De Brits-Australische arts Mohammed Mustafa (35) ging in juni vorig jaar en in maart dit jaar met een medische missie van de ngo Palestijns-Australisch-Nieuw-Zeelandse Medische Vereniging (PANZMA) naar Gaza. Beide keren verbleef hij ruim een maand in het belegerde gebied. Hij werkte in het Al-Ahli Arab Baptist Hospital in Gaza-Stad, lang het enige nog functionerende ziekenhuis in de stad, en deed via sociale media verslag van wat hij aantrof.
Enkele dagen nadat Mustafa Gaza had verlaten, bombardeerde Israël het ziekenhuis. De spoedeisendehulpafdeling waar hij had gewerkt, werd verwoest.
Sinds hij terug is in Australië, is Mustafa non-stop op pad. De spoedeisendehulparts reist heel het land door om te vertellen wat hij heeft meegemaakt in Gaza. NRC spreekt hem via een videoverbinding. „Een paar keer per dag moet ik de meest vreselijke verhalen vertellen. Dat valt me soms zwaar, want ik heb veel survivors guilt. Ik voel me schuldig tegenover de mensen in Gaza die ik heb achtergelaten”, zegt hij. Toch blijft hij de gruwelijke verhalen vertellen aan wie het maar wil horen. „De boodschap is belangrijker.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131531579-c01d6b.jpg|https://images.nrc.nl/GKAE5uXIbXqn4kz2Nk3HLU76I3o=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131531579-c01d6b.jpg|https://images.nrc.nl/Vd_87-TDLBRJlPdiiYCJnUAgZOI=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131531579-c01d6b.jpg)
Foto Rowan Marsh-Croft
U was onlangs een tweede keer in Gaza. Hoe is de situatie nu, vergeleken met vorig jaar?
„In juni vorig jaar was ik er tijdens het hoogtepunt van de oorlog. Toen we aankwamen was er hongersnood. Ik zag veel kinderen die stierven van de honger. Degenen die niet overleden, waren doodziek vanwege ondervoeding. Hun immuunsysteem was ernstig aangetast. Er was geen stroom of schoon water. Dit keer was er een wapenstilstand toen ik aankwam. Er was daardoor aanvankelijk iets meer voedsel, hoewel Israël begin maart opnieuw de toegang voor alle humanitaire hulp blokkeerde.”
Op 18 maart verbrak Israël het staakt-het-vuren. Hoe was die nacht voor u?
„Ik lag net in bed na een lange dienst toen de bommen afgingen. Mijn raam werd uit zijn voegen geblazen. We wisten meteen dat dit serieus was. Ik rende in mijn pyjama naar de spoedeisendehulpafdeling. Diezelfde nacht raakten we door al onze pijnstillers en verdovingsmiddelen heen. Ik had slechts twee spuiten vol ketamine, een sterke pijnstiller. Ik moest kiezen wie ik ketamine zou geven, en wie niet. Ik besloot alleen de pijn te verlichten van mensen die een kans hadden om te overleven. Als ik wist dat iemand het niet zou redden, gaf ik niets.
„De reden was dat ik de mensen met een overlevingskans nog moest behandelen, door bijvoorbeeld hun borstkas open te snijden om een drain aan te brengen om het vocht in hun longen af te zuigen. Ik zou aan een gebroken arm moeten trekken, of inwendige organen terug moeten duwen. Dat wilde ik ze niet aandoen zonder een pijnstiller.
Ik besloot alleen de pijn te verlichten van mensen die een kans hadden om te overleven. Als ik wist dat iemand het niet zou redden, gaf ik niets
„Maar het betekende dat ik kinderen voorbij liep die me met pijn in de ogen aankeken, terwijl ik bewust besloot om hen niet te helpen. Ik moet nu leven met die keuze. Ik hoor nog steeds hun geschreeuw.”
Dat lijkt me ondraaglijk als arts, als je opgeleid bent om mensen te helpen.
