De Amsterdamse wethouder Sofyan Mbarki (Sport, PvdA) roept Eredivisie- en eerstedivisieclubs woensdag op om de samenwerking met commerciële voetbalscholen te stoppen. De academies hebben volgens Mbarki een ontwrichtende invloed op het voetballandschap, zo schrijft de wethouder in een brief aan voetbaldirecteuren van profclubs die woensdagmiddag is gedeeld met de Amsterdamse gemeenteraad.
Een voetbalschool valt te vergelijken met een bijlesinstituut in het onderwijs dat (soms) een hoger schooladvies in het vooruitzicht stelt. De scholen stellen ouders en kinderen een droomcarrière als profvoetballer in het verschiet, bijvoorbeeld door extra trainingen of contacten met scouts van profclubs.
Vanwege onder meer vrijwilligerstekorten bij lokale voetbalverenigingen betwijfelen sommige ouders of kinderen hun maximale potentieel benutten bij een traditionele voetbalclub. Op deze behoefte springen de voetbalscholen in met extra trainingsprogramma’s, met als einddoel om gescout te worden bij een profclub. In veel gevallen is dat valse hoop; in werkelijkheid breekt slechts een fractie van de kinderen op voetbalscholen door als prof, terwijl de ouders aanzienlijk meer geld kwijt zijn dan bij een traditionele amateurvereniging.
Volgens Mbarki zijn de scholen funest voor het Amsterdamse verenigingsleven. Bij de commerciële voetbalscholen moeten de kinderen per trainingssessie betalen, gemiddeld zo’n 13 euro. Dat terwijl veel voetbalscholen volgens de gemeente gebruik maken van de velden van lokale clubs (die op gemeentegrond liggen), zonder daarvoor huur te betalen. Ook proberen de scholen goede trainers bij lokale voetbalclubs weg te lokken met hoge trainingsvergoedingen, wat de huidige vrijwilligerstekorten bij clubs nog verder doet toenemen.
Mbarki ontzegde begin deze maand twee clubs, waar voetbalscholen volgens hem in feite de dienst uitmaken, de toegang tot de Amsterdamse gemeentevelden.
Lees ook
Hoe commerciële voetbalscholen verdienen aan de ambities van kinderen én hun ouders
Voetbalscholen bestaan al ruim twintig jaar, maar werden in 2022 voor het eerst grootschalig onderzocht, nadat er vooral in Amsterdam een flinke toename werd vastgesteld. Uit het onderzoek bleek dat de academies kwetsbaar zijn voor de vermenging van onder- en bovenwereld en dat er soms weinig toezicht is op de veiligheid van kinderen.
De scholen zijn in heel Nederland in opkomst, maar een groot deel vestigt zich in of rond Amsterdam. Afgelopen april maakte de gemeente Amsterdam bekend dat voetbalscholen voortaan moeten kiezen tussen twee opties: ze integreren in een traditionele voetbalvereniging zodat er toezicht is en de club meeprofiteert van het succes, of de school blijft extern en opereert volledig onafhankelijk. In het tweede geval maakt de gemeente afspraken over de huur van voetbalvelden en het toezicht op sociale veiligheid. Trainers van Amsterdamse amateurclubs moeten bijvoorbeeld een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) hebben – en dat geldt voor voetbalscholen niet.
Ook werd er een meldpunt voor misstanden bij voetbalscholen opengesteld, waar inmiddels zestig meldingen binnenkwamen. De wethouder zegt geschrokken te zijn van het aantal en de ernst van de meldingen. Zo zou er sprake zijn geweest van zwarte betalingen en chantage, uitsluiting en discriminatie, intimidatie en fysiek en of verbaal geweld.
De gemeente zegt „meerdere, hele duidelijke signalen” te hebben ontvangen van voetbalscholen die stageplaatsen of toernooien bij betaaldvoetbalorganisaties per opbod verkopen. Sommige spelers kregen te horen dat ze alleen een basisplaats zouden krijgen als ze zich zouden inschrijven bij een voetbalschool, of dat ze na aanmelding bij een school pas lid mochten worden van een voetbalclub. In sommige gevallen vallen hier volgens de gemeente ook de namen van profclubs.
Rechtszaak
In de bijlage van de brief verwijst de gemeente ook naar een nog lopende rechtszaak. Het blijkt die tegen voetbalschoolhouder Gwendell van R., die 2021 drie jaar cel kreeg opgelegd. Hij runde – samen met zijn vrouw – een illegaal bordeel en gaf voetballers de opdracht om de sekswerkers naar klanten te rijden. Sommigen van hen werden verplicht tot seks. Het Openbaar Ministerie wil dat Van R. en zijn partner 5,5 jaar celstraf krijgen en ging in hoger beroep. Het Hof doet vrijdag uitspraak, meldtHet Parool.
