N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie
Film
Sciencefiction De originele films ‘LOLA’ en ‘Superposition’ bewijzen dat lowbudget-scifi met een sterk script bij de huidige stand van de techniek zeer geloofwaardige resultaten kan opleveren.
‘Misschien kun jij deze beelden alsnog omzetten in iets wat had kúnnen gebeuren”, smeekt de stem van heldin Martha Hanbury in de finale van LOLA. Als zij nog maar één ding wil: de klok terugdraaien en alles ongedaan maken.
Gelukkig is dat zelden een onoverkomelijk probleem in tijdreis- en multiversumfilms: daarin snakken de helden meestal na allerlei ups en down in alternatieve tijdlijnen terug naar het oude normaal. Ze zouden dan het liefst hun rode muiltjes tegen elkaar klikken zoals Dorothy in The Wizard of Oz en driemaal „there’s no place like home” zeggen. Maar al is tijd maakbaar, zo gemakkelijk keer je niet naar Kansas terug in twee originele voorbeelden van arthouse-sciencefiction die deze maand in de bioscoop draaien.
LOLA gaat deze week in première, daarna volgt Superposition: twee films die bewijzen dat lowbudget-scifi met een sterk script bij de huidige stand van de techniek zeer geloofwaardige resultaten oplevert. Ze gaan over tijdreizen en alternatieve realiteiten: concepten die in elkaars verlengde liggen. Want er zijn twee soorten tijdreisfilms. In de eerste variant blijkt elke stap van de tijdreiziger allang ingecalculeerd: tijd is een gesloten circuit. Denk aan de actiefilm Terminator (1984) of aan cerebrale ‘mindfucks’ als Primer en Predestination. Tijdreisfilms waarin alles is voorbeschikt zijn minder in trek dan variant twee: een ‘multiversum’ van oneindig afsplitsende tijdlijnen. Daar is de tijd maakbaar en is het zaak om op de juiste trein naar de toekomst te springen. Denk aan Back to the Future (1985) maar ook aan Groundhog Day (1993). Meestal verzoent de held zich al doende met zijn oude leven: zie Oscarkanon Everything Everywhere All At Once. Verandering lijkt namelijk leuk, maar heeft altijd ongewenste consequenties.
Found footage
LOLA van de Ier Andrew Legge is zo’n soort verhaal. Hij doet zich voor als found footage-film uit 1941: grofkorrelig zwart-wit vol krassen en ruis, aangetroffen in een landhuis in Sussex. De filmmaker zou ene Martha Hanbury zijn; haar briljante oudere zus Thomasina vond in 1938 LOLA uit, een machine die toekomstige radio- en tv-uitzendingen opvangt. Aanvankelijk strikt voor eigen gebruik: de zussen lopen binnen bij de paardenraces en leven al snel half buiten hun tijd: ze zijn fans van David Bowie voor hij geboren is.
Na de Blitzkrieg zetten ze LOLA ook in om de Britten anoniem te waarschuwen voor komende nazi-bombardementen. Als het Britse leger de zussen ondanks hun vernuftige camouflage opspoort, gaat LOLA in overheidsdienst. Waarna de ongewenste consequenties niet uitblijven. Martha ziet Nina Simone, Bob Dylan en Stanley Kubrick door hun gemorrel met tijd uit hun toekomst verdwijnen. Wanneer David Bowie anno 1973 als jeugdidool plots plaatsmaakt voor de naargeestige Reginald Watson beseffen de zussen dat er iets spaak loopt. De nazi’s hebben lucht gekregen van LOLA.
Ondanks aperte plotgaten en ongerijmdheden is LOLA een grappig, origineel en sterk uitgevoerde tijdfilm die virtuoos eigen opnames verknutselt met gemanipuleerd archiefmateriaal: zo zijn we getuige van Hitlers eerste staatsbezoek aan Engeland. Maar zaak is uiteindelijk om de klok weer terug te draaien, wat lastig is met een apparaat dat alleen in de toekomst kijkt.
Cabin fever
Ook het paar Stine en Teit belandt in het Deense filmdebuut Superposition in een web van paradoxen. Deze scifi-thriller, die in Rotterdam in première ging, heeft psychologische diepgang: met Ingmar Bergman het multiversum in, zeg maar. De dertigers hebben het plan opgevat met zoontje Nemo en hond Tarzan een jaar duurzaam en zonder radio of WiFi ‘off the grid’ te leven aan een meertje in Zweden. Stine kan daar schrijven, Teit post wekelijks een openhartige tape naar Kopenhagen voor een podcast. Maar er broeit van alles: overspel, rancune, schuld.
Het startpunt van Superposition is de stress van het stadsleven, vertelde regisseur Karoline Lyngbye me in Rotterdam. En dat terug naar de natuur en ‘in het moment leven’ zelden soelaas bieden. Want Stine en Teit wonen in een ‘blokhut’ van smaakvol Scandi-design met state-of-the-art badkamer en keuken. En de E-books en laptops gaan mee, de muziek en de flessen wijn, het werk, de frustraties en de relatieperikelen.
Cabin fever vindt een zonderlinge vorm in Superposition. Eerst verdwijnt zoon Nemo in het bos en wil daarna niets van Stine weten. Daarna komt het koppel zichzelf letterlijk tegen: ze zijn met twee dubbelgangers uit een andere realiteit in een lus gevangen. Dat biedt boeiende opties, maar het kwartet Stines en Teits wil in een iets te bruusk geregisseerde finale maar één ding: terug naar af.
Superposition en LOLA articuleren op originele wijze wat alternatieve realiteiten in films zo aantrekkelijk maakt. Daar kunnen helden andere versies van zichzelf uitproberen of ontdekken hoe hun leven was gelopen bij andere keuzes. Waarna ze terugkeren naar het oude normaal, sadder and wiser. Eigenlijk wat wij ook doen in de bioscoop.