Filmblad Skrien repte eind 1978 over „een van de interessantste Nederlandse speelfilms van de laatste jaren”, NRC-filmcriticus Hans Beerekamp voorspelde dat het wel eens de eerste Nederlandse cultfilm zou kunnen worden. Wie Andy, bloed en blond haar (1978) van Frank Wiering anno 2024 ziet, kan constateren dat Wierings debuutfilm ruim 45 jaar na zijn première niets aan kracht heeft ingeboet, integendeel. Hij past prima in het actuele debat over een achtergesteld, miskend platteland versus de elitaire, rijke Randstad.
Andy, bloed en blond haar, komende week in Amsterdam te zien in het aan producentenpaar Matthijs van Heijningen en Guurtje Buddenberg gewijde retrospectief in Eye Filmmuseum, is een indertijd voor 150.000 gulden gemaakte film. Wiering (1947) voert Andy op, die in zijn geboorteplaats Hengelo ontslagen wordt. Vervolgens reist hij naar Amsterdam, met een kaasbijltje in zijn binnenzak. Bij het minste geringste slaat de agressieve Andy toe. Vooral van homoseksuelen moet hij weinig hebben: „Ben jij soms lid van de club?”. Bij toeval ontmoet hij Ella, een op Marilyn Monroe lijkend fotomodel die gefascineerd raakt door zijn brute directheid. Ella neemt hem op sleeptouw, zo gaan ze onder meer naar een decadent feestje waar verveelde kunstenaars cocaïne snuiven en elkaar vliegen afvangen. Andy’s oordeel, „Ik vind het maar een maf zootje”, klinkt Ella als muziek in de oren, zij voelt zich ook niet echt thuis in deze hautaine kunstscene.
Als Andy zijn kaasbijltje op fatale wijze gebruikt, vlucht hij met Ella naar Hengelo, waar de tweede helft van de film zich afspeelt. Ella ontmoet zijn ouders, waarbij een shot van een blinde muur aangeeft dat Andy daar absoluut geen toekomst heeft. Een burgermansbestaan, zoals de meeste van zijn vrienden inmiddels hebben, wil hij niet, eigenlijk heeft hij geen ambities.
Als Ella aandringt en hem naar zijn droom vraagt, antwoordt hij in sappig Twents dialect: „een autokerkhof, dat lijkt mij wel wat”. Leuk detail: bij de scènes in Amsterdam klinkt muziek van Herman Brood & His Wild Romance, bij die in Hengelo muziek van plattelandsrockers Normaal.
Andy, bloed en blond haar is een geweldig tijdsdocument over de ‘no future’-generatie, die met apathie, onverschilligheid, cynisme en geweld reageert op hun gebrek aan toekomstperspectief. Amsterdam is verloederd en Hengelo is wel mooi maar dodelijk saai. „Ik wil leven, ik wil bruisen”, zegt de immer opgefokte Andy, wiens agressie een vlucht naar voren is.
Op 12 november leidt regisseur Frank Wiering zijn (cult)film in. Info: eyefilm.nl
Je gelooft nauwelijks dat de Ierse actrice Saoirse – uitspraak: Sursja – Ronan nog máár dertig jaar oud is. En eigenlijk ook niet dat ze ál dertig jaar oud is. Ze is bekend van jonge rollen: prepuber, tiener, jongedame. Dit jaar timmert ze aan de weg met twee opvallende vertolkingen als late twintiger, jonge dertiger: moeder in Steve McQueens oorlogsdrama Blitz, afkickend alcoholist in The Outrun.
Ronan is ontspannen, alert en zelfbewust in de Berlijnse hotelkamer waar we haar in februari over The Outrun spreken. Wat zijn de do’s and don’ts van dronkenschap acteren, vraag ik. Ronan: „Je moet heel bewust nadenken over hoe je dronken praat en beweegt, ik werkte met een choreograaf. Dronkenschap is niet zozeer lallen en met dubbele tong praten. [Regisseur en actrice] Greta Gerwig vertelde me toen ik een dronken scène in Lady Bird speelde: ‘Vergeet nooit dat dronken mensen juist een nuchtere indruk willen maken.’ De truc is een iets te trage en nadrukkelijke dictie en overbewust bewegen.”
