André Kuipers dompelt in docu ‘Beyond, Ode to the Earth’ kijkers onder in de schoonheid die hij zelf zag vanuit het ISS

Altijd maar die synthesizer. Zo gauw de camera de dampkring verlaat, lijkt er maar één type filmmuziek mogelijk: ijle synthesizerklanken met pulserende ritmes. Nooit eens knauwende bluegrass, vuige reggeaton, of larmoyante smartlappen, hooguit een keertje bombastisch klassiek. Maar als iemand het mag, is het André Kuipers, de Nederlandse astronaut die ook op zijn reizen in de ruimte het liefst luisterde naar de hits van synthesizerpionier Vangelis.

Kuipers vervulde zijn jongensdroom en maakte ruimtereizen naar het internationaal ruimtestation ISS in 2004 en in 2011-2012. Een derde reis zit er niet in, maar op aarde ontpopte hij zich tot een onvermoeibaar verteller en ambassadeur voor de ruimte, en de aarde, die net zo makkelijk kleuterklassen als industriebonzen meeneemt op zijn avontuur. De oeroude ruimtevaartvragen (‘Hoe was het? Hoe ga je daar naar de wc?’) beantwoordt hij keer op keer met bewonderenswaardige opgeruimdheid.

Zendingsdrang

Die zendingsdrang heeft zich vertaald in een documentaire-achtige rondreis rond de aarde, samengesteld uit de volle beeldarchieven van ruimtevaartorganisaties als ESA en NASA. In Beyond, Ode to the Earth volgens we ‘een dag in de ruimte’, te beginnen met beelden van lanceringen van Amerikaanse, Chinese en Russische raketten en hun vuurspuwende raketmotoren, en eindigend met de landing van een capsule op zee, onder vier parachutes.

Daartussen: ruim een uur aan beelden geschoten vanuit het ISS, neerkijkend op de aarde vanaf 400 kilometer hoogte. We zien woestijnen, jungles, watervlakten, meanderende rivieren en wolkenvelden als watjes die scherpe schaduwen werpen op de steppe. En ook de golvende groene gordijnen van het noorderlicht, voor de verandering een keer van boven bekeken. We krijgen ook het rommelige binnenste van het ruimtestation te zien, waarin Kuipers rondzweeft, en het aanmeren van een nieuwe ruimteschip.

In de hele film is de invloed te zien van Stanley Kubricks majestueuze 2001: A Space Odyssey, tot aan de lichten toe die vervormen tot psychedelische snelheidsstrepen tijdens de stuwende Vangelis-bewerking van DJ Armin van Buuren. Herkenbaar is een prachtig onbewolkt Nederland: de reflectie van de zon schuift over de Noordzee en het IJsselmeer, in zijdeglans, daarna glinsteren de vaarten en meren in het binnenland kort. Het is van een overweldigende schoonheid, en het is goed te begrijpen dat Kuipers vaak te vinden was bij het panoramaraam van het ISS.

Astronauten hebben het vaak over het ‘overview-effect’: vanuit de ruimte zijn landsgrenzen helemaal niet te zien, de aarde blijkt een kwetsbare bol met een dun schilletje van lucht. Dat versterkt het vredelievende besef dat we één mensheid zijn, die het samen moet zien te rooien. „Er is geen planeet B”, in Kuipers’ woorden, en aan de film is te zien dat hij het meent.

Maar toch: ook als bioscoopstoel-astronaut wil je je oriënteren. We zien karakteristiek gevormde landtongen, spinnenwebben van licht rond een wereldstad in de nacht, en beurtelings oplichtende wolken. Onweer misschien? Welke kust? Welke stad? Welk natuurverschijnsel? Waar zijn we?

Enige toelichting strookt duidelijk niet met de ‘laat het over je heenkomen’-aanpak van de film (al is die niet helemaal consequent, en is er af en toe toch een kort bijschrift: ‘een nieuwe dag breekt aan’). Dat is jammer. Hoe beeldschoon ook, uiteindelijk doet het kijken naar de plot- en context-arme beeldenstroom denken aan het bekijken van iemands vakantiefoto’s: zeker, het was een grandioos avontuur, maar we waren er niet bij, en we missen het verhaal.


Lees ook

een interview met André Kuipers: ‘In de ruimte kom je in een trance, met muziek kun je dat uitdrukken’

Beeld uit ‘Beyond, Ode to the Earth’, met André Kuipers in 2012.