Atifa Akbari zat in kamp Moria: ‘Ik zou niet weten wat wij gedaan hebben om zo slecht behandeld te worden’

„Je kreeg het gevoel dat ze ons niet als mensen zagen”, zegt de Afghaanse Atifa Akbari, over vluchtelingenkamp Moria op het Griekse eiland Lesbos (hier op een foto van februari 2016), waar ze in 2019 arriveerde.

Foto Panagiotis Balaskas/EPA

Interview

Atifa Akbari | schrijver en filmmaker Ze moet nog 21 worden, maar de Afghaanse Atifa Akbari is al vier keer naar een ander land gevlucht. Ze schreef er een boek over. In het beruchte kamp Moria op het Griekse eiland Lesbos kantelde haar beeld van Europa.

Voor het eerst in haar leven heeft ze rust gevonden. Sinds de Afghaanse Atifa Akbari op 23 maart van dit jaar hoorde dat ze asiel kreeg in Duitsland, hoopt ze vanuit de stad Ludwigsburg, vijftien kilometer boven Stuttgart, haar creatieve interesses waar te maken: grafisch ontwerper wil ze worden, of filmmaker, of sieradenontwerper.

Ze moet nog 21 worden, maar Akbari’s leven is zelfs voor een vluchteling uitzonderlijk. Geboren in Afghanistan als lid van de Hazara, een sjiitisch volk van Turks-Mongoolse oorsprong, vervolgd door de Taliban. Als baby met haar ouders gevlucht naar Pakistan, waar Afghaanse vluchtelingen steeds vijandiger benaderd werden. Door naar Iran, waar vluchtelingen geen wettelijke status krijgen om een bestaan op te kunnen bouwen. Om in 2019 in het beruchte vluchtelingenkamp Moria op het Griekse eiland Lesbos te belanden.

De Afghaanse vluchteling Atifa Akbari, die in maart van dit jaar asiel kreeg in Duitsland.
Foto Roger Cremers

Over haar tijd daar schreef Akbari het onlangs gepubliceerde dagboek Atifa’s diary: A journey to safety. „Voordat ik naar Europa reisde, had ik het beeld van een vredig, veilig en rustig continent”, zegt ze in het huis van haar redacteur Trudeke Sillevis Smitt in Amsterdam. „Dat beeld is in Griekenland volledig op zijn kop gezet. De autoriteiten schoten ernstig tekort. Ik zou niet weten wat wij gedaan hebben om zo slecht behandeld te worden.” Akbari spreekt behoorlijk Engels, maar het gesprek voert ze liever via een tolk in het Perzisch, haar moedertaal, om geen nuances te verliezen.

Ook al was er al veel over Moria bekend, toch blijft het schokkend om te lezen over de mensonterende omstandigheden waaronder Akbari, destijds net zeventien, en haar medevluchtelingen in EU-lidstaat Griekenland gehuisvest werden. Over het water, dat soms een dag niet stroomde waardoor de wc’s in beerputten veranderden. Over de tentjes waarin ze woonden, die slecht bestand waren tegen regen of hitte. Over het gebrek aan (politie)toezicht, waardoor jonge meiden zich vogelvrij voelden voor kwaadwillende jongens en mannen.

In coronatijd werd het allemaal nog een graadje erger, vertelt Akbari. Door de maatregelen tegen het virus mochten de vluchtelingen zich niet meer buiten het kamp begeven, zoals daarvoor. Door de slechte voorzieningen was het voor de kampbewoners onmogelijk, zegt Akbari, om zich aan de hygiënevoorschriften te houden. „Je kreeg het gevoel dat ze ons niet als mensen zagen.”

Ook de medische zorg was volstrekt ontoereikend. Akbari’s moeder en broertje waren ziek, maar pas na tussenkomst van een advocaat erkenden de autoriteiten dat ze niet langer in het kamp konden blijven. Het gezin-Akbari belandde in een appartement in Mytilini, de hoofdstad van Lesbos, dat het deelde met twee andere vluchtelingengezinnen. Vijftien mensen in een driekamerappartement; voor Akbari was het op dat moment de hemel.

Wat ze niet begreep, is waarom ze als vluchteling in Griekenland niet mocht werken, bijvoorbeeld in een schoonheidssalon. „Ik wist steeds niet wat ze van me verlangden. Ze vroegen om een ervaring die ik niet bezat, of ze wilden geen gedonder met de autoriteiten.”

