Ashar Medina (Mocro Maffia): ‘Je moet moord en doodslag niet relativeren’

De donderdagnacht van de Maccabi-rellen in Amsterdam zat scenarioschrijver Ashar Medina in zijn kantoor te werken. Het was de week van de première van het laatste seizoen van misdaadserie Mocro Maffia, en eerder hadden supporters van de Israëlische voetbalclub Maccabi Tel Aviv in Amsterdam luidkeels steun betuigd aan de genocide in Gaza. Die nacht werden supporters mishandeld door Amsterdamse jongeren.

„Het gebeurde hier precies voor de deur, ik moest binnen blijven. Het is gek ja, wij zijn druk met entertainment, we vertellen verhaaltjes, terwijl de wereld in de fik staat. Ik ben geen activist, wat ik te vertellen heb, doe ik in mijn series en films. Het wordt nu nog belangrijker om die verhaaltjes ook een maatschappelijke laag te geven, die de wereld om ons heen reflecteert.”

Medina zit in het kantoor van zijn productiebedrijf aan een Amsterdamse gracht om te vertellen over het jaar dat Mocro Maffia stopte en hij weer ruimte kreeg om aan nieuwe films en series te werken. Zes seizoenen lang volgde een grote schare fans de bendeoorlog tussen de voormalige vrienden Paus en Potlood. Met ongeremde wraakzucht als motor was de serie voor Nederlandse begrippen ongekend hard en gewelddadig. Tientallen hoofdpersonages haalden het eind van de serie niet. Mocro Maffia groeide uit tot een Nederlandse klassieker. De serie zette streamingdienst Videoland op de kaart, en verschafte een generatie acteurs en filmmakers van niet-westerse afkomst toegang tot de Nederlandse filmwereld.

Ashar Medina (39) stond aan de wieg van de serie, samen met bedenker en hoofdrolspeler Achmed Akkabi. Dit jaar was hij bovendien showrunner (creatieve serieleider) van het laatste seizoen, aanwezig van de eerste schetsen tot de laatste montagedag. Mocro Maffia opende deuren voor Medina. Vorig jaar maakte hij voor de publieke omroep de serie Santos – een ‘Romeo en Julia’ in de Rotterdamse onderwereld die werd bekroond met een Gouden Kalf. In februari 2025 verschijnt zijn scifi-comedy Straatcoaches vs. Aliens, waarin diverse bevolkingsgroepen in een volkswijk van het fictieve Schijndrecht samenkomen om een buitenaardse invasie te trotseren.

Nederland Narcostaat

Zijn scifi-film wordt entertainment met een menselijke en maatschappelijke laag, zegt hij, net als Mocro Maffia: „Kogels en bloed zijn op zich niet interessant. Vanaf het begin was het idee van Mocro Maffia: je moet ook de menselijke kant laten zien, en de verstrekkende gevolgen van geweld. Het is om te beginnen entertainment, maar ik vind dat je als maker de plicht hebt om de impact van geweld te laten voelen. Je moet moord en doodslag niet relativeren.”

Dus zit in het begin van de serie al een begrafenis van een jonge jongen, je ziet het grote verdriet van de familie, de culturele verschillen op een begrafenis, en een geschiedenislesje over gastarbeiders. Medina: „Om die reden beginnen we ook met de scholier Muis, die dreigt te ontsporen. Je ziet zijn vader aan hem trekken, om hem aan de goede kant te houden. Maar ook de gemeenschap, de maatschappij trekt aan hem.”

Als het journaal over georganiseerde misdaad gaat, zegt Medina, zie je alleen onbekende boeven die zo snel en zo lang mogelijk de gevangenis in moeten. „Dat vind ik op zich ook, maar het is interessanter om eens te kijken waarom Nederland volgens experts op weg is om een narcostaat te worden, waarom het zo’n belangrijk doorvoerland voor drugs is geworden.”



Foto Hedayatullah Amid


„Kogels en bloed zijn op zich niet interessant, je moet ook de impact van geweld tonen”


Nederland wil graag een belastingparadijs zijn, stelt Medina, een land dat grote bedrijven ruim baan geeft. Dat zie je volgens hem terug in de Rotterdamse haven. „Er is daar onvoldoende toezicht omdat strenge controle vertraging voor de transportbedrijven zou betekenen, en dan blijven ze weg. We willen als Nederland heel veel geld verdienen aan internationale handel, de drugstransporten zijn daar een bijwerking van.”