Haar grootste inspiratie was acteur Stephen Graham in BBC-serie The Virtues, zegt ze. „Dat is de beste dronkenlap die ik ooit zag. Hij herinnerde me eraan dat ik in The Outrun niet gezellig dronken ben op een avondje uit, ik drink uit medische noodzaak. Mijn systeem is zo gewend aan ethanol dat ik door moet drinken. Zonder drank word ik ziek en raak ik uit evenwicht.”
Vier Oscarnominaties
Saoirse Ronan werd in 1994 geboren in de Bronx als enig kind van Monica en Paul Ronan, een Ierse acteur die zijn geluk tevergeefs beproefde in New York. Ze groeide op in Ierland, waar haar vaders acteerloopbaan wel van de grond kwam. Zelf was ze op haar negende al op televisie. Op haar dertiende volgde de eerste Oscar-nominatie als de kordate, artistieke Briony in Atonement, levenslang getraumatiseerd door haar eigen kinderlijke jaloezie. Een jaar later droeg ze Peter Jacksons spookfilm The Lovely Bones als vermoorde tiener, twee jaar later deed ze hetzelfde als tienermoordenaar in Joe Wrights Hanna.
Er volgden zeventig filmprijzen en drie Oscar-nominaties voor fiere jonge vrouwen in Brooklyn (2015), Lady Bird (2017) en Little Women (2019). Met haar knalblauwe ogen en scherp getekende gezicht is Ronan te alert en energiek voor languissante rollen. Lady Macbeth, koningin, een vampier: dat is haar bereik. Zelf pitchte Ronan zichzelf deze week gekscherend als schurk in de volgende James Bond-film wanneer haar echtgenoot, de Schotse acteur Jack Lowden, de nieuwe 007 wordt – hij geldt als een topkandidaat sinds zijn optreden als Sauron in de fantasy-serie The Rings of Power. Ronan leerde Lowden in 2017 kennen op de set van Mary, Queen of Scots, ze trouwden deze zomer in Edinburgh zonder poespas.
Lees ook
De superheld worstelt, 007 wacht zijn tijd af
Als alcoholist Rona in The Outrun heeft Saoirse Ronan sterke papieren voor een vijfde Oscar-nominatie, al is de concurrentie dit jaar moordend. The Outrun is gebaseerd op de autobiografie van schrijver Amy Liptrot over haar herstel van tien jaar excessief drank- en drugsmisbruik in Londen. Puur uit lijfsbehoud keert Rona terug naar de gure, rotsige Orkney-eilanden waar ze vandaan komt, kickt daar af en verzoent zich met haar verleden. Met haar vader, een bipolaire schapenboer die dronk als zelfmedicatie. En haar moeder, die troost zoekt in religie. Rona vindt werk bij de vogelbescherming en trekt zich na een terugval nog verder terug uit de bewoonde wereld, op het verre eiland Papa Westray.
Pitch-sessies
Als producer was Saoirse Ronan betrokken bij het hele filmproces, zegt ze. „Ook bij de gestresste telefoontjes als de financiering niet rond kwam, de pitch-sessies, de tientallen nee’s die je krijgt voordat iemand ja zegt. Heel uitputtend, maar daardoor ben je des te dankbaarder dat het lukt en je de film met de wereld mag delen.”
Begin 2020 las zij het boek The Outrun samen met haar man Jack Lowden. Lowden, die een tijd op de Orkneys leefde, sloeg aan op de natuurweetjes en lokale folklore van heksen en selkies waarmee Amy Liptrot haar relaas doorweeft. Ronan: „Jack kent het isolement dat de identiteit van eilandbewoners definieert. Iedereen kent iedereen en het is flink aanpoten, ze hebben drie baantjes om de zaken draaiend te houden. Maar het viel me op hoe snel je went aan zo’n supertrage omgeving met vier auto’s en één winkel die een paar uur per dag open is.”
