Op 1 juli moeten de provincies plannen inleveren voor het verminderen van de stikstofuitstoot. Een proces dat dwars loopt door de onderhandelingen voor nieuwe coalities in de provincies, waar BBB het voortouw heeft. Politiek redacteur Philip de Witt Wijnen maakte een ronde langs de provincies. Wat betekent dit voor het ambitieuze stikstofbeleid van de regering?
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze ombudsman via [email protected].
In ons nieuwe huis staat een notenhouten dressoirkastje dat in mijn ouderlijk huis in Velp stond, waarde onbekend. Ik erfde het van mijn moeder, het bleef onduidelijk of het de brand in de boerderij in Oirschot in 1944 overleefde, of dat het uit de inboedel van een heeroom kwam. Het kastje was het altaar van mijn moeder, ze noemde het plechtig ‘het antieke kastje’.
Jaren stond de grijze telefoon met draaischijf op de rechterhoek, dan stond ze ernaast, ze belde altijd staand als een generaal naar haar troepen.
Soms, bij bezoek, zei ze terwijl ze bovenkant streelde: „Dit is echt antiek.”
Als het bezoek meer wilde weten zei ze zinnen als: „Ja, echt heel oud. Het komt helemaal uit Brabant.”
Toen we, ik was kind, wel eens samen op de groene bank zaten, zei ze: „Als dat kastje kon praten zou het verschrikkelijke dingen zeggen. Die heeft alles gezien.”
Mijn moeder had gevoel voor drama.
Het kon zomaar zo zijn dat ze erge dingen had meegemaakt.
„Wat dan?”
„Alles.”
Het kastje reisde met haar mee naar het einde, van het verzorgingshuis in Velp naar het verzorgingshuis in Mook, waar ze het tot het eind tweemaal daags afstofte.
Haar geheugen mocht haar dan in de steek laten, de houten getuige stond er nog.
„Als ze dat weghalen, ben ik weg.”
Na haar overlijden stond het antieke kastje een tijd in een loods en daarna in de schuur van het nieuwbouwhuis van mijn zus. Weggooien, weggeven of verkopen was geen optie, tegelijkertijd wilde niemand het echt hebben.
Met onze verhuizing naar Amsterdam kwam het antieke kastje mijn kant op. Er zaten krassen in het notenhout, het was in het busje dat mijn zus en zwager gehuurd hadden omgevallen omdat ze het niet hadden vastgesnoerd.
Het stond eerst onder de kapstok in de hal, waardoor de voordeur amper open en dicht kon. Gisteren sleepten we het ding naar binnen en sindsdien staat het vol zelfvertrouwen in ons nieuwe oude huis.
‘God, wat ben je lelijk’, dacht ik toen ik het vanmorgen zag staan met een vaas met bloemen erop. Tegelijkertijd wist ik: die gaat nooit meer weg. Niet omdat ik het wil hebben, maar omdat ik het niet weg kan doen.
Een beetje zoals zij over de andere mensen dacht.
Marcel van Roosmalen schrijft op maandag en donderdag een column.
Mijn man is overleden en ik ontvang veel lieve reacties. Sommige zijn handgeschreven brieven en kaarten. Er worden bloemen bezorgd met geprinte kaartjes eraan. Ook komen er e-reacties binnen: mails, messenger-berichten en whatsappjes. De laatste categorie vormt een bron van vermaak vanwege de autocorrect. Ik kan in mijn diepste verdriet toch erg genieten van taalfouten door de techniek. Mensen slaan de handen ineen: „Gecoördineerd met dit verlies!” Ze hebben het er samen over: „Wat erg, geconverseerd!” En ze checken even of het wel klopt: „Afschuwelijk… Gecontroleerd.”
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Het Detentiecentrum Rotterdam, de enige vreemdelingenbewaring van Nederland, zit zo vol dat het uitgeprocedeerde asielzoekers steeds vaker moet weigeren. Hierdoor kunnen zij niet worden uitgezet naar hun land van herkomst. De vreemdelingenbewaring heeft recent zelfs een tijdelijke ‘opnamestop’ afgekondigd. Dat bevestigt het ministerie van Asiel en Migratie na vragen van NRC.