Prikkeldraad

Drie maanden na Akbari’s vertrek brandde kamp Moria af. Het werd vervangen door kamp Mavrovouni, gevestigd op een voormalig militair terrein aan zee. Dit nieuwe kamp heeft nog wat meer weg van een gevangenis: er staat prikkeldraad omheen, vluchtelingen kunnen er niet zomaar in of uit.

Ik dacht dat Europa een vredig, veilig en rustig continent was. Dat beeld is in Griekenland volledig op zijn kop gezet

Artsen Zonder Grenzen bracht in mei van dit jaar een alarmerend persbericht uit over kamp Mavrovouni en een zusterkamp, het aanmeldcentrum Megala Therma. Vooral in dat laatste kamp is de situatie „erbarmelijk”, aldus projectcoördinator Nihal Osman van Artsen Zonder Grenzen op Lesbos. „Mensen worden ondergebracht in overbevolkte vluchtelingenwoningen zonder bedden. Soms worden er veertien mensen samengeperst in een eenheid met ruimte voor vijf. Iedereen, inclusief kinderen, wordt bij elkaar gehuisvest, ongeacht hun kwetsbaarheden, zonder rekening te houden met veiligheids- en beschermingsprocedures.”

Lees ook deze reportage: Het hek tegen migranten werkt niet, zeggen ze in Griekse grensregio – ‘maar we moeten toch wát’

Megala Therma ligt ver van de bewoonde wereld, waardoor artsen niet snel kunnen reageren op medische noodsituaties. „Artsen zonder Grenzen bezoekt het kamp twee keer per week, maar als er zich op een andere dag een medisch noodgeval voordoet, zou het een ambulance meer dan een uur kosten om de patiënt te bereiken”, zegt Osman.

Akbari heeft nog steeds contact met vrienden die ze in Griekenland ontmoette en die nog op Lesbos in een kamp zitten. Zij klagen dat de situatie er nooit lijkt te verbeteren.

In maart 2021 kreeg het gezin asiel in Griekenland. Een moment van vreugde, maar in de weken erna bleek de situatie danig te verergeren. Met de verblijfsstatus waren de Akbari’s geen vluchtelingen meer en moesten ze hun onderkomen verlaten. Wat ze dan wel moesten doen? Ga maar naar Athene, kregen ze te horen. Bouw maar een leven op. Maar verwacht geen hulp van de autoriteiten.

In Athene stond het gezin letterlijk op straat: om een huis te huren was er een borg nodig die het niet bezat. Anders dan in Nederland moeten Griekse statushouders zelf een huis zien te vinden. Statushouders kunnen officieel wel aanspraak maken op huursubsidie, maar daarvoor moeten ze zo veel administratieve belemmeringen overwinnen dat het vaak niet lukt.

Bankrekening

In een rapport uit juni 2022 schreef het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken over die bureaucratische belemmeringen voor statushouders, bijvoorbeeld om toegang te krijgen tot sociale zekerheid, de gezondheidszorg of de arbeidsmarkt, om een bankrekening te openen, of om de kinderen in te schrijven bij een school.

Het rapport bevestigt de ervaringen van Akbari. Verschillende bronnen concluderen tegenover de rapporteurs van Buitenlandse Zaken dat statushouders in een slechtere positie verkeren dan mensen die nog in de asielprocedure zitten. „Zo zijn er voor statushouders minder opties als het gaat om huisvesting in vergelijking met asielzoekers.” Vele duizenden statushouders besloten zelfs in de opvangkampen te blijven, omdat ze geen huis konden krijgen.

De Griekse autoriteiten probeerden deze mensen alsnog uit de kampen te krijgen door hun geen eten meer te geven. In november 2021 sloegen 27 ngo’s in een gezamenlijke brief aan de Europese Commissie alarm omdat statushouders hierdoor in armoede en dakloosheid gedwongen zouden worden.

Het beleid is erop gericht verblijf in Griekenland voor vluchtelingen onaangenaam te maken

Het International Rescue Committee, een hulpverleningsorganisatie die wereldwijd opereert, bracht eerder dit jaar een rapport uit over de moeilijkheden van Afghaanse vluchtelingen in Griekenland en de ernstige gevolgen voor hun lichamelijke en geestelijke gezondheid. Van de 192 Afghanen die tussen april 2021 en maart 2022 werden gevolgd, meldde 97 procent symptomen van depressie. De helft overwoog zichzelf van het leven te beroven.