Saoirse Ronan werd op een nog persoonlijker niveau geraakt door The Outrun: ze heeft pijnlijke herinneringen aan de drankverslaving van een naaste, ze wil niet zeggen wie. „Dat is absoluut de reden dat ik deze rol beslist wilde. Ik had alleen negatieve gevoelens over alcoholisme: depressie, agressie, afkeuring, verwarring. Waarom stoppen ze niet gewoon, waarom is die substantie belangrijker dan wij? Maar als je intiem met alcoholisten praat en leert over wat alcohol met het brein doet, verandert je attitude. Dat wil niet zeggen dat ik geen rancune meer voel, maar ik simplificeer alcoholisme nu minder.”
De lockdown maakte The Outrun extra actueel, vervolgt Ronan. „Thema’s als isolatie, samenzijn, de natuur en geestelijke gezondheid voelden extra relevant. Alles werd anders, en vreemd helder.” Ze haalde er een bevriende producer bij, een jaar later kwam de Duitse regisseur Nora Fingscheidt aan boord, bekend van de speelfilm System Crasher. Ronan: „Het duurde voor mijn gevoel eeuwen om uit te puzzelen hoe je The Outrun in een film kon vertalen. Dat was best lastig.”
Fingscheidt zwoer bij improvisatie, niet bepaald de favoriete aanpak van Ronan. „Ik kom uit de Britse school van accuratesse en helderheid. Ik hou van dialogen en ben gewend teksten uit mijn hoofd te leren. Improvisatie eiste veel overleg vooraf over de focus en emotie van scènes. Het gevaar is dat acteurs het doel uit het oog verliezen en dialogen rommelig worden. Maar nu ik het resultaat zie, moet ik toegeven dat mijn spel een vrije, ongefilterde kwaliteit heeft die ik nog niet eerder zag.”
The Outrun flashbackt frequent terug naar de Londense jaren, waar vrolijk hedonisme omslaat in gênant en agressief gelal. De drankscènes werden achter elkaar opgenomen. „Alle chaotische en hectische scènes waren in het begin. We putten onszelf daar enorm uit, ook emotioneel. De rust en vrede op de Orkneys waren een opluchting, ook voor de crew.”
Zelf trekt Ronan zich na drukke weken soms ook een tijdje terug met haar hond, ze kocht onlangs een huis bij het Zuid-Ierse Cork. Ze zwemt er graag in zee. „In de film huiver ik van de kou als ik de branding inloop. In het echt ben ik een fanatiek wildzwemmer, het zeewater kan mij niet koud genoeg zijn.”
Contact met zeehondjes
Maar de nerdy aspecten van haar rol vond ze het lastigst, zegt ze. Haar stugge, introverte leven weggedoken in haar koptelefoon op Papa Westray, waar ze mensen afhoudt en alleen contact zoekt met zeehondjes. „Dat vereiste sociaal ongemak en zo ben niet. Ik verkeer graag onder de mensen en ben een heel zelfverzekerd persoon. Anders dan Rona dus, die ook drinkt om haar stugheid te overwinnen.”
Schrijver Amy Liptrot heeft een cameo in The Outrun: ze waadt met haar moeder de zee in. Familieleden duiken als figuranten op. Amy’s naam werd veranderd in Rona om meer dramatische vrijheid te scheppen. „Het is een hele verantwoordelijkheid om een bestaand persoon te spelen, maar je moet nog meer rekening houden met de familie. Die koos er niet voor om in een boek voor te komen, laat staan een film. We moesten hun grenzen respecteren en toch zo authentiek mogelijk blijven. Dat was balanceren.”
In de film twijfelt Rona lang of ze nuchter wel gelukkig kan zijn. Saoirse Ronan: „En dat is meteen punt van The Outrun. Het leven is voor iedereen een strijd, geluk zit in korte momenten van overgave. Zulke geluksmomenten kan je met en zonder drank beleven.”
