Kijk naar buiten voor je naar de tentoonstelling van Kimsooja gaat. Check het weer op je telefoon of in de krant. Schijnt de zon, ga dan snel naar de Oude Kerk in Amsterdam. Bewolkt het onderweg? Geen zorg, dan kun je op de grafzerken vloer van de kerk, zo zwart en zo grijs, zo glad na honderden jaren voetstappen, kleurrijke bundeltjes zien staan en je daar al mee verpozen.
Kunstenaar Kimsooja (Daegu, Zuid-Korea, 1957) maakt sinds jaar en dag bottari, kunstzinnige versies van de bundels die Koreanen gebruikten om spullen in de verpakken, vroeger om te reizen en te vluchten, nu vooral als cadeauverpakking. De doeken worden om kleding en andere spullen gevouwen en er wordt een knoop in gelegd, als bij een knapzak. Op de vloer van de kerk zijn de bottari vriendelijke ronde vormen, mollig als jonge dieren. Schaapjes. Wolkjes.
De kans bestaat dat je de bottari al ergens anders bent tegengekomen, nu bijvoorbeeld in het Fenix kunstmuseum over migratie in Rotterdam, dat een hele Bottari Truck van Kimsooja aankocht. Of vorig jaar in Leiden, waar ze een grote tentoonstelling had in De Lakenhal. Werk van haar was recent ook te zien op de textieltentoonstelling Unravel in het Stedelijk Museum in Amsterdam en in de Bourse de Commerce in Parijs en het Humboldt Forum in Berlijn. Als we metaforen eens niet uit de hemel maar uit de grond halen, is Kimsooja een van de uien van het hedendaagse kunstcircuit, vaak aanwezig, vaak niet op de voorgrond. Wel onontbeerlijk.
Schijnt de zon nog niet?
Dan is er tijd om te lezen dat Kimsooja op het idee kwam bottari’s als kunst te gebruiken toen ze er begin jaren negentig één zag staan in haar atelier in New York en getroffen werd door de sculpturale vorm. Die anekdote brengt weer het verhaal in herinnering dat Kandinsky op een tentoonstelling in Moskou eind negentiende eeuw schilderijen van Monet zag van stromijten. Hij wist niet dat het stromijten waren die Monet had geschilderd en dat gegeven zette hem op het spoor naar de abstracte kunst.

Kimsooja tussen de bottari op haar tentoonstelling ‘To Breathe – Mokum’ in de Oude Kerk in Amsterdam.
Foto Natascha Libbert
Anti-sculpturaal
De bottari’s van Kimsooja lijken ook wel wat op Monets stromijten. Eenzelfde niet vastomlijnde vorm die steeds zal veranderen, zo antisculpturaal als sculptuur maar kan zijn. Je kunt de bottari ook vergelijken met lichamen. Ze roepen dan de middeleeuwse ‘drekzak’ in herinnering, de mooie verpakking voor een samenzijn van slijm, bloed, vocht, gal en ander vuil. Maar wat er in de zakken zit, kunnen we niet zien. Volgens het persbericht zijn de bottari deze keer gevuld met kleding uit de vele migrantengemeenschappen die Amsterdam rijk is – er wonen in de hoofdstad 170 nationaliteiten.
Ook de doeken zelf zijn niet allemaal Koreaans. Zo is er een te zien van het beroemde textielbedrijf Vlisco, dat in Noord-Brabant batikdoeken maakt die vooral in West-Afrika populair zijn. Over een muur hangt een doek met als motief croissantjes, zo voegt Frankrijk zich ook nog in het koor van culturen dat hier zingt. Kimsooja heeft de tentoonstelling vernoemd naar een van de groepen die in Amsterdam onderdak vonden. In het jiddisch wordt Amsterdam Mokum, stad, genoemd.
Regent het weer?
De bottari lijken dingen om bij te schuilen – de betekenissen waar het werk van Kimsooja bij kan aanhaken voelen oneindig. Modern oneindig. De doeken, geknoopt of opgehangen, zijn veel kleuriger dan het meeste wat hier te zien is. De Oude Kerk is tijdens de Beeldenstorm in de zestiende eeuw flink onder handen genomen. Kleur gold lang als iets zondigs. De doeken geven kleur hier en nu een zekere waardigheid; hoe bont ze ook zijn, in de kerk spreken ze juist van verstilling, van het opheffen van tegenstellingen. Alle kleuren, alle patronen zijn welkom.

Kimsooja, ‘To Breathe – Mokum’ in de Oude Kerk in Amsterdam.
Foto Natascha Libbert
44.000 ruitjes
Breekt de zon nou door?
Ja, en pas dan wordt het tweede werk dat Kimsooja voor de Oude Kerk maakte zichtbaar, ook een variant op een idee dat ze al op veel plekken ter wereld heeft uitgevoerd, onder meer in het Palacio de Cristal in Madrid (2006) en in het Zuid-Koreaanse paviljoen op de Biënnale van Venetië (2013). De kunstenaar liet nu 44.000 ruitjes van de doorzichtige ramen van de Oude Kerk met een soort plastic folie bekleden dat het zonlicht breekt. Regenbogen op de graven! Nee, wel zachte vlekken kleur die de graven lijken te aaien. Zacht vuurwerk, dat het genot van glas in lood in elke gotische kerk, in Parijs, in Keulen, meebrengt, maar nu met modernere middelen. Alsof het holi is geweest, het hindoeïstische feest waarop met gekleurd poeder wordt gegooid, maar dan op een kalme, bescheiden manier. Anders dan bij glas in lood blijven de meeste van de ruitjes in de Oude Kerk gewoon doorzichtig. De kleur is losgezongen van zijn brenger. Buiten is dat anders, daar schept de kleur achter de ramen soms al verwachtingen. Vergeet dus niet om om de kerk heen te lopen. En hoop op half bewolkt.
