Animatiefilms ‘Deep Sea’ en ‘Despicable Me 4’ zijn plotloos, maar amuseren wel

Met Deep Sea (Shen Hai) wil de Chinese animator Tian Xiaopeng laten zien dat ook China meetelt als land waar baanbrekende animatiefilms worden gemaakt. Dat is gelukt, en hoe! Dit komt vooral door stilistische innovaties die de toeschouwer visueel overweldigen.

Deep Sea mengt 3D-animatie met traditionele gewassen-inkttechniek, een Chinese kunstvorm die al eeuwen bestaat. Het betekent een bepaalde mate van abstractie, met expressieve verfstreekeffecten die vibreren, kolken en pulseren. Dit procedé gaat samen met een andere door Xiaopeng gehanteerde techniek, waarbij duizenden piepkleine losse deeltjes door het beeld snellen of zweven – zoals stofdeeltjes door licht. Vrijwel de gehele film bevindt zich in het zuurstokkleurenspectrum, een expressionistische benadering van het onderscheid tussen werkelijkheid en kleurrijke fantasie.

De film gaat over Shenxiu, een somber meisje wier moeder haar op jonge leeftijd verliet. In de indrukwekkende openingsscène loopt ze op blote voeten door de sneeuw terwijl er een storm rondraast. Je voelt als toeschouwer de kou in deze nog monochroom getekende sequentie, die later in de film terugkomt en betekenis krijgt. Shenxiu gaat met haar vader, zijn nieuwe vrouw en hun kind mee op een cruise. Door een tornado valt ze overboord, waarna ze terechtkomt in een droomwereld die soms grenst aan een nachtmerrie. Een door walrussen en rare wezens bevolkt onderwaterrestaurant in een onderzeeër wordt haar thuisbasis. Hier ontmoet ze chef-kok Nanhe, een vreemde snuiter met unheimliche, brede glimlach die je, in combinatie met clownsmake-up, af en toe het gevoel geeft dat je naar de nieuwste Joker-film zit te kijken. Het verdriet van Shenxiu over haar verdwenen moeder roept een destructief Rood Spook op.

De plot is het zwakke punt van Deep Sea, alsof alle aandacht naar de technische innovaties is gegaan. Het verhaal leunt een beetje op de Ghibli-film Spirited Away, maar graaft emotioneel net niet zo diep. De climax bevat emotionerende momenten maar wordt uiteindelijk een beetje larmoyant.

Mega Minions

Deep Sea is een animatiefilm die je bekijkt voor z’n visuele vernieuwingen: wervelend, spectaculair en psychedelisch. Alsof de makers tijdens het maken speed en/of lsd gebruikten. Alles beweegt constant, van details in het overvolle beeld tot de camera zelf. Het is een beetje veel – wéér een overrompelende kleurige draaikolk, wéér een dynamische achtervolging. Na een tijdje levert het een zekere uitputting op.

Despicable Me 4 is ook een 3D-film, maar dan eentje die weinig verrast. Hij biedt vooral meer van hetzelfde en dat is een tikje teleurstellend. Hier zijn de 3D-effecten niet onderdompelend zoals in Deep Sea, maar bedoeld om op te vallen. Lange tentakels die opeens de zaal inkomen, dat soort dingen. Als Maxine Le Mal, een vroegere klasgenoot van Gru op het Lycée Pas Bon (Frans-sprekenden hebben hier voordeel), aankondigt Gru’s baby te zullen ontvoeren, duikt zijn gezin onder. Alle gezinsleden krijgen een nieuwe naam en sommige minions worden getransformeerd tot Mega Minions. Ze krijgen speciale superkrachten die uiteraard verkeerd uitpakken. Zoals altijd bij de Verschrikkelijk Ikke– en Minions-films hangt alles als los zand aan elkaar. Dat is verder geen groot bezwaar, mits het losse zand grappig of geïnspireerd is. Dat is hier niet altijd het geval. De minions blijven leuk, evenals het nieuwe buurmeisje van Gru dat hem in kwaadaardigheid wil overtreffen. En het traditionele slotlied, hier het toepasselijk getitelde ‘Everybody Wants To Rule The World’ van Tears For Fears, is weer erg geestig. Maar het is misschien toch één film te veel in de franchise.