Van voorspel tot climax: ik erger me vaak aan seksscènes in films en series. Vaak gaat het als volgt. Een man en vrouw bieden elkaar lang weerstand. Maar dan wordt het ondraaglijk. Ze klappen op elkaar. Eén zoen wekt de lust op, en de kleren moeten afgescheurd worden alsof er pestdragende vlooien in zitten. Ondertussen beukt de man al friemelend met de vrouw tegen ladekasten en keukentafels. En vervolgens deinen de geliefden een halve minuut voordat ze zich voldaan achterover laten vallen. Natuurlijk zijn er uitzonderingen. Maar te vaak zijn seksscènes clichématig, onrealistisch en onnodig.
Steeds meer jongeren hebben die indruk. Uit een onderzoek van de universiteit van Californië bleek afgelopen week dat een meerderheid van (Amerikaanse) jongeren liever geen films en series met seks kijkt.
Het jaarlijkse Teens and Screens-rapport onderzoekt de mening van tieners en adolescenten, van 10 tot 24 jaar oud, over het televisie- en filmaanbod. Positief: film blijft het favoriete vermaak van de jeugd. Maar het aanbod vindt men teleurstellend. Verbeeldingen van social media-gebruik in films en series vindt men cringe (tenenkrommend). En belangrijker: van de ondervraagden zei 62,4 procent seks niet nodig te vinden voor de plot van films. Veel meer dan vorig jaar, toen het nog 51,5 procent was. 63,5 procent van de jongeren vindt romantiek überhaupt niet zo interessant (47,5 in 2023); ze zien liever films over vriendschap. En 46 procent wil zelfs meer aseksuele personages zien – mensen die weinig of helemaal geen seksuele gevoelens hebben.
46 procent van de Amerikaanse jongeren wil meer aseksuele personages zien
Overbekende clichés zijn daar grotendeels verantwoordelijk voor, volgens de onderzoekers. Jonge mensen zijn klaar met „gedateerde en onherkenbare tropes op het scherm”, schreef hoofdonderzoeker Alisha J. Hines in een persbericht. Ook hebben tieners het gevoel dat Hollywood ongezonde en onrealistische romantiek opdringt. „Wat we echt nodig hebben is tijd en ruimte om erachter te komen wie we zijn en wat we willen”, zegt tiener Sarina Marzbani, lid van het Youth Media Representation-programma van de universiteit.
Dit betekent niet per se dat de tieners preutser worden. The New York Times merkte op dat sommige films over seks wél veel jongeren aantrekken. Yorgos Lanthimos’ Poor Things, een triptiek over machtsverhoudingen in (romantische) relaties, trok disproportioneel veel jongeren. Net als Andrew Haighs meesterwerk All of Us Strangers, over twee eenzame homoseksuele mannen in Londen. Dat komt, speculeerden de onderzoekers, omdat dit nu eenmaal het aanbod is. Ze hebben geen keus! Mij viel op dat dit films zijn over problemen die veel jongeren herkennen: eenzaamheid, het gevoel van onmacht. In plaats van films waarin seks een verplicht zijpaadje is.
Het is de vraag of deze onderzoeksresultaten overdraagbaar zijn naar Nederlandse tieners. Maar het is een interessant signaal naar Hollywood. Lang eindigden de meeste publieksfilms – of het nu over moord of tuinieren ging – met een kus. Dat deed men om een zo breed mogelijk publiek in de bioscoop te krijgen, van jonge vrouwen tot oude mannen. Maar nu iedereen gewend is aan specifieke, gepersonaliseerde content via sociale media is die filosofie misschien verouderd.
Sede vacante! De paus is dood, zijn troon vacant, 108 kardinalen worden van heinde en verre naar gastenverblijf Casa Santa Marta van het Vaticaan gesommeerd. Vijftien dagen na het pauselijk overlijden klinkt ex omnes – iedereen eruit – en gaat het college van kardinalen cum clave (met sleutel) in isolatie.