Verder wilde Medina in Mocro Maffia ook de sociaaleconomische kant van misdaad laten zien. „Georganiseerde misdaad is een beroep, gericht op economische belangen. Misdaad krijgt het beste voet aan de grond in gemeenschappen waar huisvesting en onderwijs slecht zijn, waar jongeren geen toegang krijgen tot de arbeidsmarkt. Onvrede en een gevoel van onbestemdheid zijn een goede voedingsbodem voor georganiseerde misdaad. Wie aan het kortste eind trekt, is het meest gevoelig.”

Hij lacht: „Nou, dat probeerden we er dus allemaal in te krijgen, zonder dat de actie en het vermaak eronder leden.”

Amsterdam-Zuid en Amsterdam-West

Als kind wilde Medina rapper worden, maar drama schrijven deed hij ook al. „Ik was heel druk. Op school was ik altijd het eerste klaar met mijn werk en dan ging ik mijn klasgenoten lastigvallen. Dus zei de leraar: ga jij maar op de gang een toneelstuk schrijven. Dat was deels bezigheidstherapie, en deels bedoeld om me te inspireren. Op het einde van de dag voerden we dat toneelstuk op in de klas.”

Zijn vader is musicus en acteur. Die speelde onder meer in de serie De negen dagen van de gier uit 2001: „Supervet om mijn vader op tv te zien.” Zijn moeder werkt al decennia voor de gemeente Amsterdam. „Ze heeft hele wijken opgezet, ze heeft geprobeerd de Bijlmer bewoonbaarder te maken. Daarnaast heeft ze altijd mensen geholpen. Ik heb heel veel geleerd van mijn moeder.” De artistieke kant komt niet alleen van zijn vader: „Mijn moeders vader was een Surinaamse cabaretier. Ze had altijd kunstenaars in haar omgeving. Ze was bevriend met Clark Accord, oom Clark, schrijver van [roman] De koningin van Paramaribo. Zo leerde ik dat je je brood kon verdienen met schrijven.”

Foto’s: Hedayatullah Amid

Na de scheiding van zijn ouders groeide Ashar Medina simultaan op in de Stadionbuurt (Zuid) en in de Mercatorbuurt (West) – twee nogal verschillende buurten in Amsterdam. De eerste wijk was wit en rijk, de tweede gemengd en arm. In Zuid, waar zijn Surinaamse moeder woonde, zat hij op witte elitescholen. In West, waar zijn Kaapverdische vader woonde, zat hij tussen zijn straatvrienden.

Gaf het leven in twee werelden hem een verscheurd gevoel? „Zo’n jeugd biedt je verschillende perspectieven op het leven, dat is een verrijking. Ik was in het weekend bij mijn pa in West, donderdags had ik daar karate. Als kind stond ik niet stil bij de verschillen, dat vind je dan normaal. Ik zag vooral overeenkomsten. Mensen zijn mensen, ze zijn met dezelfde dingen bezig: familie, liefde, vriendschap, ambitie.”

Zijn vrienden op het Balboaplein in Amsterdam-West noemden hem „de stuud”, vertelt Medina, maar hij hoorde er wel helemaal bij. „En toen ik naar de Filmacademie ging, waren ze trots op mij. Ze leefden met mij mee. Op straat gun je elkaar heel veel. Je leert: je hebt elkaar nodig en je moet iedere kans pakken die langskomt.

Op de Zuidas

Na zijn middelbare school ging Medina bedrijfskunde studeren. „Mijn moeder leerde me: educatie en hard werken zijn belangrijk. En als je iets wil bereiken moet je tien keer zo hard rennen als je witte klasgenoten. Mijn vwo-vrienden gingen ook allemaal economie, bedrijfskunde of rechten studeren.” Tijdens een bijbaan bij een beleggingskantoor op de Zuidas zag hij eens hoe een jongen uit West op een brommer cocaïne kwam brengen voor de advocaten. Getergd: „Let op, ik heb dat dus één keer gezien. Daar kun je dus geen algemene conclusies uit trekken over jongens op brommers of advocaten.”

Na anderhalf jaar stopte hij met de studie, die toch niet geschikt voor hem bleek. In de twee tussenjaren hierna was hij vooral bezig met rappen. Ook tijdens zijn tijd op de Filmacademie bleef hij rappen. In 2015 won hij met zijn groep AlphaDNA de publieksprijs bij De Grote Prijs van Nederland, een belangrijke prijs voor muziektalent.

Ook de Filmacademie is een overwegend witte school. Merkte Medina dat? „We maakten er ooit een film over twee vrienden van wie er eentje sterft. Ik vroeg: waarom is niet een van de vrienden zwart of Marokkaans? Toen zeiden ze: ‘Ja, maar dan denken de mensen dat de film dáár over gaat. Dat is verwarrend.’ Blijkbaar is de wet: als er een niet-witte persoon in een film zit, moet die film over ras gaan. Dat een zwarte acteur ook gewoon een vriend kan spelen, dat vonden ze moeilijk. Onze taak als makers is niet om het publiek te geven wat ze willen. Maar om het publiek te geven waarvan ze nog niet wisten dat ze het nodig hadden. Dat je ze verrast. Dat je ze beweegt. Dat je ze laat huilen, lachen, schreeuwen.”

