Basisscholen in Amsterdam gaan stoppen met het inhuren van externe leerkrachten, zoals zzp’ers en uitzendkrachten. Dat meldt persbureau ANP. De scholen hebben afgesproken dat ze alleen nog gebruik gaan maken van meesters en juffen die vast in dienst zijn. Volgens de scholen, die zich hebben verenigd in het Breed Bestuurlijk Overleg (BBO), is dat beter voor de kwaliteit van de lessen.
Het besluit geldt voor alle openbare, bijzondere en speciale basisscholen in Amsterdam, Weesp, Diemen en Duivendrecht. De inhuur van externe leerkrachten zal niet direct stoppen, maar geleidelijk worden afgebouwd, zodat scholen de tijd hebben om aan te passen. Ingehuurde leerkrachten kunnen een vast dienstverband aangeboden krijgen.
De basisscholen in Amsterdam hebben samen meer dan 4.600 voltijdsbanen voor leerkrachten. Ongeveer 5 tot 10 procent daarvan wordt ingevuld door externe leerkrachten. Dat komt neer op zo’n 200 tot 500 banen. In wijken waar het lerarentekort groter is, ligt dat percentage nog hoger. Volgens de scholen hebben die ingehuurde leerkrachten minder binding met de school en andere leraren en nemen daardoor minder verantwoordelijkheden op zich.
Dit kost de scholen jaarlijks miljoenen euro’s, zeggen ze. „Elke euro die we besparen op externe inhuur, kunnen we steken in de ontwikkeling van ons eigen personeel. Met vaste teams ontstaat meer verbondenheid, kunnen we verantwoordelijkheden eerlijk verdelen en hebben kinderen vaker een vertrouwd gezicht voor de klas”, verklaart BBO-bestuurder Arie van Loon aan ANP.
Volgens de Amsterdamse wethouder Marjolein Moorman, die over onderwijs gaat, zal het besluit van de basisscholen voor „meer rust, kwaliteit en gelijke kansen” zorgen. Aan ANP laat ze weten „pal achter de koers” van de scholen te staan. „Ieder kind verdient een vertrouwd gezicht voor de klas en een leerkracht die verbonden is met de school”, aldus de wethouder.
‘Danoontje perzik”, zei mijn collega. We schrijven een jaar of zes geleden, in het Utrechtse restaurant waar ik destijds in de bediening werkte. Hij was verantwoordelijk voor de wijnkaart en organiseerde een proeverij voor het personeel, eigenlijk allemaal mensen die net als ik weinig tot niets van wijn wisten. Wel zo handig om een beetje te weten wat je verkoopt aan tafel.
Als student dronk ik liever bier. Dat is goedkoper. Consistenter ook. Het moet wel heel raar lopen wil een koud pilsje uit de tap niet lekker smaken. Dat is met wijn wel anders. Ik had wijn nog nooit heel lekker gevonden. Ook niet heel vies trouwens. Het smaakte vaak gewoon een beetje gemiddeld. Naar wijn.
Tot dat moment. Want verrek. Het smaakte inderdaad naar Danone. Naar perzik. Vol. Romig. Ik twijfel nu ik eraan terugdenk of het echt zo was. Misschien lag het niet zozeer aan de wijn als wel aan het feit dat ik het met zoveel aandacht dronk. Maar allemachtig, wat was het lekker.
Inmiddels besteed ik meer geld aan flessen dan bij mijn inkomen past. Het is iedere zomervakantie weer puzzelen hoeveel wijn ik tussen de kampeerspullen in de achterbak mee naar huis kan nemen. Desnoods vanuit Zuid-Frankrijk met een losse doos met flessen tussen de benen op de bijrijdersstoel, als ik weer eens te gulzig ben geweest. De auto zwaar op zijn assen. Ik bezit inmiddels meer wijn dan zinnig is in de beperkte ruimte van een stadsappartement. En misschien nog wel het belangrijkst: andere mensen krijgen de indruk dat ik er daadwerkelijk verstand van heb.
Ben ik nu een snob? Waar verandert liefhebberij in snobisme? En is er nog een weg terug?
