Bambie Thug heeft absoluut potentie in het donkere poplandschap

Harde beats, dikke baslijnen, ijselijk gegil en volvette hooks: aanstekelijk is de mengelmoesmuziek van Bambie Thug zeker, de Ierse zanger die op het laatste Songfestival in Malmö zo’n indruk maakte met het nummer ‘Doomsday Blue’ en een buitengewoon spectaculaire, duistere show. De vraag was: zou dat overeind blijven met een eigen concert in de kleine zaal van de Melkweg in Amsterdam?

Nou, echt spectaculair kon je het niet noemen. Bambie Thug kwam op in een zelfbeschilderd zwart pak met grafschmink op het gezicht, met een houten troon als decorstuk en twee gemaskerde dansers die tussen verticale tl-balken verleidelijke bewegingen maakten. De geweldige climax in Malmö, het verschijnen van het Crown the witch op groot scherm na een door merg en been gaande krijs, was alvast vergeven: een kleine versie van dat spandoek hing er al vanaf het begin.

Een beetje kaal misschien en ook vrij kort, amper een uur. Maar dat is niet zo erg: die grootse productie paste hier toch niet en het was juist wel tof om te zien dat zo’n artiest ondanks de grote springplank van het Songfestival nu onafhankelijk een carrière opbouwt vanuit de wat kleinere zalen. Met een stel sterke songs als ‘Bye Boy’, het nieuwe ‘Hex so Heavy’ en het dynamische ‘Egregore’, schakelend van pure pop naar industrial, technobeats en vuige punk, heeft Bambie Thug absoluut potentie in het donkere poplandschap, ergens tussen Poppy, Marilyn Manson en Grimes in.

Goedbedoelde queer-positiviteit

Maar doodzonde: het leek allemaal nauwelijks live gezongen, terwijl we in Malmö zagen dat het aan vocale skills echt niet schort bij de 31-jarige Ier. De wat suffe en ongevaarlijke performance, zeker voor een act die zo dweept met non-conformisme, maakte dat niet goed. Op goed moment zoenden de twee dansers elkaar, maar niet echt, want de maskers bleven op – net geen sterk statement. De waterpistolen die ze bij ‘Tsunami 11:11’ tevoorschijn haalden om het publiek nat mee te spuiten, bleken gevuld met fris water. Gelukkig niet iets smerigs of zo, maar ook wel braaf. Het was een uurtje goedbedoelde queer-positiviteit vol edgy gothic- en bdsm-connotaties, maar die wel geschikt moest blijven voor alle leeftijden.

Toen Bambie Thug opkwam met een Palestijnse vlag omgehangen en ‘Children Should be Laughing’ zong – en nog live ook – raakte het: hier stond iemand die zich al langer druk maakt om het lot van de Gazanen en dat ook in Malmö probeerde duidelijk maken tot onvrede van de nog veel bravere EBU. Nu kon het in alle vrijheid, onder luid gejuich van het publiek. Maar toen de dansers weer opkwamen met omhooggehouden Palestijnse vlaggen boven hun leren rokken en glittermaskers, werd het toch weer kitsch.