Van de buitenwereld afgesloten stemt het ‘conclaaf’ tweemaal daags over een opvolger, net zolang tot er een tweederde meerderheid is. De gelovigen op het plein van de Sint-Pieter zien zwarte rook na elke mislukte stemronde. Is er een opvolger, dan gaan de laatste stembiljetten in de kachel met kalium, melksuiker en vioolhars: witte rook. En volgt de proclamatie habemus papam: we hebben een paus.
Het conclaaf is een archaïsch ritueel met regels die teruggaan tot de 12de en 13de eeuw, toen pausverkiezingen zich soms jaren voortsleepten. In 1241 werden de kardinalen voor het eerst zonder enig comfort opgesloten en op water en brood gezet om een beslissing te forceren. In 1269 sloopten ongeduldige burgers na een impasse van bijna twee jaar zelfs het dak van het pauselijk paleis te Viterbo om de prelaten tot een keus te dwingen. In 1294 staakten de kardinalen hun taaie verzet tegen het conclaaf, dat voortaan regel was.
Wat gebeurt er achter die gesloten deuren en luiken? Het gaat om gewichtige zaken: dogma en doctrine, geld en macht. In de thriller Conclave overlijdt een vrij progressieve paus. Iemand als de huidige paus Franciscus, die we tegenwoordig vaak in een rolstoel zien. „Het is helder dat onze overleden paus op hem is geïnspireerd”, zegt regisseur Edward Berger via Zoom vanuit Los Angeles. „Hij woont niet in het luxueuze pauselijke paleis maar in het gastverblijf. Hij leeft sober en heeft verlichte denkbeelden. Maar de rest is verzonnen.”
Vier Oscars
Berger, die vorig jaar vier Oscars won met All Quiet on the Western Front, verfilmde een script naar de bestseller Conclave van Robert Harris, een Britse auteur aan wiens boeken je doorgaans weinig hoeft te veranderen voor een spannende film. Ook hier, al stijgt Conclave door zijn setdesign, timing en een briljante cast ver boven een routine-thriller uit. Hij geldt als serieuze Oscarkandidaat.
In Conclave heeft deken Lawrence (Ralph Fiennes) van het college van kardinalen de leiding over het conclaaf. Tegen heug en meug: Lawrence bevindt zich in een geloofscrisis en wil zich liever in een klooster terugtrekken. Maar zonder twijfel geen geloof, en de plicht roept: de progressieve Lawrence moet een politiek proces vol achterbakse trucs en schokkende onthullingen in goede banen leiden.
De Britse acteur Ralp Fiennes is indrukwekkend als Lawrence. Hij voelde zich aangetrokken door zijn twijfel, zegt Fiennes vanuit LA. „Lawrence is in een geloofscrisis én in rouw, want hij was een vertrouweling van de Heilige Vader. Maar hij ziet het als zijn plicht het conclaaf te runnen en door ethische dilemma’s en zijn eigen ambitie te navigeren.”
Fiennes speelde vaker goede, getroebleerde mannen, maar nog vaker monsters. Wat vindt hij moeilijker, wat leuker? Fiennes: „Schurken zijn leuk, neem ik aan. Maar ook lastig, want Heer Voldemort is maar één ding. Hij twijfelt niet, hij stelt geen vragen, heeft alleen die nare, fascistische drijfveer. Nu ik ouder word, haal ik meer plezier uit rollen van mensen die met zichzelf in gevecht zijn. De uitdaging is om Lawrence tot een levend mens te maken. Op een zeker glorieus moment voel je instinctief wat zo’n personage voelt, welke interne strijd en onderhandelingen er in zijn hoofd gaande zijn.”