Verfijnde smaak
Het woord snob heeft altijd een negatieve connotatie gehad. Het woord komt van het Latijnse ‘sine nobilitate’, dat op negentiende-eeuwse Engelse scholen werd gebruikt om leerlingen aan te duiden die geen adellijke titel bezaten. Destijds was de term dus vooral een middel van de hogere klassen om hun eigen positie te bestendigen. Tegenwoordig wordt het woord gebruikt om iemand aan te duiden die pretendeert een verfijnde (culinaire) smaak te hebben om zich te onderscheiden en superieur te lijken. De snob is een sociale stijger, wil doordringen tot hogere kringen.
Illustratie Sara-Noor ten Cate
Daarvoor is het relatief onbelangrijk hoe veel of weinig je over een onderwerp weet. Waar het om gaat, is hoe je met die kennis omspringt. Een snob is niet zozeer iets wat je bent, het is meer iets wat je uitstraalt.
Wijn is daarom een perfect snobistisch thema. Wijn consumeren hangt immers aan elkaar van gebruiken en gebaren. Vooral het restaurant, het liefst met uitgebreide wijnkaart en stijve klassieke bediening, vormt een uitstekend theater om de snob uit te hangen.
Verder nog opvallend, maar helaas moeilijk wetenschappelijk te staven: het lijkt erop dat vooral mannen snobs zijn. Het zijn de in lycra gestoken vaders met bierbuik die per se een carbon fietsframe willen omdat dat een paar honderd gram lichter is. Het zijn de amateurgitaristen die vier ruggen voor een gitaar neerleggen omdat B.B. King ook op zo’n model speelde, maar er nauwelijks een noot op kunnen spelen. Ik zal in de rest van dit artikel naar de snob verwijzen als een ‘hij’.
ABC’ers
Er zijn wijnliefhebbers die zweren bij wijn uit één bepaalde streek of druif. Of bij het juist vermijden van een type druif of streek (in mijn tijd in de horeca trof ik veel ABC’ers: anything but chardonnay). De types die neerkijken op flessen met een schroefdop. De types die álle natuurwijn vies vinden, of juist uitsluitend natuurwijn drinken.
Wijnplatform Wine Folly vroeg lezers ooit om hun meest irritante ervaringen met wijnsnobs te delen. De reacties waren even hilarisch als tenenkrommend. Mensen die tijdens een proeverij stennis trappen omdat er iemand aftershave draagt. Een stel dat zijn eigen fles wijn meeneemt naar een bruiloft en die met niemand deelt. Of, naar mijn mening het ergste voorbeeld: een groep mannen die een fles Krug-champagne van een paar honderd euro bestelt om die vervolgens als asbak te gebruiken.
Illustratie Sara-Noor ten Cate
Zoals de auteur van het artikel concludeert: snobisme komt vaak voort uit onwetendheid. De snob dénkt te weten hoe het zit. Maar hij beantwoordt liever dan dat hij doorvraagt. De Amerikaanse psychologen David Dunning en Justin Kruger onderzochten eind jaren negentig die discrepantie tussen zelfverzekerdheid en expertise. Hun bevinding: het zijn vaak de mensen met relatief weinig kennis over een onderwerp die zichzelf overschatten. Ook snobs zijn perfect in hun model (zie hieronder) te vangen. De grote paradox: wie écht veel weet, weet ook hoeveel hij nog niet weet.
Let wel: dat betekent niet dat er geen expertise mogelijk is. Er zijn ook over wijn heus wel zinnige uitspraken te doen, ballonnen die over het algemeen opgaan. Die bevatten alleen zelden de woorden ‘alle’, ‘geen’, ‘altijd’ of ‘nooit’.
Bewerking NRC/Sara-Noor ten Cate
Enthousiasme als wapen
Goed, en ik dan? Ik rol in rap tempo naar beneden van de piek in de grafiek. De afgelopen maanden verdiepte ik me nog intensiever in wijn voor de NRC Masterclass Wijn drinken voor beginners, waarin ik de poeha rond wijn ontleed en je een weerwoord aan de wijnsnobs leer geven. Gaandeweg leerde ik mijn eigen snobistische trekjes kennen, maar besefte ik vooral hoe weinig ik uiteindelijk weet. Ik ben, kortom, nog niet verloren.