Volgens de wethouder voldoen steeds meer voetbalscholen aan de regels, maar zijn er nog altijd vijftien scholen waarmee geen afspraken zijn gemaakt. De wethouder vraagt betaaldvoetbalorganisaties om samen „de strijd tegen malafide commerciële voetbalscholen” aan te gaan. De gemeente heeft de brief dinsdag verstuurd naar de voetbalclubs, maar zegt nog geen reactie te hebben ontvangen.
FC Twente heeft zich dankzij een 1-0-zege op het Turkse Besiktas geplaatst voor de tussenronde van de Europa League. De ploeg van trainer Joseph Oosting moest winnen en was dan nog afhankelijk van resultaten op enkele andere voetbalvelden in Europa.
De thuisploeg creëerde tal van kansen, maar kwam pas een kwartier voor tijd op voorsprong door een doelpunt van Daan Rots. Die treffer was voldoende voor een Europees vervolg, bleek toen alle duels klaar waren. Ook Ajax en AZ komen uit in de tussenronde van het tweede Europese clubtoernooi.
Geen plek in de top 8
AZ heeft het hoofdtoernooi van de Europa League slecht afgesloten. De Alkmaarders gingen met 4-3 onderuit bij Ferencváros. Bij rust stond het al 3-0 voor de thuisploeg.
AZ was dankzij de zege van vorige week op AS Roma (1-0) al verzekerd van een plaats in de tussenronde. Het elftal van trainer Maarten Martens had nog een minieme kans om in de top 8 te eindigen en zich zo direct voor de achtste finales te kwalificeren. Dat zat er in Boedapest voor rust geen moment in.
Ongeslagen in Turkse competitie
Ajax heeft de poule van de Europa League afgesloten met een knappe overwinning op Galatasaray (2-1). De ploeg van trainer Francesco Farioli verzekerde zich met die zege van een plaats in de tussenronde om een plek in de achtste finales.
Galatasaray was dit seizoen nog ongeslagen in de Turkse competitie en Europa League. De topclub uit Istanbul speelde zeker niet slechter dan de thuisploeg maar sprong wel minder efficiënt met de kansen om. (ANP)
Op 2 februari 2024 zit Willemijn Francissen, mediadirecteur van de omroep NTR, in de talkshow Sophie & Jeroen. Daar reageert ze voor het eerst op het net verschenen rapport van de commissie-Van Rijn over grensoverschrijdend gedrag bij de publieke omroep. De NTR komt er in het rapport niet best vanaf. Medewerkers zijn negatiever over hun ervaringen dan de rest van de publieke omroep. Ze melden intimidatie, vernedering, discriminatie, bedreiging en pestgedrag. Wat vooral opvalt is dat ze zulke slechte cijfers geven aan hun ervaringen met de directie. En in bijna alle gesprekken met de commissie hebben ze het over het tekortschieten van hun leidinggevenden.
Presentator Sophie Hilbrand merkt op dat een van de problemen volgens het rapport is dat leidinggevenden bij de publieke omroep vaak succesvolle programmamakers zijn die niet per se uitblinken als het gaat om leiderschapskwaliteiten. Ze vraagt Francissen wat zij vindt van die kritiek – ook die is immers binnen enkele jaren opgeklommen van freelance televisiemaker tot mediadirecteur in de tweekoppige NTR-directie. De NTR maakt programma’s als Nieuwsuur, Klokhuis, Andere Tijden en Het Sinterklaasjournaal.
„Die kritiek is heel terecht”, antwoordt Francissen. „Het feit dat je een goed programma kan maken […] betekent nog niet dat je weet hoe je een team moet aansturen. Dat kun je wellicht deels de mensen aanrekenen die op die posities zitten. Maar ik vind vooral dat de organisaties waarbinnen die mensen doorgroeien, ervoor moeten zorgen dat die daarbij begeleid worden. En leren wat leiderschap is.”