Het gebrek aan hulp past in de filosofie van de onlangs herkozen premier Kyriakos Mitsotakis. Zijn beleid is erop gericht om het verblijf in Griekenland voor vluchtelingen onaangenaam te maken, of ze nou asielzoeker zijn of al een status gekregen hebben. Dit gaat uit van de gedachte dat andere, nieuwe vluchtelingen op grond van de nare verhalen die ze horen een ander land zullen kiezen om naartoe te reizen. Deels lijkt dit te werken: migrantenboten die dit jaar vanuit Turkije vertrekken, varen meestal om Griekenland heen.

De Griekse universitair docent migratie- en asielrecht Mariana Gkliati van Tilburg University zei eerder al tegen NRC dat migranten „een goede reden” hebben om haar thuisland te vermijden. „De migranten zijn wijd en zijd bekend met de Griekse pushbacks. Ze willen op hun vlucht niet het risico nemen dat ze teruggestuurd worden en dat alles voor niets geweest is. En dan zijn er nog het geweld, de onmenselijke detentieomstandigheden en de berichten dat de Griekse autoriteiten mensen hun bezittingen ontnemen.”

Lees ook: Naar Griekenland willen migranten niet meer, wat hun tocht dodelijker maakt

Aardbeien plukken

Dat Griekenland ook statushouders aan hun lot overlaat, wekt verbazing bij Marina Kanta. Zij is jurist bij Solidarity House, een organisatie in Athene die statushouders de hulp probeert te bieden die de overheid niet geeft. „Ik snap het vooral niet vanuit economisch perspectief. Vooral op de Griekse eilanden bestaat een enorm tekort aan arbeidskrachten in de horeca. En er zijn ook niet genoeg mensen om de aardbeien te plukken. Waarom zou je die mensen niet laten werken?” Maar ook dát, het vooruitzicht op een baan, beschouwt de regering als iets wat anderen weer zou kunnen verleiden om voor Griekenland te kiezen.

Bij Solidarity House melden statushouders zich voor hulp bij allerlei basisbehoeften: onderdak, kleren, eten, medicijnen, papieren. En ze krijgen psychische hulp. Veel vluchtelingen zijn getraumatiseerd; het is voor hen „geen overbodige luxe” om over hun problemen te praten, aldus Kanta.

De familie Akbari zag evenwel geen kans meer om een leven in Griekenland op te bouwen. Voor de vierde keer in haar leven vluchtte Atifa Akbari naar een ander land: Duitsland. Het gezin had al een legale status in Griekenland, wat voor een ander EU-land normaal gesproken reden is om een asielaanvraag niet eens in behandeling te nemen. Maar Akbari kreeg tóch asiel.

Dit heeft ermee te maken dat Duitsland, net als Nederland, vindt dat Griekenland een te onveilig land is om statushouders naar terug te sturen. Zo oordeelde de Nederlandse Raad van State in juli 2021, in een zaak over twee Syrische statushouders die terug moesten naar Griekenland, dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beter moest uitleggen waarom dat land veilig zou zijn. Naar het oordeel van de bestuursrechter kan Griekenland niet „voorkomen dat statushouders in een mensonwaardige situatie terechtkomen waarin zij niet kunnen voorzien in de belangrijkste basisbehoeften, zoals onderdak, eten en stromend water”.

Ook naar Afghanistan kon het gezin evident niet uitgezet worden; de jonge vrouw, die geen hoofddoek draagt, zou daar onder het Taliban-bewind haar leven niet zeker zijn. En daarom leert ze nu Duits. Om toegang te krijgen tot de filmacademie, hoopt ze – een filmscript dat ze over vrouwenrechten schreef kreeg dit jaar een prijs op het Movies That Matter-festival in Den Haag en komend najaar mag ze als regisseur op basis van haar eigen script een korte film maken. Met dank aan de rust die ze in Duitsland vond. „In Griekenland maakte het niet uit dat je je best deed. Hier hoor ik er helemaal bij.”

Correctie (18/8): In het artikel stond dat Artsen Zonder Grenzen de enige ngo is die nog op Lesbos actief is. Dit is niet juist; het zijn er meer.