N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Het voetbal had Eric Cantona, het tennis had John McEnroe en het wielrennen Mark Cavendish. In het verleden plaatste de Franse krant Le Monde de Britse wielrenner, die maandag zijn afscheid van het profwielrennen heeft aangekondigd, in een even berucht als roemrijk rijtje van sporters die het etiket bad boy opgeplakt kregen. Cavendish valt op door zijn lange erelijst, maar ook door zijn agressieve rijstijl tijdens de massasprints die hij vaak domineerde, zijn uitgesproken persoonlijkheid en scherpe tong.
De capriolen van een van de beste sprinters aller tijden zullen vanaf komend wielerseizoen niet meer te zien zijn. Eind dit jaar stopt hij. Cavendish, die zondag zijn 38ste verjaardag vierde, wil deze zomer nog één ultieme gooi doen naar een bijzondere mijlpaal: een 35ste etappezege behalen in de Tour de France om zo het record te verbreken dat hij momenteel deelt met de Belg Eddy Merckx.
De sprintcapaciteiten van Cavendish waren jarenlang ongeëvenaard. Hij is een man bij wie de statistieken voor zich spreken. De voormalige baanrenner won meer dan bijna iedereen: in zeventien profjaren behaalde hij 161 overwinningen. Slechts twee renners wonnen er meer. De Brit werd wereldkampioen in 2011, behaalde 34 ritzeges in de Tour de France, zestien in de Ronde van Italië en drie in de Ronde van Spanje. Ook won hij het puntenklassement, de prijs voor de beste sprinter, van alle drie de grote rondes.
Cavendish is een van de sleutelfiguren in de golf van Brits wielersucces in het tweede decennium van deze eeuw. The Guardian noemde hem eens „de posterboy van het gouden tijdperk van het Britse wielrennen”. Hij liep voorop, toen hij in 2008 als 23-jarige belofte zijn eerste Touretappe won. Later, terwijl Cavendish doorging met massasprints winnen, ging de eindzege in de Ronde van Frankrijk bijna elk jaar naar andere Britten: Bradley Wiggins, Chris Froome en Geraint Thomas.
Het publiek raakte gewend aan het succes van het sprinttalent, het veelvoud aan overwinningen. Maar ook aan zijn slinkse trucjes, de stiekeme stoten die hij aan concurrenten uitdeelde en zijn vaak roekeloze rijgedrag. Zo veroorzaakte hij in 2010 een massale valpartij in de Ronde van Zwitserland. Toen het peloton de volgende dag een protest tegen de Brit organiseerde, stapte Cavendish uit de wedstrijd.
Cavendish baarde ook buiten de koers opzien. Hij onderhoudt een moeizame relatie met sportmedia. Zo nam hij in 2013 in een vlaag van woede en frustratie het opnamebandje van een AP-verslaggever af nadat die had gesuggereerd dat een crash met de de Nederlander Tom Veelers Cavendish’ schuld was. In de Tour van 2016 moest ook de Deense sportverslaggever Rasmus Staghøj het ontgelden. De kleurrijke en opvallende overhemden waarmee Staghøj elke dag op persmomenten verscheen, konden op hoon van de Brit rekenen. „Waarom we met de ploeg zo succesvol zijn deze Tour? Omdat we geen bloemetjesshirt hoeven te dragen!”
Arrogant of ontwapenend?
Tijdens een persmoment in 2015 tijdens een ronde in Argentinië kreeg Cavendish de vraag van een Nederlandse journalist of hij er 100 procent zeker van was dat geen enkele renner in de sport doping gebruikte. Als antwoord op de vraag, die gesteld werd in de nasleep van het dopingschandaal rond Lance Armstrong, snauwde de Brit hem toe: „Kun je me 100 procent verzekeren dat geen van deze journalisten je vrouw neukt?”
De afgelopen jaren voegde Cavendish wat minder zeges toe aan zijn palmares. De Brit is niet meer zo imposant in de sprint als voorheen. „Ik denk dat ik genoeg heb gedaan voor deze sport”, vertelde hij eerder dit jaar aan de Italiaanse sportkrant La Gazzetta dello Sport. „Ik denk dat ik het recht heb verdiend om te finishen wanneer ik wil finishen en niet dat iemand anders me vertelt wanneer ik moet stoppen.” Snel is Cavendish niettemin nog altijd: in 2021 won hij weer vier etappes in de Tour – zijn eerste zeges in de Franse wielerronde sinds 2016.
Arrogant en onbeschoft voor de een, charmant en ontwapenend voor de ander. De figuur Cavendish roept emoties op. Zijn manager omschreef het ooit zo. „Het badboyimago is bedoeld voor iedereen, voor de fans en de pers. Van binnenuit weten we wie Mark werkelijk is. We hebben hem altijd aangeraden zichzelf te zijn, het hart op de tong te nemen, spontaan te zijn. Hij is de meest interessante renner en persoonlijkheid in een omgeving waar de meeste coureurs zeggen wat er van hen wordt verwacht en voor het grootste deel doodsaai zijn.”