Bankfraude kan je nog jarenlang blijven achtervolgen

Economie & recht Na fraude via zijn bankrekening bij ING kon de jonge man geen hypotheek meer krijgen: hij stond in het Extern Verwijzingsregister. En daar kom je niet zomaar uit.

Illustratie Maud de Vries

De zaak

De net afgestudeerde jonge man wist in twee weken ruim 60.000 euro op zijn ING-rekening te krijgen, onverdiend. Samen met andere rekeninghouders had hij via een online platform zogenaamd een zakelijk evenement georganiseerd. Voor dat niet-bestaande evenement kochten ze zelf online vele toegangsbewijzen, terwijl het saldo op hun rekening te laag was. Daardoor kon de dienstverlener die de betalingen regelde het geld voor de toegangsbewijzen niet innen. De bestellers annuleerden hun aanschaf en kregen van de bank het geld terug – dat ze dus nooit werkelijk hadden besteed. Zo werden ze samen bijna 2,5 miljoen euro rijker.

ING ontdekte de fraude na enige tijd, en zette de jonge man in het Extern Verwijzingsregister (EVR). Banken en andere financiële instellingen raadplegen deze zwarte lijst om te zien of een potentiële klant – particulier of bedrijf – in het verleden frauduleus heeft gehandeld. De bank deed ook aangifte van de fraude, maar de jonge man is tot op heden niet strafrechtelijk vervolgd.

De jonge man vroeg de rechter de registratie te schrappen, of in ieder geval de duur niet op de maximale acht jaar te laten staan. Hij ontkende de fraude, en sowieso was de registratie volgens hem een te zwaar middel. Hij kon de winkel van zijn vader niet overnemen en bleek geen hypotheek te kunnen krijgen.

De uitspraak: Afgewezen

De rechter weegt „de gerechtvaardigde belangen” van de registrator af tegen „de belangen of de grondrechten en de fundamentele vrijheden” van de geregistreerde, met name diens recht op privacy. En hij beoordeelt of sprake is van een meer dan redelijk vermoeden van schuld.

In dit geval maakt de rechter korte metten met het verwijderingsverzoek. In een paar weken had de verzoeker namelijk meerdere keren bedragen naar zijn spaarrekening overgeboekt, zijn paslimiet twee keer verhoogd, grote contante bedragen opgenomen en bijna negentig keer bij zijn bank ingelogd. Een „plausibele verklaring voor dit alles” ontbrak.

Mede gezien de omvang van de fraude is het belang van ING bij registratie groter dan de nadelen voor de geregistreerde, oordeelt de rechter. Het verzoek wordt afgewezen, de verzoeker moet de circa 2.000 euro aan proceskosten betalen.

Commentaar

De uitspraak is in lijn met wat Gerrit-Jan Zwenne, advocaat en hoogleraar recht en de informatiemaatschappij, doorgaans ziet gebeuren met verzoeken om verwijdering uit het EVR. Als vuistregel geldt dat de rechter coulanter is bij verzachtende omstandigheden. „Als een ex aanleiding was voor de ellende, bijvoorbeeld, als een betalingsregeling is getroffen, of als al jaren geen extra problemen zijn ontstaan. Maar het ligt anders bij een ondernemer die failliet is gegaan en met grote schulden bij een vorige bank is vertrokken. Als dan het faillissement bij gebrek aan baten wordt opgeheven, de ondernemer naar een andere bank gaat en dán de registratie bestrijdt…”

In minder zwart-witte gevallen wil de rechter partijen nog weleens de gang op sturen voor een compromis: „Dan wordt het conflict weggedeald”, aldus Zwenne.

Marijn Geurts heeft als advocaat bij Dommerholt Advocaten zowel banken bijgestaan als mensen die een EVR-registratie kregen. Dat de rechter in deze zaak het verzoek afwees, verbaast hem niet, maar hij kent ook minder evidente gevallen. Zo maakte hij meermaals mee dat een financiële instelling de betrokkene niet informeerde over diens EVR-registratie, wat in beginsel verplicht is.

Geurts: „Als een bank dan weigert zaken te doen, ontstaat onzekerheid bij mensen. Als geregistreerde heb je recht op inzage in de gebruikte persoonsgegevens. Na verloop van tijd voldoet de registratie mogelijk niet meer aan de criteria. Als de betrokkene zich jarenlang voorbeeldig heeft gedragen, kan de registratie misschien korter worden dan oorspronkelijk werd bepaald.”

Dat financiële instellingen zich niet geheel aan de EVR-regels houden, mogelijk dreigen met EVR-registratie en zich streng opstellen tegenover geregistreerden, brengt Zwenne in verband met toegenomen druk op witwasbestrijding en het risico van hoge boetes. „Ik zie dat financiële instellingen in een kramp schieten. Ze nemen het zekere voor het onzekere, automatiseren met behulp van algoritmes en registreren dan toch maar een particulier of vennootschap die zich in een grijze zone bevindt.”

En zie zo’n registratie maar eens te verwijderen als ze niet (meer) terecht is. „Bij de rechter heb je hiervoor een advocaat nodig die het goed over het voetlicht kan brengen.”

Mark Jansen, advocaat en specialist in privacyrecht bij Dirkzwager, snapt dat de jonge man in de fraudezaak bij ING zijn EVR-registratie probeerde weg te krijgen, of te verkorten. „Want je hebt door de registratie een probleem bij alle Nederlandse banken.” Maar er is zelden rook zonder vuur. „Als de bank een redelijk vermoeden heeft dat sprake is van een strafbaar feit, wordt er geregistreerd.”

Overigens is de rechter niet noodzakelijk de aangewezen instantie om opname in het Extern Verwijzingsregister te bestrijden. Je kunt ook bij de betrokken financiële instelling zelf terecht, zegt Marijn Geurts. „Als je uitlegt waarom de registratie niet klopt, kom je er met de afdeling fraudebestrijding vaak wel uit.”