Hoe duurzaam wil PMT, het pensioenfonds voor de metaal- en technieksector, nou eigenlijk zijn? Die vraag dringt zich op nu het deze vrijdag bekendmaakt liefst veertig vervuilende bedrijven uit zijn portefeuille te gooien – en tegelijk negen oliegiganten behoudt.
De veertig bedrijven die sneuvelen zijn niet duurzaam genoeg, vindt PMT. En in gesprek gaan over verbetering, zoals het fonds de afgelopen twee jaar heeft gedaan, heeft onvoldoende geholpen. Dus jammer, maar helaas. Maar aan fossiele energiereuzen als Shell, BP, Equinor en Eni houdt het dus wel vast. Want daar is volgens directeur beleggingen Hartwig Liersch van PMT „voldoende beweging in de goede richting”.
Dat contrasteert sterk met hoe een deel van de buitenwereld naar deze bedrijven kijkt. Milieuorganisaties hekelen juist dat Shell en BP sinds de energiecrisis weer vol op het olie- en gasorgel gaan en groene ambities op een lager pitje zetten. Omdat de prijzen van olie en gas fors zijn gestegen en er dus veel te verdienen valt.
Liersch snapt dat hij wat uit te leggen heeft, zegt hij. „Op dit moment is de strategie van een bedrijf als Shell in lijn met onze doelstellingen. Ze hebben duidelijk gezegd hoeveel ze willen investeren in duurzaam. Ze hebben ook een plan hoe ze de ‘mix’ gaan veranderen, bijvoorbeeld ten gunste van waterstof. Ze hebben een uitgesproken ambitie om de uitstoot te beperken. Dan is de discussie natuurlijk: gaat het snel genoeg? Maar zolang zij de goede kant op bewegen en voldoen aan die indicatoren, horen ze er wat ons betreft bij.”
Op welke gronden hebben jullie dan afscheid genomen van die veertig andere bedrijven?
„Eerst hebben we vastgesteld: hebben bedrijven überhaupt de publieke ambitie om in 2050 klimaatneutraal te zijn? Je wilt natuurlijk wel dat je samen erkent dat er iets moet gebeuren. Grofweg de helft van de bedrijven viel daardoor af, vooral Aziatische en Amerikaanse.
„Vervolgens: wat zijn de plannen om net zero te worden? Welke verhouding van duurzame brandstofproductie ten opzichte van fossiel willen ze in 2030? Willen ze nieuwe velden aanboren? Welke CO2-intensiteit mogen die nieuwe velden hebben? Hoeveel willen ze investeren in duurzame energie?
„Als laatste hebben we gekeken of de totale CO2-uitstoot in 2030 lager is dan in 2019. Want anders lever je geen bijdrage aan transitie. Wie dat niet van plan is, moest ook weg.”
En Shell voldoet aan al die criteria, volgens jullie?
„Op dit moment wel.”
Daar denken milieugroepen heel anders over. Die zien een draai. En niet alleen bij Shell trouwens.
„Kijk, wij hebben de huidige plannen en strategie beoordeeld. Shell stabiliseert de olieproductie en investeert meer in duurzaam. Dat hebben ze nog niet herroepen. Daarmee is de nettobijdrage volgens ons positief. Dus wij vinden het voorbarig om te zeggen: we sluiten ze uit. Als in de toekomst blijkt dat ze een andere weg inslaan, moeten we er opnieuw naar kijken.
„Iedereen loopt achter om de opwarming van de aarde te beperken tot anderhalve graad. De vraag is of ze dat met hun plannen gaan inlopen – of er überhaupt plannen zijn. Daar kijken wij naar. Als dat zo is, zit je nog bij ons in de portefeuille.”
Kritische institutionele beleggers als ambtenarenfonds ABP en zorgfonds PFZW gooiden oliebedrijven juist uit hun portefeuilles omdat ze te weinig vertrouwen hebben dat die de afspraken van ‘Parijs’ halen. Begrijpt u waarom deze beleggers wél besloten uit die oliebedrijven te stappen?
„Jazeker, ik denk dat het in essentie ook te maken heeft met je achterban. De onze wil dit ook, maar hier zitten mensen bij die bijvoorbeeld installatie- en onderhoudswerk bij Shell doen. Bij ABP en PFZW hebben ze een andere achterban, die zich makkelijker kan veroorloven ook anders te kijken. Zij zeggen: het glas is halfleeg. Wij zeggen: het is halfvol. Onze achterban geeft heel duidelijk aan: je moet geen sector uitsluiten die bezig is met veranderen. Zij willen dat we zo lang mogelijk invloed uitoefenen. Als wij het niet doen, wie anders? Als je weg bent, kun je geen invloed meer uitoefenen.”
Zegt u nu dat het bedrijfseconomisch belang van jullie achterban zwaarder weegt dan duurzaamheid?