Ralph Fiennes is in vrome modus, hij noemt Jezus’ liefde „uiteindelijk een onthutsend simpel voorstel als wij ervoor openstaan”. Van moederszijde – de in 1993 overleden schrijver Jennifer Lash – stamt hij uit een katholiek geslacht. Zelf liet hij de kerk als tiener achter zich, als zijn moeder voor hem. „Maar zij bleef altijd gelovig. Toen zij begin jaren negentig de diagnose borstkanker kreeg, maakte ze in tijdelijk remissie een reis langs Franse pelgrimoorden en Santiago de Compostella. Ze schreef een prachtig boek, On Pilgrimage, over de zoektocht naar spirituele betekenis. Daaruit put ik nog steeds veel inspiratie.”
Paranoiathriller
Regisseur Edward Bergers inspiratie voor Conclave waren eerder politieke paranoiathrillers uit de jaren zeventig, zegt hij. „Films van Alan Pakula. All the Presidents’ Men of The Parallax View voelen heel fris, misschien omdat we opnieuw in een heel gepolitiseerde tijd leven. Conclave speelt zich af in het Vaticaan, maar in wezen kan zo’n schaakspel om een machtsvacuüm te vullen zich overal afspelen: in Washington DC, Downing Street, bij een multinational.”
Al stemmen ze daar niet in witte soutanes met vermiljoenrode schoudermantels – symbool voor het bloed der martelaren – onder een plafond geschilderd door Michelangelo. Edward Berger, ongelovig opgevoed, zegt dat een katholieke mis die hij als negenjarige jongen bijwoonde hem is bijgebleven vanwege die theatraliteit. „Dat knielen, zegenen, handen vouwen, met hosties, zilveren bekers, wierook: het ritueel drukt als een loodzwaar gewicht op je schouders.”
Dit katholieke ritueel kan ook op de lachspieren werken, zoals in 2011 in Nanni Moretti’s komedie Habemus Papam, waar de nieuwgekozen paus het in paniek op een hollen zet. Bejaarde prelaten in jurken met rolkoffertjes en paraplu’s ogen daar als een koddige pinguïnkolonie. Zulke grappige momenten heeft Conclave ook, maar daar wordt de sfeer gespannen. De koers van een wereldreligie staat op het spel. De film staat in een traditie van broeierige Vaticaanthrillers vol gefluisterde geheimen in oeroude corridors en intriges over macht, geld en ook seks – al zijn de pedofiele misbruikschandalen in de kerk over hun hoogtepunt, het celibaat blijft een heikel punt.
Berger: „Alles wat zich achter gesloten deuren afspeelt, voelt sowieso als een samenzwering. Ik zag beelden van de kardinalen in hun soutanes op een binnenplaats bij de verkiezingen van Benedictus XVI. Ze maakten gebaren, fluisteren in groepjes met elkaar. Dat zag er zo antiek uit, als Romeinse senatoren die elkaar zomaar een mes in de rug kunnen steken.
Aan de macht ruiken
„Ik was op zoek naar een bedrukte sfeer van gluren, duisternis en claustrofobie, dat je alleen je eigen adem nog hoort en het zoemen van de tl-buis. En dan is er een nieuwe paus! De ramen zwaaien open, het zonlicht stroomt binnen, klokken luiden, vrouwen lachen op de binnenplaats!”
Conclave behandelt grote kwesties: ambitie, corruptie, gender, seks, terrorisme. Maar daar gaat de film niet echt over. Berger: „Personages drijven een film, niet issues. Een kardinaal komt op, maar er is een kwestie die hem kan beschadigen. Het gaat erom dat we zien hoe hij aan de macht ruikt en dan verkruimelt. Die kwestie is slechts een struikelblok.”
De koers van de kerk, progressief of conservatief, is ook niet allesbepalend voor katholieken, denkt Isabella Rossellini, die in Conclave de non Agnes speelt, de stille kracht binnen dit patriarchaat. Rossellini: „Een van mijn beste vrienden is gay en getrouwd met de man met wie hij al veertig jaar samenwoont. Een halve heilige, een specialist in infectieziekten. Hij gaat elke dag naar de kerk. Als ik hem vraag: hoe rijm je dat geloof met je levensstijl, dan zegt hij: ach, de kerk is één ding, God een ander. Hij leeft gewoon met alle contradicties, zoals de meeste katholieken.”