De ultieme wapens tegen snobisme bleken enthousiasme en nieuwsgierigheid. Wie écht ergens enthousiast over is, kan eigenlijk per definitie geen snob meer zijn. Een snob is te cool voor enthousiasme. Te hooghartig. Weet daar zogenaamd te veel voor. Nieuwsgierig is hij al helemaal niet, dat zou zijn act van alwetendheid ondermijnen.
Snobisme is een doodlopende steeg. Uiteindelijk botst de snob altijd op de eigen vastgeroeste overtuigingen. Wie zichzelf eenmaal heeft overtuigd dat in Zuid-Italië alleen maar bocht wordt gemaakt, zal niet snel geneigd zijn zichzelf van het tegendeel te overtuigen. Voor een snob hangt zijn imago zelfs aan zulke uitspraken.
Illustratie Sara-Noor ten Cate
Het goede nieuws is dat snobisme geen eenrichtingsweg is. Je kunt er nog uit. Voor wie geen wijnsnob wil worden is mijn advies simpel. Drink met open vizier. Bevraag je eigen voorkeuren. Laat je niet afschrikken door mensen die (doen alsof ze) meer weten dan jij. Wijn drinken is geen quiz, er bestaan geen foute antwoorden. Behalve je wijn met ijsklontjes drinken natuurlijk. Dat kan echt niet.
Na de onstuimige editie van vorig jaar, met de diskwalificatie van Joost Klein en heftige politieke protesten, wil het Eurovisie Songfestival dit jaar vooral een vrolijk popcultureel festijn zijn en landen bij elkaar brengen met een groots muzikaal spektakel. Maar gaat dat dit jaar lukken?
De 69ste editie speelt zich af in het land waar het in 1956 begon: Zwitserland. Toen was het allemaal nog een stuk kleinschaliger, tegenwoordig is het een internationaal mega-evenement met twee halve finales en een grote finale, ditmaal in de St. Jakobshalle in Bazel. Vorig jaar keken er volgens organisator de European Broadcast Union (EBU) 163 miljoen mensen via de televisie. En ook op sociale media volgen miljoenen mensen het evenement.
Intieme performance
De 21-jarige Nederlandse deelnemer Claude (spreek uit als het Engelse ‘cloud’) staat deze dinsdag in de eerste halve finale met zijn Frans-Engelstalige liedje ‘C’est La Vie’. Maandagmiddag kon de aanwezige pers, waaronder NRC, in Bazel tijdens de generale repetitie zijn Songfestival-optreden voor het eerst in zijn geheel zien. Tussen de vele doldwaze en hyperactieve acts, kiest Claude zeker aan het begin voor een minimale aanpak, net zoals het lied ook rustig begint.
De zanger zit dicht op de camera, die uiteindelijk om hem heen begint te draaien. Daarna voegen twee dansers en drie violisten zich bij de act. Ze staan samen in een kring, terwijl de camera om hem heen draait. De uitsmijter van het optreden is het moment dat Claude een jonge versie van zichzelf in de spiegel ziet, gespeeld door de jongen die ook in de clip van het nummer te zien was. Dat deel is vooraf opgenomen, omdat er geen jonge kinderen op het podium van het Songfestival mogen. Opvallend aan de regie is dat er gekozen is voor een lang shot, vrijwel zonder knip. Vanuit de zaal was de impact van de performance nog lastig in te schatten, Claude richt zich voor een belangrijk deel op de kijkers thuis. Dat er nog enige nervositeit in zijn stem merkbaar was, is wel duidelijk.
Bij de concurrentie in de halve finale zit ook de favoriet: de Zweedse inzending Kaj. Dat komische trio brengt een aanstekelijke ode aan de sauna, inclusief dansers met handdoekjes om. Ook tijdens de repetitie blijkt dit de act to beat.