De politie en de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V) konden door deze capaciteitsproblemen tijdelijk geen vreemdelingen meer vastzetten. Ongedocumenteerde asielzoekers die na een vergrijp normaal gesproken vanuit de gevangenis in vreemdelingenbewaring terechtkomen, moesten daardoor volgens bronnen weer worden vrijgelaten. Het is onbekend hoeveel mensen hierdoor niet zijn uitgezet.
De opnamestop staat haaks op wat het kabinet-Schoof beoogt. Terwijl het kabinet inzet op méér gedwongen uitzettingen, werd de capaciteit van het uitzetcentrum afgelopen maand juist verkleind door het ministerie van Justitie en Veiligheid. Een afdeling in het complex waar deze zomer nog uitgeprocedeerden werden vastgehouden, is in september leeggemaakt om te gaan dienen als huis van bewaring voor Nederlandse verdachten. „Het is een kwestie van ‘eigen criminelen eerst’”, zegt een bron uit de vreemdelingendetentie.
Beperkte opnamestop
Volgens een woordvoerder van het ministerie van Asiel en Migratie ging het om „tijdelijke capaciteit”, die begin september kwam te „vervallen”. Dit zou hebben geleid tot een „beperkte opnamestop”, waarbij een week lang alleen „risicogroepen” zoals „vreemdelingen die strafbare feiten hebben gepleegd” nog terecht konden in het uitzetcentrum. Het zou volgens bronnen gaan om de meest hardnekkige overlastgevers, de rest werd ongemoeid gelaten.
In het detentiecentrum Rotterdam worden uitsluitend mannelijke vreemdelingen vastgehouden in afwachting van hun uitzetting. De vrouwen en kinderen zitten in het Justitieel Complex Zeist. In Rotterdam is plaats voor vierhonderd gedetineerden. Volgens cijfers van de DT&V zitten op dit moment overwegend Algerijnen en Marokkanen vast. Jarenlang was het onmogelijk om deze zogeheten ‘veiligelanders’ terug te sturen. Maar sinds het vorige kabinet met Algerije en Marokko afspraken heeft gemaakt over betere samenwerking, worden er weer meer mensen uitgezet. Vorig jaar werden in totaal 1.700 vreemdelingen gedwongen teruggestuurd, in de eerste helft van dit jaar waren het er al 1.300.
De woordvoerder van het ministerie zegt dat de vele Algerijnen en Marokkanen in combinatie met het ‘capaciteitstekort’ zorgen voor de drukte. De overvolle gevangenis leidt tot spanningen en opstootjes. Door een gebrek aan personeel brengen gevangenen steeds meer tijd door in hun cel en zijn activiteiten geschrapt.
Gedetineerden mogen al enkele maanden na vijf uur ’s middags niet meer hun cel uit, zegt Revijara Oosterhuis, coördinator van het Meldpunt Vreemdelingendetentie van het Landelijk Ongedocumenteerden Steunpunt. „Voller dan dit hebben we het nooit meegemaakt. Voorheen kregen we gemiddeld acht telefoontjes per dag vanuit het detentiecentrum, nu zijn het er twintig op een dag. Mensen zijn extreem wanhopig en gestresst.”
In mei van dit jaar liep een drugscontrole uit op een massale vechtpartij waarbij tientallen uitgeprocedeerde asielzoekers de bewaarders te lijf gingen. Zeven personeelsleden raakten gewond. Na het incident werden zeventien bewoners in een isoleercel geplaatst.
Het kabinet beloofde bij haar aantreden nog dat de „beschikbare capaciteit voor vreemdelingenbewaring zo snel als mogelijk” zou worden opgehoogd, om het aantal gedwongen uitzettingen „fors te bevorderen”. Een woordvoerder van het ministerie van Asiel en Migratie zegt dat dit nog altijd de bedoeling is. Maar daarbij moet wel „rekening” worden gehouden „met de algemene druk op de detentiecapaciteit”. Alle gevangenissen in Nederland kampen al langer met een tekort aan plekken en personeel.
Lees ook
Hoe een schaduwteam van Yesilgöz een omstreden asielaanpak doorvoerde