Asielzoeker à la carte bestellen is zuivere discriminatie

Spreidingsbeleid Asielzoekers hebben wettelijk recht op opvang, daar valt niet mee te marchanderen, stelt .

Het AZC in Rijswijk.
Het AZC in Rijswijk.

Foto David van Dam

Gemeenten stellen in ruil voor hun bereidwilligheid om tijdelijk asielzoekers op te vangen, eisen aan de nationaliteit, leeftijd en sekse van de asielzoekers, meldde NRC recent. Geen mannen, maar wel vrouwen en kinderen; niet uit dat ene land maar wel uit dat andere, en liefst wel christelijk maar niet islamitisch. Ik kan me geen duidelijkere vorm van institutionele discriminatie voorstellen. En voor de duidelijkheid: dat mag niet.

Natuurlijk, onze samenleving heeft allerlei regels waarvan sommige wat dwingender zijn dan andere. En bij een enkele regel is het te verdedigen dat je even een oogje dichtknijpt. Maar dat geldt uitsluitend en alleen voor de burger. Voor de overheid geldt dat juist niet. De overheid dient zich altijd aan de regels te houden; de politieagent die een proces-verbaal opmaakt moet altijd de volledige waarheid opschrijven. Het zou volstrekt onacceptabel zijn als een rechter een keer op maandagmorgen zegt: jullie kunnen me wat, vandaag leg ik gewoon de doodstraf op.

Er is dus iets behoorlijk mis als ambtenaren het kennelijk normaal, althans toelaatbaar, vinden om van het gelijkheidsbeginsel, het meest fundamentele recht uit onze Grondwet, af te wijken. In het Rotterdamse ambtelijke jargon heet dat: ‘doelgroepbeperkingen’, die „zijn afgesproken om onveilige en onrustige situaties op de opvanglocaties te voorkomen”. In gewoon Nederlands is dat zuivere discriminatie.

Huidskleur

Een soortgelijke redenering heeft de Koninklijke Marechaussee een tijdlang gehanteerd om binnenkomende passagiers uit andere Europese steden op vliegveld Eindhoven toch vooral op hun huidskleur te selecteren en te controleren. Huidskleur zou, volgens de Koninklijke Marechaussee, namelijk iets kunnen zeggen over iemands verblijfsrecht. Het was al schokkend genoeg dat de rechtbank in eerste instantie die praktijk niet onrechtmatig vond. Gelukkig zette het Gerechtshof in hoger beroep daar een dikke vette streep door. Een verblijfsrecht kun je niet aan iemands huidskleur aflezen. Evenzeer kun je aan iemands herkomst niet aflezen wat voor gedrag zo iemand zal gaan vertonen.


Lees ook: Gerechtshof in zaak tegen de staat: Marechaussee moet stoppen met discriminerende controles

De opvang van vluchtelingen en asielzoekers is een plicht die vlak na de Tweede Wereldoorlog is vastgelegd in verdragen en daarna in allerlei varianten van nationale, internationale en Europese wetgeving is herhaald: geen gunst maar een plicht.

In Nederland is die overheidstaak – zoals zovele taken – echter afhankelijk gemaakt van de vrijwillige medewerking van gemeenten. Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) is weliswaar belast met het vinden en (laten) draaien van opvanglocaties voor asielzoekers, maar gemeentes hoeven niet mee te werken. En ruim driekwart doet dat dan ook niet: „Vraag maar bij de buren; wij hebben geen plek, en we doen al zo veel”. En zo is er dus een praktijk gegroeid van handjeklap: van formele discriminatie.

De onlangs ingediende spreidingswet die daarin verandering zou moeten brengen, is door de Afdeling Advisering van de Raad van State beleefd maar resoluut naar de prullenbak verwezen: broddelwerk. En wat doet de staatssecretaris? Die dient het kreupele wetsvoorstel gewoon in bij de Kamer. En dat terwijl een bruikbaar alternatief al bijna een jaar geleden aan het ministerie en de Tweede Kamer is gepresenteerd. Het gaat om het plan KAN (Kleinschalige Asielopvang Nederland). Uiterst simpel en effectief. De Raad van State wees daar overigens ook al op.

Nee, opvang is geen dwang: het is een overheidstaak

De Huisvestingswet dient daarbij als uitgangspunt. Daar staat nu al in dat alle gemeenten in Nederland naar rato van hun inwonertal huisvesting moet bieden aan statushouders (vluchtelingen die een verblijfsvergunning in Nederland hebben gekregen). Dat is een wettelijke taakstelling. Voor de eerste helft van 2023 betekent dat bijvoorbeeld dat een gemeente van twintigduizend inwoners 24 statushouders moet huisvesten. Als je deze verdelingsmaatstaf ook toepast bij de huisvesting van asielzoekers, dan ben je in één keer van het gezeur af. Alle gemeenten moeten immers meedoen. En nee, dat is geen dwang: het is een overheidstaak. Net zoals het uitgeven van paspoorten door ieder gemeente dient te worden geregeld. Ik moet de eerste wethouder nog tegenkomen die weigert om paspoorten te verstrekken aan de inwoners van ‘zijn’ stad omdat het een vorm van dwang zou zijn.

Vele malen goedkoper

Als asielzoekers at random worden toegewezen aan een gemeente, betekent dat niet alleen dat gemeenten geen voorkeur meer kunnen uitspreken, maar bovendien dat elke gemeente een door het toeval bepaalde samenstelling van asielzoekers krijgt toegewezen. Daarnaast kan iedere asielzoeker, in afwachting van de behandeling van het asielverzoek, trachten de taal te leren, te integreren en na verloop van tijd in die gemeente ook aan het werk gaan.

Dat is vele malen makkelijker in een gemeente waar je al verblijft, dan in een nieuwe gemeente waar je pas wordt geplaatst als je een vergunning hebt als statushouder. De deelname van alle gemeenten impliceert ook dat iedere gemeente precies weet hoeveel structurele opvangvoorzieningen moeten worden gerealiseerd.

Een dergelijke structurele opvang, waarbij discriminatie op voorhand is uitgesloten en die vooral kleinschalig is georganiseerd, is niet alleen vele malen goedkoper dan nu het geval is, maar kan bovendien op een groot draagvlak rekenen in de samenleving.

Het enige wat je dan nog nodig hebt is een verzameling politici die daadwerkelijk het algemeen belang dient en niet het partijpolitieke eigenbelang tot algemeen belang bestempelt.