Opgewekt en energie
De weg naar het Songfestival is een aaneenschakeling van pr-momenten, ook voor Claude: eerst de bekendmaking van de artiest, later de presentatie van het liedje, gevolgd door een ‘outfit-reveal’ (de kleur: bordeauxrood) en veel meer. Met de Nederlandse deelnemer van dit jaar lijkt vrijwel alles volgens het plan van omroep AVROTROS te verlopen. Iets waar ongetwijfeld behoefte aan was na het chaotische jaar met Joost Klein, die in Malmö werd gediskwalificeerd omdat hij na een repetitie een dreigende beweging naar een cameravrouw zou hebben gemaakt. Zij filmde Klein tegen diens uitdrukkelijke verzoek, meldde AVROTROS. Met zijn opgewekte en energieke houding moet de 21-jarige Claude Kiambe de pijn van vorig jaar doen vergeten. Hij draagt tijdens zijn publieke optredens met zichtbaar plezier bij aan de opgewekte stemming die de Songfestival-organisatie graag ziet.
Toch was er ook ditmaal een kleine kink in de kabel. ‘C’est La Vie’ lekte een dag voor de geplande officiële lancering online al uit. Dat was „gewoon klote”, vertelde de zanger tijdens de presentatie van het nummer en de bijbehorende videoclip een dag later, op 27 februari. Hij was zichtbaar emotioneel toen het nummer gespeeld werd in een bioscoopzaal vol met journalisten, artiesten en familie. „Op een gegeven moment dacht ik ook: dit is ook precies waar ik over zing. C’est la vie, die dingen gebeurden nou eenmaal. Je moet er het positieve uit kunnen halen. Er zijn ergere dingen.”
Het nummer is een eerbetoon aan zijn moeder, die ook aanwezig is in Bazel. Claude kwam op negenjarige leeftijd uit Congo naar Nederland, samen met zijn moeder, broers en zussen. In februari vertelde hij over zijn eerste Songfestival-herinnering. „Het was het jaar van Conchita Wurst. We stonden te kijken voor de tv en we dachten: wat is dit? Wat gaaf en wat cool dat het gewoon allemaal zo anders is.”
Claude bewoog daarna met ogenschijnlijk gemak langs de aanwezige camera’s om te vertellen over zijn Songfestival-avontuur. De verdere aanloop verliep daarna verder zonder zichtbare problemen. Het nummer werd goed ontvangen en bij de gokkantoren staat hij momenteel op een zevende plaats. De halve finale, waar hij als dertiende aan de beurt is, komt hij dus vrijwel zeker door, ondanks enige wankeling die in de repetitie nog te merken was.
Maar, zoals hij zelf zingt, het kan alle kanten op in het leven: „It goes up, it goes down.”
Beeld EBU
Aanpassingen, veiligheid en Israël
Of Nederland überhaupt mee zou doen aan het Songfestival, was nog een aantal maanden de vraag. AVROTROS was boos over de in veler ogen onterechte diskwalificatie van Joost Klein door de EBU. Ook andere landen waren ontevreden: er kwamen dertien klachten van vier deelnemende landen over een onveilige werksfeer op het festival. De EBU heeft daarom maatregelen genomen. Zo komt er achter de schermen een zone waarin niet gefilmd mag worden. Daarnaast krijgen artiesten de mogelijkheid voor besloten repetities, zonder publiek of camera’s, en wordt er meer rust ingebouwd in de schema’s. Bij een veiligheidsmanager kunnen artiesten klagen over incidenten. Ook is een gedragscode en zorgplichtprotocol.
Toch zullen er ook dit jaar nog veel spanningen zijn, mede vanwege de zeer beladen deelname van Israël. Tegenstanders van de oorlog in Gaza vinden dat Israël niet mee zou mogen doen. De deelname van het land leverde vorig jaar al veel protest op, met betogingen in de stad, een verhoogd dreigingsniveau en boegeroep in de zaal, dat in de tv-uitzending niet te horen was.
