Trainer Erik ten Hag heeft een bewogen seizoen met Manchester United zaterdag afgesloten met winst van de FA Cup. Hij verraste met zijn ploeg landskampioen Manchester City in een volgepakt Wembley (2-1). Ten Hag vierde de winst van het bekertoernooi met twee armen in de lucht. De oud-trainer van Ajax moet al weken vragen beantwoorden over een vroegtijdige beëindiging van zijn contract, dat pas aan het einde van het volgende seizoen afloopt.
Ten Hag had voor een behoudende tactiek gekozen. City mocht het spel maken en United wilde de torenhoge favoriet voor de eindzege van de FA Cup verrassen met snelle counters. Dat lukte aardig, al kreeg United de openingstreffer cadeau. Verdediger Gvardiol kopte de bal over zijn eigen doelman Ortega en Garnacho had de bal voor het inschieten (1-0).
Lees ook De eenzame strijd van Erik ten Hag bij Manchester United
Mainoo verdubbelde vlak voor rust de score, nadat hij zeer fraai in stelling was gebracht door Fernandes. Een teleurgestelde trainer Pep Guardiola van City wisselde in de rust de Nederlandse verdediger Nathan Aké en haalde zelfs Kevin De Bruyne van het veld. City, dat United vorig seizoen in de finale (2-1) versloeg, bracht United na rust wel aan het wankelen. Erling Haaland raakte de lat en Kyle Walker stuitte tot tweemaal toe op doelman Onana. Ook de ingevallen Julián Álvarez wist City niet aan een begeerde treffer te helpen. Doku scoorde in de 87ste minuut wel, na een foutje van Onana.
United bleef uiteindelijk overeind, na ruim zeven minuten blessuretijd. Zo won Ten Hag toch nog een prijs met United, aan het einde van een seizoen waarin zijn team lang teleurstelde. Hij leidde zijn ploeg vorig jaar naar winst van de League Cup, het tweede bekertoernooi van Engeland. (ANP)
Na rellen afgelopen weekend in een buitenwijk van het Spaanse Torre-Pacheco, is volgens lokale media de situatie daar nog altijd gespannen. Zowel zaterdag- als zondagnacht braken in de wijk San Antonio rellen uit tussen extreemrechtse groepen en inwoners met een migratieachtergrond. Daarbij vielen tientallen gewonden. Er zijn tot dusver zes verdachten gearresteerd, schrijft de lokale krant La Opinion Murcia.
De directe aanleiding voor de gevechten is de online verspreiding van een foto van het bebloede gezicht van een 68-jarige man, die Domingo zou heten. Hij werd vorige week woensdag aangevallen op een begraafplaats. Na de verspreiding van de foto gingen berichten rond dat de daders van Noord-Afrikaanse afkomst waren. Maandag werden twee mensen aangehouden voor de mishandeling van de man; het is niet duidelijk wie de mannen zijn.
Zwartgeklede mannen met stokken in hun handen trokken zaterdagnacht door de straten van San Antonio voor wat zij een „jacht” noemden op alle inwoners met een migratieachtergrond. Daarop ontstonden grootschalige rellen in de wijk, waar veel mensen met een Marokkaanse afkomst wonen. De Guardia Civil zette 75 agenten in. De politie houdt er rekening mee dat er ook de komende nachten rellen zullen uitbreken.
Massa-uitzetting
De minister van Binnenlandse Zaken, Fernando Grande-Marlaska, heeft maandag in een interview met radiozender Cadena SER gezegd dat de aanstichters van de rellen in San Antonio „georganiseerde groepen” zijn die zich via sociale media organiseren. Dit maakt het politieonderzoek volgens Marlaska een uitdaging: „Het zien, weten, kennen wie er achter bepaalde berichten op sociale media zit, kost in de meeste gevallen veel tijd, omdat sociale media ook meer anonimiteit mogelijk maken.”
Ook stelt Marlaska dat de geweldsescalatie een „gevolg is van de uitspraken van de ultrarechtse politieke partijen, die zonder reden immigratie aan criminaliteit linken”. „Het is de schuld van [het rechts-populistische] Vox en van de uitspraken zoals die van Vox”, aldus de minister.
Vox, vertegenwoordigd in het Nationale Congres en een aantal regioparlementen in Spanje, bepleit streng antimigratiebeleid. Migratie zorgt volgens de partij voor criminaliteit, werkloosheid en druk op de publieke sector. Tijdens een partijbijeenkomst vorige week maandag pleitte woordvoerder voor Demografische Noodsituatie en Sociaal Beleid, Rocío de Meer, voor het uitzetten van acht miljoen immigranten, onder wie van de tweede generatie. Dit zou nodig zijn om „het Spaanse volk te redden”.
