Het eerste wat hij ziet is het Vrijheidsbeeld. Het vaart ondersteboven zijn blikveld binnen. Het is 1947 en de Joods-Hongaarse architect László Tóth arriveert in New York. Hij heeft nazi-concentratiekamp Buchenwald overleefd en is vooruitgereisd naar de Verenigde Staten waar hij, zo is het plan, zo snel mogelijk vergezeld zal worden door zijn echtgenote Erszébet die met hun nicht Zsófia is teruggekomen uit Dachau.
Natuurlijk is dat omgekeerde Vrijheidsbeeld meteen een teken dat het misschien niet allemaal precies zo zal gaan als het sprookje van de Amerikaanse Droom belooft, want zo’n soort film is The Brutalist. De derde speelfilm van de 36-jarige Brady Corbet (Childhood of a Leader, Vox Lux) zit vol met hoogdravende symboliek en grote gebaren. Hij won de regieprijs op het filmfestival van Venetië en geldt met tien nominaties als de belangrijkste kandidaat bij de Oscars op 3 maart aanstaande. Het ligt voor de hand de film monumentaal te noemen.
Lees ook
Adrien Brody liet expres zijn neus krom zetten, maar mist misschien de neus voor echt goede scripts
Veel van de in twee plotblokken, plus ouverture, epiloog en pauze vertelde drie-en-een-half uur durende film draait bovendien om het optrekken van een monument. Tóth is een fictieve figuur, maar losjes gebaseerd op echt bestaande architecten die net als hij verbonden waren aan de Bauhaus-school; al trokken die al voor de Tweede Wereldoorlog naar de VS. Zelf noemt Corbet Marcel Breuer als inspiratie. Net als Tóth in de film trok hij de lijnen van Bauhaus door in de herkenbare stijl van het Brutalisme. Denk: repetitieve blokachtige structuren in monochroom onafgewerkt beton.
Tóth krijgt de opdracht boven op een heuvel in Pennsylvania een gemeenschapscentrum annex kerk te bouwen voor de schimmige durfkapitalist avant la lettre Harrison Van Buren. Die hele familie, met z’n incestueuze verhoudingen, seksuele wreedheden, platvloersheid, terloopse racisme en antisemitisme is een stand-in voor het klassieke motief van de gedegenereerde machtshiërarchieën.
De film volgt de opkomst en ondergang van de architect en zijn bouwproject op die berg. In de eerste helft lopen we naar boven, in de tweede naar beneden. De titel van de film indachtig zou je die constructie zelf brutalistisch kunnen noemen. De enige momenten dat er iets van licht en ambiguïteit naar binnen mag sijpelen, iets van reflectie wordt toegelaten, is tijdens de ouverture en tijdens de proloog waarin nicht Zsófia het werk van haar oom verklaart. In het kort: hij sleept zijn oorlogstrauma als de rots van Sisyphus met zich mee. En: zoek er verder niet te veel achter. Het is wat het is. Tóth zegt al eerder zelf in de film: „De beste manier om een kubus te beschrijven is z’n constructie.”
Als kunstenaars daarmee aankomen, is dat doorgaans een uitnodiging juist te gaan spitten naar betekenis. Een kubus is niet alleen een blok, maar ook een filosofisch concept. Wat is de filosofie van Corbet? Hij vertelde al aan NRC dat hij de film vooral als een metafoor voor zijn eigen kunstenaarschap is gaan zien. Misschien zijn filmmakers inderdaad net als sommige sterarchitecten utopische denkers, die hele werelden oproepen en niet bereid zijn concessies te doen aan hun wereldbeeld. Die flirten met autocratische potentaten die de middelen hebben om hun dromen te financieren. Wat dat betreft staat The Brutalist in het rijtje massieve machofilms als onlangs Megalopolis van Francis Ford Coppola, en eerder Bardo (2022) van Alejandro González Iñárritu.
Het is een film om te bewonderen, niet om van te houden. De referenties naar andere films en verhalen (The Pianist! The Fountainhead!), de ambitie, de grootsheid, de cinematografie van de afgelopen week op het IFFR met de Robby Müller Award bekroonde Lol Crawley, het is allemaal even imposant. Maar daardoor ook net zo egocentrisch als Tóth zelf. Is het werkelijk diepe maatschappijkritiek of een gimmick, dat de Van Burens veel gelijkenissen vertonen met de familie Trump? De film legt heel prijzenswaardig het racisme, antisemitisme en de misogynie in de bouwtekeningen van de Verenigde Staten bloot, maar geeft zelf niet werkelijk om z’n personages van kleur of de vrouwen in het leven van Tóth.
Lees ook
Brady Corbet over grandioos architectenportret ‘The Brutalist’: ‘Razernij stimuleert mijn creativiteit’
Nadat ik The Brutalist voor de tweede keer had gezien, las ik een persoonlijke verdediging van de film van architect Daniel Libeskind, de ontwerper van het Jüdische Museum in Berlijn en de plannen voor de reconstructie van het World Trade Center in New York na de aanslagen van 11 september 2001 die me diep raakte. Het is een bewijs dat je veel in de film kunt lezen. Maar of The Brutalist echt iets bijdraagt aan discussies over ‘architectuur na Auschwitz’, over de mythes over de barbaarsheid van de mens, of onze fascinatie daarvoor – film na film na film – weet ik werkelijk niet. De film is vooraleerst een bruut en brutaal monument voor zichzelf.