De spanning is deze keer zo mogelijk nog hoger. Israël stuurt zangeres Yuval Raphael, een overlevende van de Hamas-aanval van 7 oktober 2023. Afgelopen week riepen meer dan zeventig ex-deelnemers op tot uitsluiting van Israël. Onder hen de Portugese Salvador Sobral, de winnaar van het Songfestival 2017. De brief, waar geen Nederlandse ondertekenaar bij stond, werd gepubliceerd door Artists for Palestine UK en stelt dat „door de vertegenwoordiging van de Israëlische staat een podium te blijven geven, de EBU haar misdaden normaliseert en witwast”. De brief beschuldigt de EBU van dubbele standaarden. Zo werd Rusland in 2022 uitgesloten na de Russische inval in Oekraïne.
Verschillende publieke omroepen willen op zijn minst een debat over de deelname van Israël. De publieke omroepen van Spanje, IJsland en Ierland eisen vooralsnog niet dat het land wordt uitgesloten, maar willen het gesprek over de deelname wel voeren.
De Britse Songfestivaldirecteur Martin Green reageerde met een verklaring. Hierin zegt hij „de bezorgdheid en diepgewortelde meningen over het huidige conflict in het Midden-Oosten te begrijpen”. En: „De EBU is niet immuun voor wereldwijde gebeurtenissen, maar samen met onze leden is het onze rol om ervoor te zorgen dat het festival – in de kern – een universeel evenement blijft dat verbindingen, diversiteit en inclusie bevordert door middel van muziek”.
Vlaggen
Kritiek is er ook op het nieuwe vlaggenbeleid van de EBU. De organisatie maakte onlangs bekend dat deelnemende artiesten op het podium en in de greenroom alleen met de vlag van hun eigen land mogen zwaaien. Andere vlaggen, zoals de pridevlag of Palestijnse vlaggen, worden gezien als ‘politiek statement’ en zijn daarom verboden.
Fans in de zaal mogen wel met allerlei vlaggen zwaaien, mits binnen de Zwitserse wet toegestaan. Het besluit kwam de organisatie op veel kritiek te staan. De Nederlandse lhbti-belangenorganisatie COC noemde het feit dat artiesten geen pridevlag mogen tonen „diep triest”. AVROTROS heeft een gesprek gevoerd met COC en daarna met de EBU over het verbod, maar zei zich in elk geval deze keer te schikken naar het beleid. „We betreuren dat ook symbolen die verbonden zijn aan inclusiviteit en vrijheid van expressie, zoals de regenboogvlag, nu onderdeel zijn geworden van deze maatregel. Tegelijkertijd begrijpen we de afweging om tijdens deze specifieke momenten de focus op de landenpresentatie te houden, in lijn met het karakter van dit muziekfestival.”
Het COC heeft bezoekers van het Songfestival opgeroepen om regenboogvlaggen mee te nemen.
Eurovisie Songfestival 2025. Eerste halve finale: dinsdag. Tweede halve finale: donderdag. Op tv: NPO1, 21.00 uur. Finale: zaterdag. Op tv: NPO1, 20.25 uur.
In de statige Burgerzaal van het gemeentehuis in Enschede ziet burgemeester Roelof Bleker op maandagavond 3 februari 2025 hoe verdriet en woede om voorrang vechten bij een presentatie over de vuurwerkramp bij SE Fireworks. Dat verrast hem niet meer: het mag dan 25 jaar geleden zijn, veel mensen zijn getroffen of kennen iemand die slachtoffer is.
Op 13 mei 2000 hoorde Bleker in zijn woning in Enschede de drie explosies die de wijk Roombeek met de grond gelijk maakten. Die zonnige voorjaarsdag verloren 1.250 mensen hun huis, raakten 947 mensen gewond en vielen er 23 doden, onder wie vier brandweerlieden.
Als lid van de gemeenteraad van Enschede voor de PvdA werd hij direct geconfronteerd met het leed van de slachtoffers. Voor de wederopbouw van Roombeek, waar hij als wethouder stedelijke ontwikkeling intensief bij betrokken was, had hij veel contact met de bewoners.