„Ik voelde me die nacht meer een slager dan een dokter. Ik had niet eens tijd om schone handschoenen aan te doen. Ik moest patiënten intuberen, maar we hadden geen beademingsapparatuur. Dus gebruikten we een ballon om lucht in hun longen te blazen. Er waren niet genoeg artsen of verpleegkundigen om dit te doen, dus we vroegen het aan familie die mee was gekomen. We gaven ze een korte uitleg en moesten dan snel verder. Maar in hun paniek knepen sommige mensen veel te snel en te hard in die ballon, in een poging de longen van hun kind met zuurstof te vullen. Dat werkt averechts. Ouders doodden hun eigen kinderen. En dit was alleen nog maar die ene, eerste nacht. Alle waardigheid van het leven was verdwenen.”
U was er beide keren ruim een maand, lokale artsen werken al sinds het begin van de oorlog in deze omstandigheden. Hoe gaan zij om met dit soort onmogelijke keuzes?
„De Palestijnse artsen die fulltime in dit ziekenhuis werken hebben veel mentale problemen. Ze hebben de afgelopen maanden zoveel dode en verminkte lichamen gezien, dat het normaal is geworden. Ze hebben compassion fatigue: ze voelen haast geen empathie meer. Ik neem het ze niet kwalijk. Als ik de afgelopen achttien maanden elke dag meerdere kinderen had gezien die volledig verbrand zijn, met afgerukte ledematen en weggeblazen hoofden, zou ik ook verdoofd zijn. Anders overleef je het niet. Het licht in hun ogen is verdwenen door wat ze hebben gezien.”
Sinds u terug bent in Australië, zoekt u de media op. Wat is uw motivatie?
„Deze mensen zijn totaal gedehumaniseerd, maar ik heb meegemaakt hoe innemend en attent ze zijn. Toen er bommen rondom het ziekenhuis vielen, was ik bang. Het waren de kinderen die me troostten. ‘Maak je geen zorgen, dokter. Die bom is ver weg’, zeiden ze tegen me. Ik ben 1,90 meter groot, weeg bijna honderd kilo en ben een voormalig professioneel rugbyspeler. Toch werd ik getroost door een kind. Terwijl de wereld dit kind van zijn waardigheid heeft beroofd. Daarom besloot ik deze kinderen enige waardigheid terug te geven, en hun verhaal te vertellen.”
U bent ook in gesprek met politici, en lobbyt bij de Australische regering. Wat is uw doel?
„Ik heb een heel concreet voorstel. Ik wil een Australisch veldhospitaal in Gaza opzetten, met genoeg medische hulpmiddelen die we nodig hebben. Zodat mensen daar niet op de grond hoeven te sterven, zonder dat we ze kunnen helpen.”
Hoe realistisch is zo’n plan? De Australische regering stelt dat het land geen grote speler is in het conflict.
„Australië hoeft geen grote speler te zijn om medische hulp te leveren. We hebben veel steun van allerlei groepen in de samenleving. Ik geloof dat we dit voor elkaar kunnen krijgen. We hebben een klein wonder nodig, maar we mogen deze kinderen niet in de steek laten.”
Komende zaterdag zijn landelijke verkiezingen in Australië. De politieke discussie over de Australische houding in dit conflict is tijdens de campagne hoog opgelopen. U roept premier Anthony Albanese en minister van Buitenlandse Zaken Penny Wong sinds uw terugkeer op om met u in gesprek te gaan. Is dat gelukt?
„Ik kan er niet te veel over zeggen, maar er is enige vooruitgang geboekt. Ik wil zoveel mogelijk wegblijven van de politiek, want dit onderwerp zorgt voor verhit debat. Maar ik geloof dat een gezamenlijk doel, zoals een Australische missie om kinderen te redden, kan helpen om die spanningen te kalmeren. Niemand kan het oneens zijn met een plan om kinderen te redden. We kunnen misschien niet de bommen tegenhouden, maar we kunnen wel proberen om het bloeden te stoppen.”