Foto’s: Hedayatullah Amid

Zijn meest persoonlijke film, zegt Medina, is Tom Adelaar uit 2018. Yannick Jozefzoon speelt daarin een Surinaamse jongen die in cryptocurrency werkt, en zich aan de telefoon voordoet als witte man om beter te verkopen. Autobiografisch, zo blijkt: „Toen ik in de telemarketing zat, noemde ik me ook Tom Adelaar of Daan Bakker. Ik praatte ook anders aan de telefoon.” Medina zet nu een keurig ‘wit’ accent op: „Goedemiddag, u spreekt met Tom Adelaar. Ik wil u graag informeren over een hele mooie aanbieding.” Volgens hem doen heel veel niet-witte mensen dat, om discriminatie te voorkomen. „Maar ik verloochende wel mezelf, mijn afkomst, waardoor ik me heel naar voelde. Dat kon ik dus beter niet doen.”

Sinds Mocro Maffia kan Ashar Medina zijn eigen naam gebruiken. Heeft Mocro Maffia de filmwereld veranderd? „Nou, ga ze maar tellen, de niet-witte series, dan weet je het antwoord. Tegelijk zijn Achmed Akkabi en ik allebei bezig aan eigen nieuwe series, en zie je de andere mensen uit Mocro Maffia en Santos ook lekker aan het werk. Dat maakt me erg trots. En binnen de mainstreamfilms zie je wel degelijk enige verschuiving. De bestbezochte films van de afgelopen jaren waren De Tatta’s en de Bon Bini-films van Jandino Asporaat. Loverboy: Emoties Uit van Cyriel Guds is de bestbezochte Nederlandse film van 2024. Voor financiers is het dus eigenlijk slim om te investeren in films met een gemengde cast en crew, zou je zeggen.”



Foto Hedayatullah Amid


„De vraag is niet of Mocro Maffia stigmatiseert, de vraag is: waarom is er geen breed aanbod van series met gekleurde hoofdrollen?”


Was Medina ervoor beducht dat Mocro Maffia het stigma van Marokkanen als criminelen zou versterken? „Ten eerste zitten in de serie niet alleen Marokkanen maar mensen uit allerlei groepen. Zo heb je Tata, gespeeld door Robert de Hoog, een van de populairste, meest meedogenloze en nare personages. Dat is een witte man. En in seizoen drie hebben we de witte kampers uit Brabant, die met de martelcontainers.”

Ten tweede, zegt hij: is dit wel de verantwoordelijkheid van een groep die één kans krijgen om één serie te maken? Medina: „Vóór Mocro Maffia was Penoza de populairste Nederlandse misdaadserie. Niemand zei toen: alle witte huisvrouwen zijn criminelen. Omdat je naast Penoza ook Gooische Vrouwen hebt, en tientallen andere witte series. Dus viel niemand over een serie met witte criminelen. De vraag is dus niet of Mocro Maffia stigmatiseert, de vraag is: waarom is er geen breed aanbod van series met gekleurde hoofdrollen?”

Legt dit gesprek niet te zeer de nadruk op kleur en afkomst, vraagt Medina zich af. Zijn ambities als scenarioschrijver liggen immers elders: „Ik ben schrijver geworden omdat ik mensen wilde vermaken en betoveren. Een verhaal hoeft niet altijd een les of een waarschuwing te bevatten. Zo ben ik nu bezig met de spionageserie Benz, die zich afspeelt bij de EU in Brussel – ik ben fan van John le Carré, ik heb op één na al zijn boeken gelezen.” En zijn komende voetbalserie Lions gaat gewoon over vriendschap: „Ik voetbalde zelf bij AFC in Zuid, ik was niet slecht, een felle middenvelder type Edgar Davids.”

Mocro Maffia zorgde voor een toestroom van jongens met een niet-westerse achtergrond bij castingbureaus. Medina wordt geregeld uitgenodigd om in buurthuizen te komen praten. „Laatst gaf ik een workshop op het Balboaplein in Amsterdam-West, waar ik dus zelf als kind eindeloos heb gevoetbald. Ze wilden allemaal in de film of in de muziek. Heel dope om de ambities en energie van die kinderen te zien. Als ik mensen kan inspireren, dan doe ik dat. Ik had ook die droom.”




Foto Hedayatullah Amid