N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Column Rosanne Hertzberger
De spreuken waarmee ik opgroeide, blijven in mijn hoofd rondzingen. „Wanneer je niet links bent voor je dertigste heb je geen hart. Wanneer je niet rechts bent na je dertigste heb je geen verstand.”
Ik bemerk bij mezelf de omgekeerde dynamiek. Als student begon ik rechtser dan het midden. Bijna één miljoen mensen hadden een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Massa’s jongeren kregen op hun achttiende verjaardag een Wajong-uitkering cadeau. Het was een tijd van gratis scootmobielen voor iedereen. Kortom, ik kon Rutte wel volgen wanneer hij zei dat we de krentenbollen niet ook nog eens konden gaan nivelleren.
Spreuken waarmee ik volwassen werd: inkomensafhankelijke krentenbollen. Ik dacht eraan toen minister Schouten (Armoedebeleid, ChristenUnie) onlangs een gratis ontbijt op scholen met veel kwetsbare kinderen introduceerde. Het rechtse kind in mij denkt: die scholen zijn direct hun ontbijtjes kwijt wanneer ze wat minder kwetsbare kinderen aantrekken. En die ouders moeten ook niet al te hard proberen uit hun kwetsbare positie te komen met dat inkomensafhankelijk ontbijt. De linkse moeder schreeuwt terug: die kinderen hebben honger. Geef ze eten.
Ik herinnerde me een commentaar in Elsevier destijds, over het leenstelsel. PvdA-leider Wouter Bos had gezegd dat studiefinanciering betekende dat de slager zou meebetalen aan de studie van de jurist. In werkelijkheid, stond daar, was het juist andersom. In dit land hoesten de rijken veruit de meeste belasting op, inclusief AOW, onderwijs, zorg.
Later zag ik pas in wat een flauwekulargumentatie dit allemaal was. Nee, de slager betaalt inderdaad niet voor de opleiding van de jurist. Maar de reden dat de jurist zoveel belasting betaalt is omdat hij een achterlijke hoeveelheid geld verdient.
Spreuk uit mijn jeugd: ik wens je toe dat je later veel belasting moet betalen.
Veranderde ik? Of veranderde mijn tijd? De spreuken uit mijn jeugd waren afkomstig van een generatie die een geweldig grote ruk naar rechts maakte: van flowerpower naar greed is good. Zitten we nu in de omgekeerde dynamiek? Als je niet optimistisch was in de jaren negentig had je geen verstand. Als je niet boos bent anno 2022 heb je geen hart.
Mijn persoonlijke ommekeer zat vooral in mijn hoge verwachtingen van het bedrijfsleven. Als trots student aan de TU Delft was ik op weg naar DSM, Heineken, Corbion of Rijk Zwaan. Maar toen ik afstudeerde in 2008, had DSM een vacaturestop. Bovendien was ik tijdens mijn eerste avonturen op de Research&Development-afdeling van Nestlé toch vooral verslingerd geraakt aan de fundamentele onderzoeksvraagstukken die er lagen – en niet direct gecharmeerd van de uitdagingen rondom de productie van kattenvoer. Moesten biotechnologen daar hun goede tijd en energie aan spenderen?
De industrie stelde mij teleur. Ik spreek nog regelmatig op haar bijeenkomsten. Bedrijven vragen me voor een blik van buiten. Het mag best schuren en confronteren, zeggen ze. Maar in het voorgesprek krijg ik steeds vaker de vraag of ik ook iets positiefs kan zeggen. Iets wat perspectief kan bieden.
Dan denk ik: wat dan? Ik zie bedrijven nog altijd met de prijzen van cola en hamburgers stunten – ondanks de protesten van hun voedingsdeskundigen of duurzaamheidsteam. Want de klant is en blijft koning. Ik zie bedrijven medicijnen verkopen waarvan oncologen betwijfelen of ze überhaupt iets doen en vervolgens klagen dat de Nederlandse zorg deze niet gewoon netjes voor de hoofdprijs inkoopt. Ik zie bedrijven zeven jaar na het klimaatakkoord van Parijs en vijfentwintig jaar na het protocol van Kyoto trots wijzen op hun gloednieuwe verduurzamingsdingetjes. Ik kan alleen maar denken dat dit veel te weinig en veel te laat is.
Wat wil je in vredesnaam dat ik voor positiefs zeg? Ik zie een kloof ontstaan tussen de Nederlanders die vertwijfeld tussen alle protesten roepen dat dit toch zo’n gaaf land was en de Nederlanders die uit wanhoop en woede de berm in de fik steken. Ik zie die kloof in mijzelf.
Spreuken uit mijn jeugd: als je niet leuks kan zeggen, zeg dan maar niets. Spreuken om te vergeten. Ik spreek en het is niet vrolijk. Het is niet de tijd voor optimisme.