Autisme als ‘superpower’ in de sport: het stigma doorbroken?

Ze zitten op typisch Engelse fauteuils. Links: Lucy Bronze, een van de boegbeelden van het Engelse vrouwenvoetbal. Rechts BBC-presentator en voormalig voetbalster Alex Scott. „We gaan het hebben over iets persoonlijks”, zegt de laatste. „Over iets dat tot een paar jaar geleden nog niet duidelijk was.”

Bronze (33) friemelt aan haar haar. Om zichzelf te kalmeren, legt ze later uit. Vier jaar geleden hoorde ze dat ze autisme en ADHD heeft – een diagnose die haar niet verraste. „Als kind werd ik anders behandeld vanwege mijn gedrag.”

Bronze vertelt dat haar brein, „werkt met een snelheid van 100 mijl per uur”. Ze denkt tien stappen vooruit. Is hypergefocust. „Mensen denken vaak dat ik heel gepassioneerd ben, maar ik zie dat anders. Ik ben gewoon geobsedeerd. Dat is mijn autisme.”

Als jonge voetbalster merkte ze dat ze uit de toon viel. Ze had geen idee hoe ze zich moest gedragen, dus imiteerde ze het gedrag van ploeggenoten. Als die oogcontact zochten, of wilden knuffelen, had ze het moeilijk, omdat het tegennatuurlijk voelde. Maar ze paste zich aan, zegt ze, want er bestaat zoiets als een norm in het voetbal.

Bronze praat er luchtig over, lacherig zelfs, maar je voelt aan alles dat ze het als kind niet makkelijk heeft gehad. Niet voor niets is ze ambassadeur geworden van de National Autistic Society, om een eind te maken aan „het stigma”, waar ze „als onbegrepen kind” mee te maken kreeg. „Dat wens ik niemand toe.”

Hoe uitzonderlijk haar ontboezeming vorige maand was, blijkt uit de wereldwijde reacties. Onder meer de New York Times, Olympics.com, de BBC en Women’s health brachten haar uitspraken als nieuws. Volgens Caroline Stevens, topvrouw van de National Autistic Society, moet niet worden onderschat hoeveel impact het heeft als een beroemdheid met autisme zich als zodanig identificeert, zodat mensen begrijpen wat het betekent om de aandoening te hebben. „Door meer begrip kun je de levens van mensen met autisme veranderen”, zegt ze op de website van de organisatie.

Onderzoek naar neurodiverse sporters is schaars, maar het onderwerp krijg wel steeds meer aandacht. Zo publiceerde het British Journal of Sports Medicine dit jaar een artikel van de Amerikaanse sportarts Dusty Narducci. Zij onderzocht hoe sportartsen neurodiversiteit bij sporters kunnen herkennen, waardoor hun potentieel beter wordt benut. Nu gaat veel talent verloren omdat er niet alleen weinig onderzoek wordt gedaan, maar ook omdat er geen goede screeningsmethoden zijn en er beperkte toegang is tot gespecialiseerde zorg in de sportwereld.

Neurodiverse sporters die bepaalde aspecten van hun aandoening benutten kunnen tot grote hoogten stijgen, schrijft Narducci. Ze hebben oog voor detail en een scherp zintuiglijk bewustzijn. Ook herkennen ze makkelijk patronen en zijn ze hyper gefocust. Kwaliteiten die Bronze in het interview als „mijn superpower” typeert.

Daar staat tegenover dat neurodiverse sporters het soms lastig vinden instructies te onthouden bij een nieuwe oefening, schrijft Narducci. Ze hebben moeite emoties bij anderen te herkennen, laat staan die uit te drukken, waardoor ze op een ongepaste manier lijken te reageren op feedback, sportieve resultaten of blessures. Bij verandering van licht of een onverwacht geluid kunnen neurodiverse sporters zó overweldigd raken dat hun stemming omslaat. Vaak zijn ze niet in staat om honger, dorst of oververhitting bij zichzelf waar te nemen. Ze worstelen met strenge diëten.

In topsport, waar details het verschil tussen winst en verlies maken, kunnen de consequenties groot zijn. Zeker als het om teamsport gaat, waar sporters van elkaar afhankelijk zijn. Ruis in de communicatie met ploeggenoten en coaches kan tot buitensluiting leiden, schrijft Narducci. Of tot ‘maskeren’: het camoufleren van de aandoening, iets waar met name (sport)vrouwen heel goed in zijn. Gevolg: burnout, mentale problemen, onderprestatie of uitval.

Narducci heeft een aanpak ontwikkeld waarmee deze sporters en hun begeleiders – coaches, psychologen, fysiotherapeuten, diëtisten, sportartsen, ergotherapeuten – beter op elkaar ingespeeld raken. Daar komt onder meer expliciet taalgebruik bij kijken, duidelijke richtlijnen en pauzes tijdens lange teambesprekingen. „Idealiter verdwijnt met deze aanpak het stigma dat rond neurodiversiteit in de sport hangt, en ontmoedigt het sportartsen om snelle conclusies te trekken als sporters onverklaarbaar gedrag vertonen”, schrijft Narducci.

Ik bel met de bekende neuropsycholoog Jelle Jolles. Hij heeft het artikel in het British Journal of Sports Medicine ook gelezen. „Ongelooflijk belangrijk”, noemt hij het. „Als coaches rekening houden met de sterke en wat zwakkere kanten van neurodiverse sporters, kunnen die zich sportief en sociaal ontwikkelen. Dat is goed voor het onderlinge contact, maar zo gaat er ook minder talent verloren.”

De sportwereld heeft sinds kort meer aandacht voor de ontwikkeling van het brein van jonge sporters, vertelt Jolles. Op verzoek van sportkoepel NOC-NSF gaf hij onlangs een masterclass aan pedagogisch experts, waar coaches vaak te rade gaan. „Het brein van jonge sporters ontwikkelt zich tot na hun twintigste, legde ik uit, en kan sterk verschillen per persoon. Bij neurodiverse sporters ligt het nóg ingewikkelder. Ze denken anders, kijken anders naar de wereld, en hebben meer moeite de bedoelingen van anderen te begrijpen. Sta daarvoor open.”

Ook viervoudig Europees judokampioen Jessica Gal – tegenwoordig sportarts – heeft een uitgebreide samenvatting van het wetenschappelijke artikel op Linkedin gezet. Ze noemt het „een gemiste kans” dat veel neurodiverse sporters niet de juiste ondersteuning krijgen. „Sommigen krijgen zelfs te horen dat ze alleen met medicatie kunnen functioneren of dat sport niet geschikt voor hen is”, schrijft ze.

Ik ben benieuwd naar haar betrokkenheid bij het onderwerp en vraag of ze wel eens sporters met ADHD of autisme op haar spreekuur krijgt. „Nee”, zegt ze. „Ik vind het gewoon mooi dat dit onderzoek laat zien dat autisme en sportief excelleren héél dicht bij elkaar liggen. Ik hoop dat coaches daar hun voordeel mee doen.”