoordig de deelstaat Edo). In totaal raakten duizenden van deze objecten verspreid over musea en privécollecties wereldwijd. Van Londen tot Sint-Petersburg werden het topstukken, geroemd om hun fijnheid en vakmanschap.
Maar in Nigeria zelf, en vooral in de anno 2025 chaotische stad Benin City, is de plundering een trauma dat 130 jaar later nog wordt gevoeld. Niet alleen werd de cultuur en identiteit van het Benin-volk weggezet achter vitrines duizenden kilometers van hen vandaan. De roof was zo totaal dat in de afgebrande puinhoop die de Britten achterlieten een groot deel van hun wezen en geschiedenis, vastgelegd op bronzen plaquettes, verloren ging.
„Vergelijk het met de boeken van Shakespeare, de muziek van Mozart, de schilderijen van Da Vinci”, zei de uit Benin City afkomstige kunstenaar Enotie Ogbebor in 2022 tegen NRC. „Zou Europa zijn waar het vandaag is als deze 125 jaar geleden waren verdwenen?”
Ook minister Eppo Bruins van Cultuur gebruikte het woord „historisch” toen hij in februari aankondigde dat Nederland in totaal 119 objecten terug zou geven aan Nigeria – vier blijven in bruikleen achter bij het Wereldmuseum, dat het gros van de objecten als deel van de Rijkscollectie beheerde. „Met deze teruggave dragen we bij aan een historisch onrecht dat nog altijd wordt gevoeld”, stelde de minister.

Benin-bronzen worden in Nederland uit de vitrines gehaald in het Wereldmuseum in Leiden.
FOTO BOUDEWIJN BOLLMANN
Nieuw momentum
In Nigeria hopen ze nu dat de Nederlandse teruggave nieuw momentum geeft aan het succesverhaal dat het land in 2022 leek te worden. Na decennia van afgewimpelde restitutieverzoeken („helaas, niet mogelijk”), verkondigde dat jaar het ene na het andere museum in het Westen geroofde Benin-bronzen uit hun collecties terug te geven.
Lees ook
Schoorvoetend begint het Westen Nigeria’s kunstschatten terug te geven
Voorop ging Duitsland, waar de regering haar handtekening zette onder een document waarin 1.130 Benin-objecten aan Nigeria werden overgedragen. Terwijl een deel als bruikleen in Duitsland zou blijven, werd een twintigtal objecten alvast symbolisch door de Duitse minister van Cultuur naar Nigeria gebracht. „Het was verkeerd [de bronzen] mee te nemen. Maar het was ook verkeerd ze te houden”, zei zij daar.
Maar daarna bleef het stil. Net als elders.
De reden raakt aan een fundamentele vraag in het debat rond koloniale restituties. Want aan wie moet geroofde kunst eigenlijk worden teruggegeven?
Zo ontaarde in Benin City de euforie over de aangekondigde teruggaven – ondertekend door de Nigeriaanse staat en diens Nationale Commissie voor Musea en Monumenten (NCMM) – in een vete tussen de oba en de toenmalige gouverneur van Benin. Die laatste was nauw betrokken geraakt bij de restitutie-discussies met zijn plannen voor een nieuw, hypermodern museum in Benin City waarin de bronzen konden worden getoond.