Medewerkers en oud-medewerkers van de NTR horen het met stijgende verbazing aan, zeggen ze later tegen NRC. Want de afgelopen jaren was er grote bestuurlijke onrust binnen de omroep, die heeft geleid tot het (onvrijwillige) vertrek van een flink aantal medewerkers. Dit is, volgens de (oud-)medewerkers die NRC sprak, deels te herleiden tot een omstreden reorganisatie in 2019 en 2020, en deels tot een gedateerde benadering van minderheden. Ze beschrijven een werkcultuur waarin ze op hun hoede zijn en zich niet durven uit te spreken. Dat is voor hen niet los te zien van het leiderschap van Francissen. En in de uitzending van Sophie & Jeroen neemt ze daar geen verantwoordelijkheid voor.
Het vormt de opmaat voor een jaar van grote interne onrust binnen de NTR. Een deel van de medewerkers vindt dat er na het rapport-Van Rijn te weinig verandert. Ze sturen een brandbrief naar de staatssecretaris van Media en Cultuur met het verzoek in te grijpen. Onder politieke druk stelt de raad van toezicht een extern onderzoek in naar de reorganisatie van 2019 en 2020 en de huidige werkcultuur. Om hier ruimte voor te maken treedt Francissen in juli tijdelijk terug. Maar vlak voor haar terugkeer op 1 december stapt de hele raad van toezicht onverwachts op nadat het externe onderzoeksbureau melding maakt van „een aanzienlijk aantal meldingen van serieuze aard” over Francissen. De raad concludeert dat ze „onvoldoende in beeld had wat er binnen de NTR speelde en nog speelt”.
Van het papier af
Het is inmiddels een jaar geleden dat het rapport-Van Rijn het Mediapark op zijn grondvesten doet schudden. Politici en mensen in de mediasector reageren destijds eensgezind: er is een brede cultuuromslag nodig bij de publieke omroep. In de maanden daarna stellen alle omroepen een plan van aanpak op om de sociale veiligheid en de werkcultuur te verbeteren. Maar de ene omroep is verder dan de andere, schrijft Mariëtte Hamer, regeringscommissaris voor seksueel grensoverschrijdend gedrag, in november in een voortgangsrapportage aan minister Eppo Bruins (NSC) van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. „De plannen moeten nu echt van het papier af komen.”
Waarom laat de cultuuromslag in Hilversum zo lang op zich wachten?
Allereerst is een cultuurverandering iets van de lange adem. Dat de ene omroep verder is dan de andere, komt deels doordat sommige omroepen al een begin hadden gemaakt met het verbeteren van de sociale veiligheid (BNNVARA en de NOS), terwijl bij andere de problemen pas naar buiten komen na het rapport-Van Rijn. De omroepen in die laatste categorie (NTR en WNL) werden overigens al genoemd in het rapport omdat medewerkers zulke lage cijfers gaven aan hun ervaringen met de directie – volgens de commissie een belangrijke voorspeller van grensoverschrijdend gedrag.
Francissen is niet de enige omroepbestuurder die in de nasleep van het rapport het veld ruimt. Ook bij andere omroepen volgt een verlate bijltjesdag. Vaak na publicaties in de media, die in de meeste gevallen leiden tot het instellen van externe vervolgonderzoeken naar specifieke personen: NPO-directeur video Remco van Leen, NOS-directeur Gerard Timmer, WNL-baas Bert Huisjes, en Ongehoord Nederland-oprichter Arnold Karskens.
De artikelen beginnen vaak bij omroepmedewerkers die boos zijn dat de bestuurders die afwisten van de misstanden, of er zelf verantwoordelijk voor waren, bleven zitten. Ze besluiten de verandering dan maar af te dwingen via de pers. Het gevolg is dat sommige omroepen het afgelopen jaar erg met zichzelf bezig zijn geweest, net op het moment dat het omroepbestel voor ingrijpende bezuinigingen en hervormingen staat. En de voortdurende onrust draagt bij aan het slechte imago van de publieke omroep.
Berechting in de media
Oudgediende Eric Eljon, die in zijn lange carrière in Hilversum onder meer directeur van het productiebedrijf van SBS en commissaris bij het Commissariaat voor de Media was, ziet het met lede ogen aan. Hij snapt dat de commissie-Van Rijn geen namen wilde noemen in haar rapport. Maar hij vindt het onbegrijpelijk dat er vanuit de politiek geen discrete pogingen zijn ondernomen om van de meest problematische bestuurders af te komen. „Als je een cultuurverandering wilt doorvoeren, dan moet je ingrijpen”, zegt Eljon. „Dan moet je echt een aantal voorbeelden stellen. Dat is nergens gebeurd.”