Roelof Bleker weet dus wat hij kan verwachten als op die avond in februari de resultaten van een omvangrijk onderzoeksrapport over de ramp worden gepresenteerd. De emoties liggen in Enschede maar net onder het oppervlak en bij sommigen is het wantrouwen jegens de overheid groot.
Hoe komt dat? Wat zijn de lessen van de vuurwerkramp in Enschede? En waarom worden sommigen daarvan nog altijd niet serieus genomen?
Volgens de regels opgeslagen vuurwerk in woonwijken kan een zware explosie veroorzaken
Welke rol had de rijksoverheid?
De presentatie in de Burgerzaal wordt afgetrapt door René Torenvlied, hoogleraar bestuurskunde aan de Universiteit Twente en Matthijs Moorkamp van de Radboud Universiteit Nijmegen. Torenvlied is voorzitter van de commissie die in opdracht van de Tweede Kamer vanaf 2022 nieuw onderzoek heeft gedaan naar de ramp.
De Kamer wilde dat de commissie Torenvlied en zijn team specifiek zouden kijken naar de rol van de rijksoverheid bij de ramp in Enschede. En met name naar de vraag wat er was geleerd van een eerdere vuurwerkramp: in Culemborg in 1991. Vandaar de titel van hun rapport: Leren van twee vuurwerkrampen.
Naast die vragen over het verleden leven er bij de Kamer zorgen over het heden. Bijvoorbeeld over de veiligheid van de opslag van vuurwerk in woonwijken en, nog zo’n gevoelig onderwerp, over de instructies voor de brandweer bij bestrijding van vuurwerkbranden.
Ook Torenvlied heeft inmiddels ervaring met de hevige emoties die het vuurwerkdossier oproept in Enschede. Wat niet helpt is dat zijn commissie geen antwoord heeft gegeven op die ene, ultieme vraag: hoe is de brand bij SE Fireworks ontstaan?
Het raadsel over ‘het eerste vlammetje’ is een belangrijke bron van twijfel en wantrouwen. Na al het feitenonderzoek dat al gedaan is, verwachtte Torenvlied niet dat hij die vraag zou kunnen beantwoorden. Dat was zijn opdracht ook niet.
Maar dat doet aan het sentiment in Enschede niets af, blijkt tijdens de presentatie. „Hoe kan ik verder, als de waarheid wordt verzwegen?”, vraagt Mathilde van der Molen retorisch tijdens de bijeenkomst. Haar man is een van de brandweerlieden die 25 jaar geleden stierf bij de explosies in Enschede. Zonder antwoorden kan ze haar verlies niet echt verwerken.
Een gewaarschuwd man
René Torenvlied grijpt in een vergaderzaal van de Universiteit Twente af en toe nog terug naar zijn lijvige rapport als hij vertelt over zijn onderzoek en de vragen die daarover nog altijd leven. Hij was een gewaarschuwd man toen hij er aan begon: bij een groep direct of indirect betrokkenen roept iedere actie van de overheid bij voorbaat weerstand op. „Ook als je onafhankelijk onderzoek doet in opdracht van de volksvertegenwoordiging”, zegt Torenvlied.
De harde conclusies over de overheid doen daar niets aan af. Zo stelt Torenvlied dat „de onveilige vuurwerkopslag in Nederland rond 2000” is ontstaan door slechte afstemming tussen de rijksoverheid en gemeenten die betrokken waren bij de vergunningverlening en vuurwerkbedrijven en het toezicht daarop.
Ook blijkt uit het onderzoek van Torenvlied dat het ministerie van Verkeer en Waterstaat en dat van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer voor de ramp in Enschede jarenlang ruzie maakten. Dat conflict ging over de regels voor opslag van professioneel vuurwerk door vuurwerkleveranciers. Het gevolg was dat er ten tijde van de vuurwerkramp in Enschede geen richtlijnen waren „die de omgang met, en opslag van, professioneel vuurwerk reguleerde[n]”.