Marlaska oordeelt maandag in de radio-uitzending dat dit „zeer simpele” uitspraken zijn die „helaas effect hebben”. „Er is geen relatie tussen criminaliteit en immigratie”, benadrukt de minister maandag.
Glas – een alledaagser materiaal bestaat bijna niet: vrijwel iedereen heeft dagelijks wel iets van glas in handen (of kijkt er doorheen, naar buiten). Maar hoeveel mensen weten hoe glas nou eigenlijk wordt gemáákt? Het Nationaal Glasmuseum in Leerdam geeft antwoord op die vraag. En laat bovendien zien wat er ook in kunstzinnig opzicht allemaal mogelijk is met dit verfijnde maar oh zo kwetsbare materiaal.
Voor wie zich nog achter de oren krabt: glas, zo’n 5.000 jaar geleden ontstaan, maak je door zand, soda en kalk te mengen – de juiste verhouding van deze bestanddelen, het ‘gemeng’, is essentieel. Dat gemeng wordt op zeer hoge temperaturen (1.200 tot 1.500 graden) verhit, zodat alle bestanddelen vloeibaar worden en zich vermengen tot een homogene massa. Vervolgens wordt het weer afgekoeld (naar zo’n 1.150 graden) omdat het anders te vloeibaar is om te vormen. Zo ontstaat een massa die wél te bewerken is. Door er lucht in te blazen en daarbij te draaien ontstaan vormen. Het resultaat van dit ambacht is in het Glasmuseum in diverse gedaantes te zien, van serviezen en vazen tot dunne glasdraden of robuuste brokken in kunstobjecten.
Leerdam als Glasstad
Van oudsher is Leerdam ‘Glasstad’ van Nederland; ooit stonden hier drie verschillende glasfabrieken, nu nog twee. Wie meer van glas wil weten kan er het best een dag voor uittrekken: het Nationaal Glasmuseum in Leerdam is niet één museum maar bestaat uit twee delen, op verschillende locaties. Het is aan te raden eerst de Glasblazerij in het centrum te bezoeken; daar vinden doorlopend presentaties plaats en wordt het procédé gedetailleerd uitgelegd.
Een bezoek aan het museum dat twee kilometer verderop aan het riviertje de Linge ligt, krijgt daarna wat meer gewicht: het vakmanschap om tot ingewikkelde glasvormen te komen valt nu beter in te schatten. Zeker omdat je inmiddels beseft dat in het maakproces maar iets verkeerd hoeft te gaan (zoals het plotse ontstaan van een luchtbel of sliert) en weg is je prachtige, volmaakt transparante massa glas.
Wat werden en worden er toch mooie dingen gemaakt van glas. Goed, ook objecten die door een deel van de lezers vermoedelijk als kitsch worden bestempeld, maar het aanbod in het museum is zo gevarieerd dat ieder wel iets van zijn gading vindt. Naast een krullerige vaas vol kleurtjes kan zomaar een strak vormgegeven theeservies staan. De kunst is om in de lange vitrines volgestouwd met glaswerk de voorwerpen één voor één op hun merites te beoordelen, en je ogen niet te snel langs al die objecten te laten glijden.
Kruip-door-sluip-door
Wie door het museum dwaalt – een beetje ‘kruip-door-sluip-door’: twee oude villa’s zijn middels stalen loopbruggen met elkaar verbonden; de buitenkant is een attractie op zich – komt meermaals de naam Petrus Marinus Cochius tegen. Het was deze directeur van de Glasfabriek Leerdam die bekende externe ontwerpers in de arm nam als Chris Lanooy, Karel de Bazel en H.P. Berlage. Zo werd mooi vormgegeven glas bereikbaar voor een groot publiek. De huidige museumdirecteur Laurens Geurtz is er nog steeds trots op: „De Bazel en Berlage waren echt beroemde architecten, die het de moeite waard genoeg vonden buiten de Randstad ook een uitgebreid oeuvre in glas te ontwerpen.”