In plaats daarvan ontstond er een soort ‘trial by media’, waar Eljon grote moeite mee heeft. Want dat vindt hij een vorm van willekeur. De bestuurders om wie het gaat – Van Leen, Timmer, Huisjes, Francissen – kent hij persoonlijk. Maar hij kan niet beoordelen hoe ze functioneerden. „Als er artikelen verschijnen, kun je niet weten met welke motieven omroepmedewerkers naar de pers zijn gestapt”, zegt hij. „Als bestuurder maak je niet alleen vrienden. Er staan in Hilversum nog wel wat rekeningen open hier en daar. Nu is een aantal mensen behoorlijk beschadigd geraakt. Terecht of niet, de manier waarop was niet goed. Dat had voorkomen moeten worden.”
Neem Remco van Leen. Na zijn benoeming tot directeur video eind 2023 krijgt NPO-voorzitter Frederiek Leeflang een e-mail met een melding van grensoverschrijdend gedrag in de tijd dat Van Leen bij de TROS werkte (2003-2014). Maar ze doet er aanvankelijk niets mee. Totdat roddelkoningin Yvonne Coldeweijer na de publicatie van het rapport-Van Rijn het gerucht deelt dat NRC onderzoek doet naar Van Leen. Prompt legt hij tijdelijk zijn functie neer om ruimte te maken voor een extern onderzoek. Hoewel de NPO in november meldt dat „de feiten van het onderzoek” zijn terugkeer niet in de weg staan, kiest Van Leen er zelf voor de publieke omroep te verlaten.
Waarop deze gang van zaken is gebaseerd blijft onduidelijk, het onderzoeksrapport is niet openbaar gemaakt. Wat Van Leen niet zal hebben geholpen is dat velen in Hilversum hem zagen als een exponent van de oude werkcultuur en dat hij een moeizame relatie had met Leeflang. Hij wil zelf niet reageren en verwijst naar zijn persverklaring van november: „Het was geen eenvoudige keuze omdat de NPO en vooral ook mijn naaste collega’s mij zeer na aan het hart liggen. Maar de tijd schrijdt voort en ik kies er nu voor om mijn carrière elders te vervolgen.”
Grote schoonmaak
Eljon wil niet ingaan op specifieke personen (Van Leen werkte enkele jaren als directeur content voor SBS). Hij publiceerde vorig jaar samen met Bart in ’t Hout, voormalig algemeen directeur van SBS Broadcasting (het bedrijf achter SBS6, Net5 en Veronica), het bij vlagen onthullende boekje #MeToo bestond nog niet. Daarin beschrijven ze hoe het er achter de schermen aan toegaat in de omroepwereld – de leuke kanten, maar ook de ego’s en de misstanden – zonder namen te noemen. „Dat vonden we niet chic.”
In het boek zijn Eljon en In ’t Hout zeer kritisch op de wijze waarop, met name in Den Haag, gevolg is gegeven aan het rapport-Van Rijn. „Hoe kan, om eens een voorbeeld te noemen, de nodige cultuuromslag succesvol worden volbracht onder leiding van bestuurders die niet alleen verantwoordelijk waren voor alle misstanden, maar daarvan ook volledig op de hoogte waren?”, schrijven ze.
Ook Joop Daalmeijer, voormalig programmamaker, omroepdirecteur en voorzitter van de Raad voor Cultuur, vindt dat er bestuurlijk te weinig met het rapport-Van Rijn is gebeurd. „Alleen de raad van toezicht van de NTR is opgestapt”, zegt hij. „Maar dat had weinig te maken met het rapport van Rijn, en meer met algeheel bestuurlijk onvermogen. En Gerard Timmer is natuurlijk opgestapt bij de NOS, mede vanwege zijn voorgeschiedenis bij BNNVARA. Maar bij BNNVARA zelf, waar toch een hoop gebeurd is, zit iedereen nog gewoon op zijn stoel. Dat vind ik buitengewoon merkwaardig. Bestuurders moeten ook zelfreflectie hebben.”
Het probleem is, zegt Daalmeijer, dat Den Haag helemaal niets te zeggen heeft over de bestuurders en de raden van toezicht van omroepen. Dus moesten de omroepen zelf met een plan van aanpak komen. Bij de opstelling en de uitvoering daarvan spelen toezichthouders, zoals de raden van toezicht van de omroepen, een belangrijk rol. Dat vraagt om een pro-actieve houding, terwijl de raden van toezicht traditioneel juist op afstand staan en slechts een paar keer per jaar vergaderen met de directie. Ook op dit vlak is de ene omroep verder dan de andere. Sommige raden van toezicht stellen zich volgens regeringscommissaris Hamer pro-actief op, terwijl andere een „afwachtende houding” hebben en zelf ook „minder urgentie voelen bij het onderwerp”.