Objecten worden ingepakt in het Wereldmuseum in Leiden, en weer uitgepakt bij aankomst in het depot in Benin City.
foto’s boudewijn bollmann en AKPOBASAHA OGHENEMARO GODSPOWER
De oba, in de veronderstelling dat de objecten in een nieuw paleismuseum zouden komen, beschuldigde de gouverneur ervan deze „opnieuw te willen stelen” van zijn paleis. Dat er veel oud zeer zit tussen beide families hielp niet. In 2023 besloot afzwaaiend president Muhammadu Buhari de kwestie eigenhandig te beslechten door de oba formeel tot de enige „rechtmatige eigenaar en beheerder” van de Benin-bronzen te benoemen.
Dat besluit verraste en verwarde zowel westerse musea als Buhari’s eigen NCMM, dat volgens de Nigeriaanse wet verantwoordelijk is voor het beheer van antiquiteiten. Wat het ook deed: de discussie over restitutie weer doen oplaaien. Zo sneerden tegenstanders in Duitse media dat werelderfgoed nu achter de paleisdeuren van de oba „zou verdwijnen” – een verwijt dat de oba en zijn entourage altijd hebben weersproken.
Lees ook
Nigeria geeft teruggegeven roofkunst door aan Benin-koning
Complexiteit onderschat
„Ik denk dat we in Europa de complexiteit van restitutie en wat het aan de andere kant betekent, hebben onderschat”, zegt Barbara Plankensteiner. De directeur van het MARKK-museum in Hamburg, een etnografisch museum, vormt al jaren een spil in de Duitse en Europese gesprekken met Nigeria over de Benin-bronzen.
„Benin” was een belangrijke leerervaring voor hen, vertelt ze via een videoverbinding. „Maar ik denk ook voor het algemene publiek, om te begrijpen dat restitutie niet slechts een kwestie is van objecten inpakken en terugsturen. Vaak zijn ze meegenomen toen deze landen nog helemaal niet bestonden. Restitutie kan oude wonden openen. En ze helen kost tijd.”
Die tijd – en de nodige politieke wisselingen, zoals het vertrek van de gouverneur – heeft in Benin City zijn werk gedaan. Begin dit jaar ondertekenden de oba en de NCMM onder leiding van een nieuwe, charismatische directeur een managementovereenkomst. Deze maakt de museumcommissie weer verantwoordelijk voor de restituties en het beheer van de Benin-bronzen. Ditmaal met de zegen van de oba.
„Er was te veel ruis ontstaan”, zegt Olugbile Holloway diplomatiek vanachter een bureau boven het nationale museum van Lagos. Dat veel musea hun gesprekken over restitutie daardoor op een laag pitje zette, snapt de nieuwe NCMM-baas wel. „Ik denk dat ze simpelweg niet de verkeerde keuze wilden maken, gezien het belang van de objecten.” Met de overeenkomst is de situatie volgens Holloway nu „voor iedereen weer helder”.

Monday Ajewole, Cindy Zalm en Imuetiyan Mark Olaitan pakken objecten uit in het depot in Benin City.

Annette Schmidtt, Goodluck Omoregi, Jovita Ogala en Marieke van Bommel tijdens het sorteerproces in het depot.
FOTO’s AKPOBASAHA OGHENEMARO GODSPOWER
Zo bepaalt de NCMM waar de teruggekeerde objecten worden tentoongesteld of bewaard. Zoals in een twee verdiepingen hoog depot dat tegenover het nationale museum in Benin City uit de grond is gestampt. Op de gevel prijkt de naam van de betovergrootvader van de huidige oba die destijds door de Britten in ballingschap werd gestuurd. De tape bungelt nog aan de letters als een vrachtwagen met daarin de objecten uit Nederland voorrijdt.
Een dag later en eindeloos veel vellen inpakpapier verder, neemt Annette Schmidt daar plaats op de trappen. Haar wangen nog rood van de Nigeriaanse zon en de uren waarin ze voor het laatst objecten die ze jarenlang beheerde door haar handen liet glijden.
Veertien jaar heeft ze naar dit moment toegewerkt, zegt de Afrika-curator van het Wereldmuseum opgewekt. Dat klinkt eindeloos, dat weet ze. Maar toen Schmidt in 2010 namens het Wereldmuseum betrokken raakte bij de zogenoemde Benin Dialoog Groep, een overleg tussen de NCMM, het paleis van de oba en een tiental Europese musea, was voor restitutie nog geen draagvlak, zegt ze. „Dat werd gezien als verlies, als weggeven.”
Black Lives Matter
Voor wat het zou betekenen in de landen waar de objecten vandaan waren geroofd, was nauwelijks oog. Maar met de jaren zagen Schmidt en haar collega’s dat veranderen. Eerst langzaam, maar mede door de Black Lives Matter-beweging raakten discussies over het koloniale verleden in het Westen rond 2020 in een stroomversnelling. In 2021 kondigde Nederland als eerste in Europa beleid aan om koloniale roofkunst terug te geven.
En nu zit ze hier, zegt ze met een grote glimlach. Het Wereldmuseum restitueerde al objecten aan onder meer Indonesië en Sri Lanka, maar de Benin-bronzen zijn haar eerste restitutie als Afrika-conservator. Op basis van het herkomstonderzoek dat Schmidt leidde, adviseerde de Commissie Koloniale Collecties begin dit jaar de objecten terug te geven. Het hielp dat de plundering in 1897 van het paleis goed was gedocumenteerd, zegt zij.
„Ik hoop dat meer restituties zullen volgen.”