„Onze deelnemers willen bovenal een goed pensioen. Daarvoor zorgen is onze voornaamste taak, en dus moeten wij een goed rendement voor ze maken. Binnen dat kader zeggen ze: doe dat zo duurzaam mogelijk. Vergeet niet dat klimaatverandering de waarde van onze beleggingen kan beïnvloeden. Wie als fossiel bedrijf niet op tijd verandert, kan straks een probleem krijgen. Daarom blijven we dus ook in gesprek met ze, om beweging te krijgen. En als we die zien, durven we te beleggen.
„Er is al veel gebeurd, hè? We zijn met allerlei bedrijven in gesprek gegaan, de hele sector. We beleggen nu nog maar in negen fossiele bedrijven. Wij denken dat deze negen de sector de weg kunnen wijzen.”
Zeggen jullie ook tegen je achterban: blijven beleggen in fossiele bedrijven kan nu logisch lijken, maar het brengt ook een risico met zich mee voor jullie pensioen?
„Als een bedrijf bezig is met die transitie, denken wij dat de risico’s beheersbaar en aanvaardbaar zijn. Bovendien beleggen we ook in de ‘andere kant’: bedrijven in hernieuwbare energie, windmolens, zonnepanelen – waarin onze achterban ook werkzaam is. Daar hebben we een doel voor: we willen er in 2030 4 miljard euro in belegd hebben. Zonder onze deelnemers heb je eigenlijk geen energietransitie; zij zorgen voor de techniek erachter.”
Jullie gooien er veertig vervuilers uit, maar gaan het ‘gesprek’ aan met veertig nieuwe bedrijven, vooral afnemers van energie. Hoe zit dat?
„We verschuiven onze aandacht inderdaad naar bedrijven die fossiele brandstoffen gebruiken en klant zijn van de olie- en gasbedrijven. Doel is dat ze hun vraag verminderen door te verduurzamen.
„Dat gaat nu ook niet goed. De negen fossiele bedrijven met wie we doorgaan, zeggen allemaal: ja, wij kunnen duurzame energie aanbieden, maar dan moet het ook worden gekocht; ze willen er wel iets aan kunnen verdienen. Klanten schakelen nu maar mondjesmaat over op bijvoorbeeld waterstof of biobrandstoffen.
„Daarom gaan we met die afnemers in gesprek – denk aan de cement-, staal- en chemische industrie. Met elkaar moeten ze een nieuwe economie vormen, een nieuw energiesysteem. Je kunt de fossiele industrie niet geïsoleerd tot actie proberen te bewegen. Ook andere bedrijven moeten overstappen op duurzame energie.”
Banken, verzekeraars en institutionele beleggers als pensioenfondsen liggen ook onder het vergrootglas. Juist deze week kondigde Milieudefensie aan niet alleen vervuilende bedrijven zelf, maar ook hun financiers juridisch ter verantwoording te roepen bij falend klimaatbeleid. De financiële sector is zich bewust van de cruciale rol die hij kán spelen in de transitie, en worstelt met die verantwoordelijkheid.
Shell werd al op de vingers getikt door de rechter omdat zijn klimaatbeleid tekortschoot. Nu gaat milieudefensie achter financiers aan. Baart jullie dat zorgen?
„De rechter heeft gezegd dat Shell niet genoeg doet ten opzichte van zijn eigen doelstelling. Wij kijken naar de strategie. Als die niet meer voldoet of ongewenst wijzigt, stoppen we. Als een rechtszaak de strategie van een bedrijf bepaalt, lijkt me dat geen goed teken.”
Begrijpen we het goed dat begin volgend jaar een belangrijk moment wordt voor jullie relatie tot Shell?
„Ja, dan komt het met een strategie-update. Dat wordt een belangrijk weegmoment. Tot dan blijven we kijken of er voldoende beweging naar vergroening is. Zo niet, dan gaan we meer in de richting van resoluties en stemmen op aandeelhoudersvergaderingen. Helpt dat ook niet, dan is het uitsluiten.”
Wat voor aankondigingen van Shell zouden voor jullie harde no-go’s zijn?
„Als de ambitie heel erg ingeperkt wordt. Als er nieuwe velden aangeboord gaan worden. Als het aandeel duurzame energie ten opzichte van fossiele energie vermindert, of de investeringen in duurzame oplossingen dalen.”
Loop je niet het risico dat de kritische massa aan aandeelhouders te klein wordt bij een bedrijf als Shell? Anderen stapten immers al wel uit?
„Dat zou een probleem kunnen worden. Bij Amerikaanse oliebedrijven waar we in belegden, is dat gebeurd. Bij de bedrijven waar we nu in zitten, zien we dat nog niet. Er is een redelijke grote internationale groep beleggers die zich organiseren om samen het gesprek met fossiele bedrijven te blijven voeren. Tegelijk kan het helpen als er een paar uitstappen. Dan houd je de druk op de bedrijven. Als ze denken: er stapt toch nooit iemand uit, kom je niet ver.”
Lees ook
De rol van de ‘bankiers van de klimaatcrisis’ ligt steeds meer onder de loep