Wat niet helpt is dat de raden van toezicht van de omroepen grotendeels bestaan uit mensen zonder noemenswaardige praktijkervaring bij de publieke omroep. Vaak zijn het politici in de herfst van hun carrière. Het is een systeem van coöptatie, zegt Daalmeijer, waarbij de leden van de raad zelf nieuwe leden kiezen. „Als er een vacature is, dan gaan ze eerst te rade in hun eigen netwerk”, zegt Daalmeijer. „Het zijn erg gesloten circuits. En als je vier keer per jaar bijeen komt, dan kun je als raad van toezicht toch niet weten wat er in een organisatie speelt?”
Ruggengraat van paraffine
Waar dit toe kan leiden, bleek bij de rechtse omroep WNL, waar de raad van toezicht grotendeels uit VVD’ers bestaat. Toen 25 medewerkers, onder wie enkele presentatrices, WNL-baas Huisjes in het AD beschuldigden van wanbestuur, bleef de raad van toezicht aanvankelijk achter hem staan. Maar de kritiek die daarop volgde was zo groot, dat de raad zich genoodzaakt zag terug te krabbelen. Na een extern onderzoek concludeerde de raad dat Huisjes niet verder kon als hoofdredacteur, maar wel een tweede kans verdiende als bestuurder. Opnieuw was er intern verzet. Huisjes besloot een maand later alsnog te vertrekken bij WNL.
Eljon vindt het „heel raar” dat de raad van toezicht eerst achter Huisjes bleef staan, maar hem als een baksteen liet vallen toen de druk te groot werd. Aan dit soort „bestuurlijk opportunisme” heeft hij een bloedhekel. „Ik begrijp wel dat het zo werkt voor bestuurders, zegt hij. „Als er een artikel verschijnt in de media, dan is hun reflex al snel: we gaan de beklaagde niet beschermen want dan kunnen we zelf beschadigd raken. Maar als je vindt dat iemand onterecht wordt beschuldigd, dan moet je als bestuurder ook je rug recht houden. Een vriend van mij noemt dat ‘een ruggengraat van paraffine’.”
De aanstaande bezuinigingen op en hervorming van de publieke omroep dragen ook al niet bij aan een veilige werkomgeving. Het Mediapark is een verzameling koninkrijkjes en iedereen probeert nu zijn eigen territorium te beschermen. Het ontbreekt volgens critici vooral aan een gevoel van urgentie in Hilversum en Den Haag. Want de publieke omroep dreigt de strijd te verliezen van buitenlandse platformen zoals YouTube en Netflix. „De omroepen lopen Den Haag plat om te lobbyen voor hun voortbestaan, zeker nu er wordt nagedacht over een nieuw bestel”, zegt Daalmeijer. „Je struikelt over de omroepbestuurders, die allemaal vasthouden aan de beroemde externe pluriformiteit. Dat heb ik ook lang volgehouden, maar ik zie het niet meer. De identiteit van omroepen is zo verwaterd dat we ons de vraag moeten stellen of we nog met dit systeem door moeten gaan. Is het niet gewoon vastgelopen?”
Presentatorduo Jan-Willem Roodbeen en Jeroen Kijk hebben donderdagavond opnieuw de Gouden RadioRing gewonnen met hun programma Jan-Willem Start Op! Het BNNVARA-programma wordt elke maandag- tot vrijdagochtend uitgezonden op Radio 2 en begon in de zomer van 2018. Het programma won dezelfde prijs ook al in 2021.
Radio 2-dj Emmely de Wilt won donderdag de prijs voor „populairste presentator”. Ze presenteert het programma Het Oor Wil Ook Wat van omroep KRO-NCRV. Al drie keer eerder was de 38-jarige genomineerd voor de prijs. Het is het negentiende jaar dat de radioprijs wordt uitgereikt.
De award voor de beste zender ging naar Radio 538 en de „beste podcast was „populairste podcast” was die van Over Mijn Lijk, het programma waarin presentator Tim Hofman jongeren volgt die ongeneeslijk ziek zijn. Hofman stond op het podium met mensen die hij in de podcast heeft gesproken en bedankte ze voor hun openheid: „Ik heb veel van jullie gevraagd. We hebben het over de dood van je kind of je partner of je eigen aanstaande dood. En zij hebben het allemaal, allemaal op tafel gegooid.” Over Mijn Lijk, de podcast, wordt gemaakt door BNNVARA en NPO1.