Ook leuk is de vitrinekast, afkomstig uit het huis van de Amsterdamse antiquair Henk van Vliet (1940-2011), die in de Spiegelstraat boven zijn antiekwinkel woonde. In deze kast bewaarde hij onder meer glazen bodemvondsten uit de 17de en 18de eeuw. Bijzonder is het hoge bierglas, pasglas genoemd, met opgelegde glasdraden: streepjes waarmee drinkspelletjes werden gespeeld (in één teug naar het volgende streepje). Een andere zeldzame vondst is het piepkleine melkglaasje op drie blauwe voetjes, ‘braamnoppen’ – een typisch 17de-eeuws statussymbool, leren we. Geurtz: „De vitrinekast werd aan ons geschonken door de nabestaanden van Henk van Vliet. Met regelmaat krijgen wij legaten, zo blijft de collectie groeien. En dat is maar goed ook, want wij hebben letterlijk nul euro aankoopbudget.”
Nationaal Glasmuseum in Leerdam.
Een van de installaties van glaskunstenaar Marinke van Zandwijk: Entangled Joy.
Foto’s Walter Herfst
De subsidie, voornamelijk van het ministerie van OCW en voor een kleiner deel van de gemeente Vijfheerenlanden (waartoe Leerdam behoort), „gaat naar de huisvesting en het beheer van de collectie, plus de activiteiten die we organiseren. Voor de rest zijn we afhankelijk van subsidieaanvragen bij alle mogelijke fondsen.” Er is nog een inkomstenbron: de glaswerken uit de Glasblazerij, die op beide locaties te koop zijn. „En dat loopt goed.”
Geurtz wijst naar wat hij het topstuk in zijn museum noemt: „Deze blauwe vaas: de Leerdam Unica uit 1928, gemaakt door Andries Dirk Copier [1901-1991]”. De ontwikkelingen in de glaswereld gingen in die tijd snel, vertelt hij. „Zo kon ineens met scheikundige toepassingen craquelé worden verkregen.” Op de prachtige blauwe buitenkant is dit goed te zien. „Hij heeft ook weleens in het Rijksmuseum gestaan.”
In kooitjes opgesloten
Aantrekkelijk is de tuin bij het museum, waar kunstenaar Marinke van Zandwijk tijdens het bezoek van NRC net de laatste hand legt aan enkele installaties. Tot en met 9 november staan en hangen hier glazen werken in allerlei gedaantes: van ‘ballonnen’ tot platgeduwde bellen, van in kooitjes opgesloten glaswerken die daarmee iets menselijks krijgen tot gestolde megadruppels, die met hun felle kleuren de tuin in een vrolijk daglicht zetten.
Fijn koffiedrinken is het hierbuiten. Die koffie is trouwens gratis, inclusief een stukje boterkoek. Ernaast een busje voor een vrijwillige bijdrage. Nu eens niet van glas.
Het pronkstuk van het Glasmuseum: Leerdam Unica van A.D. Copier uit 1928.
Het niet iets waar voetbalsters de hele tijd mee bezig zullen zijn in Zwitserland, maar op onbewaakte momenten zal het best door hun hoofd schieten: straks wordt er een fijn bedrag op mijn rekening bijgeschreven.
Dit EK krijgen speelsters voor het eerst prijzengeld, nadat het WK van 2023 de primeur had. De UEFA heeft bepaald dat bonden 30 tot 40 procent van de in totaal 41 miljoen euro aan prijzengeld (156 procent meer dan bij het vorige EK) aan speelsters moeten overmaken. De rest is bestemd voor „gemaakte kosten” of „initiatieven voor de ontwikkeling van het vrouwenvoetbal”.
30 of 40 procent: dat scheelt nogal. Zeker voor wie niet bij een topclub speelt, maar het toch goed doet op het EK – en dat zijn er best veel. De bond van de ploeg die het toernooi wint, krijgt 1,75 miljoen euro. Keert die 30 procent uit, dan ontvangt elke speelster van een 23-koppige selectie 22.826 euro (bruto). Bij 40 procent: 30.434 euro.
Anders dan bij het WK van 2023 verwacht spelersvakbond FIFPRO geen grote problemen, al is het „te vroeg daar met zekerheid iets over te zeggen”. Tijdens het WK moesten speelsters van sommige landen niet alleen héél lang wachten op hun geld – de „ondersteuning op maat” van FIFA ten spijt – maar werd er twee keer (veel) belasting geheven: door hun land én het gastland.
De KNVB wist vorige week nog niet welk percentage wordt uitgekeerd, dat hing er vanaf hoe ver Oranje zou komen. Veelzeggend is dat Jan Dirk van der Zee onlangs klaagde dat Zwitserland „een enorm duur land is”. De directeur amateurvoetbal leek alvast een voorschot te nemen op de afrekening na het EK.