Die conclusies voeden het wantrouwen tegen de overheid. „De reactie is: ‘zie je wel, ze houden informatie achter”, zegt Torenvlied. „Het gekke is dat dat wantrouwen zich vervolgens ook tegen ons richt. Ook wij worden, ten onrechte, gezien als een verlengstuk van de overheid omdat wij geen antwoord hebben op die ene ultieme vraag: de oorzaak van de ramp bij SE Fireworks.”
Campagne
Het leidde in Enschede tot een strijd over het rapport van Torenvlied, dat eind 2023 al werd aangeboden aan de Tweede Kamer. Het is de reden dat het ruim een jaar heeft geduurd voordat Torenvlied zijn bevindingen kon presenteren in Enschede.
Die vertraging werd mede veroorzaakt door een van de hoofdpersonen in dit dossier: Rudi Bakker, voormalig eigenaar van SE Fireworks. Hij diende een klacht in bij de universiteit omdat het onderzoek niet aan de ethische standaard zou voldoen. Die klacht werd afgewezen en ook een poging om via de rechter presentatie van het rapport tegen te houden, slaagde niet.
Het past bij de strijd voor eerherstel die Bakker voert na zijn onherroepelijke veroordeling tot één jaar cel voor dood door schuld in 2003. Zo grijpt hij in 2018 een rapport van Europarlementariër Paul van Buitenen aan voor een herzieningsverzoek bij de Hoge Raad. Dat werd afgewezen.
Vuurwerkopslag in woonwijken
Het rapport van Van Buitenen was voor de Tweede Kamer wel reden om Torenvlied te vragen nieuw onderzoek te doen. Naast de rol van de rijksoverheid bij de vuurwerkrampen in Culemborg en Enschede, leven er bij de Kamer ook vragen over vuurwerkopslag. Is dat wel veilig voor de mensen die daarbij in de buurt wonen? En hoe zit het met de veiligheid van brandweerlieden die een vuurwerkbrand moeten blussen?
De antwoorden van Torenvlied en zijn team op die vragen zijn glashelder: nee, het is nog altijd niet veilig. Het is een van de paradoxen van de vuurwerkramp. De regels voor de opslag van ‘zwaar’ professioneel vuurwerk zijn sindsdien zo streng dat dit uit Nederland is verdwenen. Dat vuurwerk ligt nu in oude bunkers in Duitsland en België.
De regels voor opslag van ‘licht’ consumentenvuurwerk zijn na de ramp in Enschede juist minder streng geworden
De regels voor opslag van ‘licht’ consumentenvuurwerk zijn na de ramp in Enschede juist minder streng geworden. Zo bestaat hiervoor wel een meldplicht maar geen vergunningplicht. De gedachte is dat deze categorie vuurwerk niet massa-explosief is, en bij een brand niet in één keer ontploft, zoals het vuurwerk bij SE Fireworks. Vandaar dat de opslag van maximaal 10.000 kilo consumentenvuurwerk nog altijd is toegestaan in woonwijken.
Onder dat beleid zitten aannames die volgens Torenvlied niet altijd kloppen. „Zogeheten licht vuurwerk is gevaarlijker dan werd aangenomen. Dat heeft te maken met een paar complexe technische kwesties. Zo kan de manier waarop vuurwerk is verpakt grote gevolgen hebben. En de classificatie van vuurwerk – er zijn vier categorieën van licht tot zwaar – is niet altijd betrouwbaar.
Het maakt controle in de praktijk heel moeilijk, stelt Torenvlied. Dat komt volgens de hoogleraar bestuurskunde omdat regels worden aangepast of niet eenduidig worden geïnterpreteerd.
Daarnaast gedraagt vuurwerk zich bij brand niet altijd voorspelbaar, aldus Torenvlied. „Dat betekent dat consumentenvuurwerk zich wel ‘massa-explosief’ kan gedragen. Dat wil zeggen dat volgens de regels opgeslagen vuurwerk een zware explosie kan veroorzaken omdat het in één keer ontploft.”
Die conclusie heeft verstrekkende gevolgen, gezien de ramp in Enschede: in circa vierhonderd woonwijken in heel Nederland wordt consumentenvuurwerk met instemming van de overheid opgeslagen.