Benin-bronzen in het depot.
FOTO AKPOBASAHA OGHENEMARO GODSPOWER
Ook Holloway hoopt dat Nederlandse teruggave anderen zal inspireren, zegt de NCMM-directeur. Zoals Duitsland, met wiens ambassadeur hij laatst sprak. Tijdens de officiële overdracht van de objecten die afgelopen zaterdag plaatsvond in de binnentuin van het museum in Lagos, roemde Holloway in het bijzijn van Nigeria’s minister van Cultuur zijn Nederlandse gasten voor het geven van een „beautiful example”.
Niet iedereen denkt daar zo over. Na de aankondiging van minister Bruins wezen Kamerleden van VVD, SGP en JA21 in vragen aan de minister op Nigeria’s hoge positie op een internationale corruptie perceptie-index. Moesten kunstobjecten volgens hem wel worden teruggegeven aan een regering „met die reputatie”? Ook wilden zij van Bruins weten waarom Nederland voorop moet lopen in het teruggeven van kunstobjecten.
Bruins reageerde bondig: het Nederlandse beleid is onvoorwaardelijke teruggave als is vastgesteld dat objecten onrechtmatig zijn verkregen. „Herstel van onrecht is het uitgangspunt.” Bovendien loopt Nederland niet voorop, verzucht Marieke van Bommel, algemeen directeur van het Wereldmuseum, de ochtend van de overdracht. Andere musea, zoals het Smithsonian in Washington D.C., gaven al enkele tientallen objecten terug.
Wat de rechtse Kamerleden betreft, neemt Nederland liever een voorbeeld aan het British Museum, dat met ruim negenhonderd objecten de grootste collectie Benin-bronzen bezit. Dat weigert over teruggave te praten, schermend met een wet uit 1963. Dat stadium zijn ze voorbij, zegt Van Bommel. „Restitutie gaat voor ons ook maar voor een klein deel over teruggeven. Dit is een stap om relaties verder op te bouwen, maar dan op gelijke voet.”
In het depot is daar die donderdag een glimp van op te vangen. In de zaal waar dit najaar de teruggegeven objecten zullen worden geëxposeerd, lopen medewerkers van het Benin National museum in en uit, bronzen platen, hoofden en altaarbellen voorzichtig voor zich uit gestoken in hun gehandschoende handen. De trap op naar boven, waar hun collega van documentatie naast Van Bommel zit, ieder een paklijst voor zich waar ze vinkjes op zetten.
„Dat is de eben!”, roept Oyakhilomen Ivbarayi, veiligheidsadviseur antiquiteiten, verrukt als een ceremonieel zwaard uit zijn papieren omhulsel wordt gehaald. Naast hem kijkt educatiemedewerker Joseph Alonge met een bijna verliefde blik naar de tafel. Deze objecten bevatten de geesten van hun voorvaderen, zegt hij. „Maar in Europa werden ze in een kooi gehouden.” Als je goed luistert, kun je ze nu horen, grijnst Alonge.
„Ik ben vrij! Ik ben vrij!”

Een van de Benin bronzen wordt naar het depot gebracht.
FOTO AKPOBASAHA OGHENEMARO GODSPOWER
