Bad Hair Day: gebukt onder te veel of juist te weinig haargroei


Zap In Bad Hair Day, donderdag op TLC, kon de kijker zich vergapen aan naalden en scalpels die in extreme close-up door de hoofdhuid glijden. Ondertussen houdt de publieke omroep tijdens de klimaatweek het publiek voor dat het goed komt.

William kampt met kaalheid in Bad Hair Day.
William kampt met kaalheid in Bad Hair Day.

Beeld TLC

Zelf hebben ze allemaal prachtig lang haar, de drie vrouwelijke dermatologen die in Bad Hair Day (TLC) de kalende medemens helpen. Een van hen haalt Dolly Parton aan: „Hoe hoger het haar, hoe dichter bij God.” Zou zo’n weelderige haardos een goede reclame zijn voor hun klinieken? Of is het voor patiënten juist pijnlijk om te zien?

Bad Hair Day past in de lijn van Dr. Pimple Popper – een ander TLC-programma, waarin een dermatoloog gruwelijke gezwellen laat leeglopen. In dit nieuwe medische reality-programma komen mensen langs die diep gebukt gaan onder hun kaalheid, of onder hun haargroei op ongewenste plekken. De kijker kan zich vergapen aan de onvolmaakte mens, en door zijn vingers kijken naar de naalden en scalpels die in extreme close-up door de hoofdhuid glijden. Als hoogtepunt dient Charli, een vrouw met baardgroei. Het programma houdt het netjes, maar de associatie met de vroegere kermisattractie is duidelijk. Gelukkig voor Charli is haren weghalen makkelijker dan ze aanplanten.

Net als in Dr. Pimple Popper zijn de lichamelijke ontsieringen verbonden met geestelijke nood. De patiënten zeggen dat ze sociaal geïsoleerd zijn geraakt. Een vrouw oppert dat de haaruitval een manifestatie is van haar innerlijke pijn. Vooral vrouwen worden geestelijk getroffen door haarproblemen, omdat hun uiterlijk als belangrijk wordt beschouwd. Daarom benadrukken de drie dermatologen dat ze zelf vrouw zijn, in een veld dat door mannen wordt gedomineerd. De vrouw met de baardstoppels zegt over eerdere consulten: „Mannelijke dermatologen begrepen niet dat gezichtsbegroeiing een probleem is.”

Klimaatvriendelijke uitvindingen

De inzet van de klimaatweek van de publieke omroep lijkt niet om de alarmbel te luiden, maar om het volk bewust te maken en tegelijk voor te houden dat het goed komt. Maar liefst drie programma’s gingen deze week over klimaatvriendelijke uitvindingen. Maandag had je De stand van Nederland, woensdag De wereld van morgen, en donderdag ging Het Grote Groene Idee daar nog eens overheen. Harm Edens presenteerde een show waarin kleine ondernemers zelf bedachte klimaatvriendelijke producten aanprezen, voor een jury van bekende Nederlanders.

Klimaat-amusement, waarom niet? We dansen op de vulkaan. De show liet een alternatief voor palmolie zien, en duurzame kleding die je niet hoeft te wassen. Er was soep, snoep en taart van weggegooide groente en fruit. Ook de uitvaart kan milieuvriendelijker, door de overledene op te lossen in kaliloog. Dat heet resomeren en het is legaal vanaf 2024.

Je word er vrolijk van, al die hartverwarmende initiatieven om nieuwe consumptieartikelen te ontwikkelen die minder vervuilend zijn dan de traditionele. Al kun je natuurlijk veel beter minder kopen, zo relativeerde klimaatjournalist Diederik Jekel. De Nederlander koopt jaarlijks gemiddeld vijftig nieuwe kledingstukken en produceert vijftig kilo afval, zo leerden we.

Het hele idee van deze show is dat de consument thuis de wereld kan verbeteren. Jekel zei: „Als wij het belangrijk vinden om iets aan het klimaat te doen, dan volgen de politiek en het bedrijfsleven vanzelf.” Dat klinkt mooi, maar is problematisch naïef. Tennisballen en sportschoenen recyclen? Nuttig. Zeker doen. Maar doe niet alsof dat de oplossing is. Want het is te weinig en het gaat te langzaam.

„Ik kan soms echt een doemdenker zijn”, zei presentatrice Hila Noorzai woensdag in De wereld van morgen, „maar aan het eind van dit programma heb ik toch het idee dat er hoop is”. Haar medepresentator Nick Schilder antwoordde wrangwijs: „En als we de ondergang tegemoet gaan, dan doen we dat hoopvol en optimistisch.”