‘We zijn van plan om bij Jezus te gaan waken, maar we vallen nu al in slaap,” grapt fluitist Rogier de Pijper (42). Voor hem zitten 95 amateurfluitisten die even daarvoor de eerste noot speelden van de tenor-aria ‘Ich will bei meiem Jesu wachen’ uit Bachs Matthäus-Passion. Een duidelijke ‘Whaaam!’ wil De Pijper horen, geen voorzichtige ‘Wwwaahm.’ Tientallen fluiten laten de melodie, oorspronkelijk voor hobo, omhoog kringelen, terwijl anderen het kuierende fagotloopje spelen. De klank van het fluitorkest heeft iets weg van een licht, vriendelijk orgelregister. Bachs muziek krijgt er een omhullend, breekbaar sfeertje van, alsof je naar glas-in-lood luistert. „Fluit 4, kunnen jullie iets meer ruimte tussen je kiezen maken?” roept De Pijper even later voor een zuiverder toon.
Ede is dit weekend even het epicentrum van fluitspelend Nederland. Amateurfluitorganisatie Flutopia, dat zijn tienjarig bestaan viert, organiseert er zijn grootste project tot nu toe: Bachs Matthäus-Passion voor fluitorkest. Vier keer per jaar brengt Flutopia amateurfluitisten samen met orkestprojecten, maar niet eerder waren er zoveel deelnemers – Flutopianen geheten – als vandaag. De afgelopen weken is er in Noord-, Midden- en Zuid-Nederland al samen geoefend. Vandaag komt in een grote evenementenhal van Hotel ReeHorst alles samen: orkest, koor, vier vocale solisten en een verteller.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130484882-3d6b9c.jpg|https://images.nrc.nl/J2PV3gHG2Lm2wk1f63LTnmKsbxE=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130484882-3d6b9c.jpg|https://images.nrc.nl/r4V2uODi-EK6kJLsQkH0qOIZ4Mc=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130484882-3d6b9c.jpg)
Foto Dieuwertje Bravenboer
Rogier de Pijper en Mirna Ackers (29), het tweetal fluitisten achter Flutopia, hebben de normaal drie uur durende Matthäus-Passion voor de gelegenheid ingekort tot anderhalf uur aan koralen, aria’s en koorhoogtepunten als ‘Kommt, ihr Töchter’, ‘Sind Blitze, sind Donner’ en ‘Wir setzen uns mit Tränen nieder’. De vertelling van het lijdensverhaal is in handen van niemand minder dan Berdien Stenberg (67), de fluitiste die in de jaren ’80 wereldwijd bekend werd met haar nummer één-hit ‘Rondo Russo’. Haar populariteit bracht destijds een hele generatie amateurfluitisten op de been, van wie er vandaag veel naar Ede zijn gekomen. Organisator De Pijper is haar voormalige leerling.
Ademsteun
Tijdens de orkestrepetitie proberen de fluitisten de juiste ademsteun te vinden. „Maak de ademhaling diep, terwijl je met je mond een Ô vormt,” zegt De Pijper. „Alsof je het meent. Geen slappe hap.” „Ô!” klinkt er uit 95 kelen. „Nu mogen jullie je buikspieren meer aanspannen,” zegt De Pijper even later. Ook een uitdaging: met z’n vijfennegentigen zacht genoeg spelen zodat je straks ook het koor kan horen. „Wel de spanning erin houden.” En daar zijn de kiezen weer: „Een millimetertje ruimte erbij graag.” In de pauze legt De Pijper uit waar die aanwijzing voor dient: „Soms is een toon net te hoog. Je kiezen iets van elkaar houden helpt om de toon wat lager te richten. De balans tussen de luchtsnelheid en de richting wordt dan beter en daardoor klinkt de toon beter. Je verzint natuurlijk allerlei trucjes zodat iedereen meteen snapt wat je moet doen. Als ik tegen ze zeg ‘richt je toon naar beneden’, dan gebeuren er verkeerde dingen.”
Lees ook
Tilburg was even een Walhalla voor anderhalf duizend klarinettisten. ‘Ik voel me hier zó gesterkt’
De kans dat je als amateurfluitist kan meespelen in een Matthäus-Passion is niet zo groot. Bach vraagt in zijn orkestbezetting om slechts vier fluitisten. En hoewel veel amateurkoren de Matthäus uitvoeren, huren die vaak een professioneel begeleidingsorkest in. Voor veel deelnemers is het vandaag dan ook de eerste keer dat ze de Matthäus spelen. Ook voor Marco (67): „De rillingen lopen over je rug als dat koor opeens begint te zingen. Ik krijg er tranen van in mijn ogen.” Hij is een van de vijf contrabasfluitisten, wiens joekels van instrumenten midden op de achterste rij staan te blinken. Ze hebben de vorm van het cijfer 4 en komen tot boven je hoofd als je ze staat te bespelen. Met z’n vijven klinken ze een beetje als een fanfare die een paar straten verderop komt aanwandelen: vriendelijk gonzend in de diepte. Ze leggen een prettige bodem onder de hogere, luchtigere klank van de ‘gewone’ dwarsfluit en altfluit, die door het gros van de deelnemers worden bespeelt. „In een van de koralen zit de allerlaagste B, en die speel ik,” glundert contrabasfluitist Frank (55) na de generale repetitie. „Ja, heerlijk is dat,” vallen basfluitisten en doorgewinterde Flutopianen Annelie (68) en Dini (66) hem bij.
Lees ook
Oudste Nederlandse dwarsfluit speelt ‘als kus uit de zestiende eeuw’
Vijf technische niveaus
De Pijper en Ackers maakten het arrangement op vijf verschillende technische niveaus. De verschillen zitten hem onder meer in de registers (hoge noten spelen is moeilijker dan lage noten), ritmiek (makkelijkere partijen hebben meer kwartnoten) en rustmomenten (deelnemers met minder ervaring hoeven minder lang op één adem door te spelen). Daar rekening mee te houden en tegelijkertijd dicht bij Bachs partituur blijven bleek nog een complexe exercitie. De Pijper: „We hadden op een gegeven moment geloof ik 26 partijen en iets van 58 verschillende combinaties. Dat we dachten, waar zijn we aan begónnen?”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130484897-2c99d4.jpg|https://images.nrc.nl/QJRqB0bJLoZLAR1F-4Aa3hlCc68=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130484897-2c99d4.jpg|https://images.nrc.nl/U2XZfyWCUA02pPhIS90xsdcmnVI=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130484897-2c99d4.jpg)
Foto Dieuwertje Bravenboer
Frank is blij met het arrangement: „De basfluiten spelen op een gegeven moment een snel loopje. Wij als contrabassen kunnen dat wel mee gaan spelen, maar dan klinkt hetzelfde gewoon een octaaf lager. Het is juist net wat anders geschreven zodat dat wij het draagvlak geven waar de basfluiten de snelle noten overheen kunnen spelen. Die gelaagdheid is heel prettig.” Dini: „En ze [De Pijper en Ackers, red.] weten precies wat elk instrument kan, omdat ze zelf fluitist zijn. Als je in een gewoon orkest speelt dan kan de dirigent waarschijnlijk geen fluit spelen. Hier krijgen we ook fluittechnische tips, dat maakt hier samenspelen ook zo leuk.”
Op zondag doen er nog meer fluitisten, waaronder ook jongeren, mee en klinkt de Matthäus nog een keer met 140 fluiten. Dini lacht: „Dan moeten we als er gezongen wordt nóg zachter spelen.”