Bestuurlijke tweespalt
In reactie op de conclusies van Torenvlied heeft het kabinet de regels voor de verpakking van consumentenvuurwerk in 2024 aangepast. In overleg met de vuurwerkbranche worden bepaalde verpakkingsmethoden uitgefaseerd.
Daarnaast wordt in opdracht van staatssecretaris Chris Jansen (Infrastructuur en Waterstaat, PVV) nader onderzoek gedaan naar het onvoorspelbare gedrag van consumentenvuurwerk. Maar volgens het Veiligheidsberaad, dat spreekt namens de 25 veiligheidsregio’s in Nederland, is dat allemaal niet genoeg.
Zo circuleert er nog tot de zomer van dit jaar consumentenvuurwerk in onveilige verpakkingen. Ook blijkt er een fout te zitten in de Omgevingswet waardoor er ook zwaarder, professioneel vuurwerk in woonwijken mag worden opgeslagen.
Die conclusie heeft grote gevolgen voor de instructie voor brandweerlieden die een vuurwerkbrand moeten blussen. Omdat ook consumentenvuurwerk massa-explosief kan zijn, lopen brandweerlieden grote risico’s bij het blussen. Daarom is de instructie na het rapport van Torenvlied aangepast. „ Het is veilig of het is niet veilig”, zo stelt het Veiligheidsberaad. „Voor de brandweer kan daar geen licht tussen zitten.”
Betonplaten die onder de vuurwerkcontainers van SE Fireworks lagen zijn nog steeds te zien aan de Tollensstraat.
Foto Eric Brinkhorst
Dat betekent dat brandweerlieden, vanwege het aannemelijke risico op een zware ontploffing, afstand moeten houden bij het blussen van een brand bij een locatie waar consumentenvuurwerk is opgeslagen. Veel meer dan de wijk ontruimen kunnen ze in zo’n situatie formeel niet doen.
Maar dat levert volgens het Veiligheidsberaad een duivels dilemma op voor brandweercommandanten. „Tijdens een brand bij een vuurwerkopslag kan de noodzaak ontstaan – mede onder druk van het publiek – om met gevaar voor eigen leven toch dit gebied in te gaan om mensen te redden.”
Omdat er nog onderzoek loopt, wil het kabinet op dit moment niet overgaan, op het verzoek van het Veiligheidsberaad, tot een verbod voor de opslag van consumentenvuurwerk in woonwijken. En die weigering is voor burgemeester Roelof Bleker van de gemeente Enschede weer reden geweest om in de pen te klimmen.
Dat vuurwerk is veel gevaarlijker dan we altijd dachten
Na de presentatie van Torenvlied in Enschede heeft Bleker het kabinet per brief gevraagd maatregelen in te voeren „die veilige opslag van (consumenten)vuurwerk garanderen”. De nieuwe blusinstructie voor de brandweer vindt Bleker niet realistisch, „gezien de geschiedenis van de stad Enschede”. Bij een brand in een woonwijk „verwachten mensen dat de brandweer handelt”.
Hij bepleit een aanpassing van de Omgevingswet, waarin opslag van vuurwerk kan worden geregeld. Maar dat zal er wel niet van komen nu er in de Tweede Kamer een meerderheid is voor een algemeen vuurwerkverbod, denkt Bleker. „Ik verwacht dat daarmee de noodzaak tot regulering van de vuurwerkopslag in woonwijken verdwijnt.”
Hoogleraar Torenvlied denkt dat de praktische invoering van een vuurwerkverbod nog wel twee jaar kan gaan duren. Tot die tijd accepteert Nederland volgens Torenvlied, ondanks al het onderzoek naar de vuurwerkramp bij SE Fireworks, dus het reële risico van een vuurwerkexplosie in een woonwijk: „Dat vuurwerk is veel gevaarlijker dan we altijd dachten.”
Lees ook
Zijn beelden van de vuurwerkramp gingen de wereld over. Als burgemeester zegt hij: wees voorbereid op rampen