In de Verenigde Staten worden twee overlijdens in verband gebracht met een falend medisch hartkastje van Philips. Dat meldt het Eindhovens Dagbladna een melding van de Amerikaanse toezichthouder FDA, die de zwaarste veiligheidsmelding heeft afgegeven. Bij 109 andere letselgevallen zou het ook mis zijn gegaan, zonder dodelijke afloop. Volgens Philips waren er in die gevallen wel problemen met de kastjes, maar leidde dat niet tot schade voor de patiënten.
Een Philips-woordvoerder bevestigt na berichtgeving van het Eindhovens Dagblad tegenover persbureau ANP dat de overlijdens „mogelijk een link hebben” met het apparaat. Het gaat om zogenoemde MCOT-pleisters die hartgegevens verzamelen, waardoor patiënten niet ter controle in het ziekenhuis hoeven te blijven. Door een softwareprobleem werden die hartgegevens niet doorgestuurd naar behandelend artsen van de patiënten, waardoor hartfalen niet op tijd werd gesignaleerd.
De pleisters worden in Europa niet verkocht. In de VS zijn er ongeveer 130.000 MCOT-pleisters in omloop bij meer dan 41.000 klanten. Volgens Philips is het softwareprobleem inmiddels verholpen en werken de apparaten weer naar behoren.
Philips onder vuur
Het is niet het eerste incident met falende Philips-apparatuur. Al jaren spelen er grote problemen met slaapapneu-apparaten voor thuisgebruik, die in 2021 leidden tot het terugroepen van miljoenen van die apparaten. Vorig jaar schikte het Eindhovense bedrijf voor 1,1 miljard dollar aan schadeclaims van 60.000 patiënten. Zij claimden astma en zelfs kanker te hebben gekregen van de apparaten, waarvan de isolerende schuimlaag losliet.
Rapporten en alarmerende onderzoeken in die kwestie, probeerde het bedrijf te verdoezelen, ontdekte NRC in oktober vorig jaar.
Lees ook
‘Philips negeerde verontrustende rapporten over apneu-apparaten’
De halsslagader dichtknijpen zodat de hersenen geen zuurstof krijgen en dan nét voor het flauwvallen loslaten. Je kunt zoiets bij jezelf doen of bij een ander en het zou kortstondig een high gevoel geven. Onder kinderen heet het ‘stik-‘ of ‘wurgspel’, maar een ‘spelletje’ is het allerminst. Omdat je al na een paar seconde de kans loopt op hersenbeschadiging en, erger, overlijden.
„Diep geschokt en zeer aangedaan” meldde het Anna van Rijn College in Nieuwegein deze week dat een van zijn leerlingen was overleden. Een jongen uit 3vwo. Over de oorzaak schreef de school in een brief aan ouders en verzorgers dat het „bleek te gaan om een zogenaamde ‘choking game’ waarover diverse filmpjes circuleren op social media”. De ouders van de leerling vonden het volgens de school belangrijk dit bekend te maken om anderen „te waarschuwen en aandacht te vragen voor de levensgevaarlijke risico’s van deze of vergelijkbare challenges”.
De afgelopen jaren zijn meerdere jongeren in Nederland op deze wijze om het leven gekomen. In 2017 overkwam het een 16-jarige jongen uit Arkel. Tim Reijnders. De ouders troffen hem thuis aan met een knoop om zijn nek, terwijl hij volgens hen niet suïcidaal was. Uitgegleden, bewusteloos geraakt en overleden, bleek uit het filmpje dat hij er zelf met zijn mobiel van had gemaakt. Eerder die avond had hij op Youtube nog instructiefilmpjes bekeken.
Een jaar later overleed in Den Haag een 15-jarige jongen als gevolg van een soortgelijke ‘choking challenge’. En in 2022 waarschuwde het Openbaar Ministerie in Amsterdam voor de gevaren nadat een 15-jarige was aangehouden die vier scholieren in een wurggreep had genomen, die daarop kort hun bewustzijn verloren. „Het verwurgen van iemand zien wij niet als een spelletje, maar als een misdrijf.”
In een kramp schieten
En wie weet, zegt directeur Justine Pardoen van Bureau Jeugd & Media, zijn er wel meer jongeren aan zo’n stikspel overleden maar gelden die als ‘onbegrepen suïcide’. Des te belangrijker, zegt ze, dat de ouders van de leerling in Nieuwegein aandacht hebben gevraagd voor de rol van sociale media bij zulke ‘challenges’. Want zonder tragische aanleiding vindt de samenleving het moeilijk om over deze ‘spelletjes’ te praten. „School, docenten, ouders: iedereen schiet al snel in een soort kramp. Angstig om kopieergedrag te stimuleren.”
Terwijl, zulke challenges zijn volgens Pardoen „een vast onderdeel” van de online jeugdcultuur geworden. Het begon ooit – in 2005 – met ‘happy slapping’: zomaar iemand op straat een klap geven en dat filmen met je mobiel. Jongeren stuurden de filmpjes door en moedigden elkaar aan het na te doen, soms tegen betaling. En inmiddels weet een groot deel van de jongeren ook wat een ‘deodorant challenge’ is: op de huid net zo lang deo spuiten tot een brandwond ontstaat. Of een ‘cinnamon challenge’: een volle lepel kaneel in je mond proberen weg te werken zonder drinken.
Van alle tijden
En dus een ‘choking game’. Het ‘stikspel’ is overigens van alle tijden, benadrukt Pardoen, alleen komen jongeren nu eerder – sommigen al op hun tiende – in aanraking met content die niet bij hun leeftijd past. Dankzij sociale media.
De dood van Tim Reijnders in 2017 heeft wel wat veranderd. Het gespreksonderwerp is minder een taboe sinds Stichting T.I.M (Tegen Internet Misstanden), opgericht door zijn ouders, er voorlichting over geeft. En ook Bureau Jeugd & Media, van Pardoen, vertelt erover. En toch blijft de online leefwereld van jongeren een heikel onderwerp, merkt ze ook. Omdat zowel ouders als docenten vaak niet goed weten hóé ze erover moeten spreken. En ook omdat veel volwassenen – zelf net zo goed verslaafd aan hun mobiel – zo’n negatief beeld hebben van de online leefwereld van hun kind, dat ze het er niet eens over wíllen hebben. „Goh, zit je nou alweer op ding? Veel verder komen ouders vaak niet. Terwijl, ga er eens gezellig naast zitten. Vraag wat je kind online leuk vindt om te doen. Wat ze daarbij voelen. Want nu kijken we ervan weg en blijven we elke keer verbaasd als we horen over de risico’s.”
Brian Priske ondergaat de vragen stoïcijns, woensdagavond laat in de Kuip. Bayern München is net met 3-0 verslagen door Feyenoord. Een ongekend resultaat, waarmee plaatsing voor de tussenronde van de Champions League zeker is. Maar dat lijkt bijzaak in de perszaal. Het gaat vooral over de positie van Feyenoord-coach Priske, nadat zo’n vijf uur voor de wedstrijd via het Deense voetbalblad Tipsbladetwas uitgelekt dat de clubleiding van plan is hem na het duel te ontslaan.
Wat opvalt is de berusting bij Priske. De houding van de 47-jarige Deen, sinds juni 2024 coach van Feyenoord, is lastig te plaatsen. Is dit zijn beschaafde kant, waarmee hij de reputatie van gentleman heeft verworven? Of legt hij zich al neer bij een gedwongen vertrek? De trainer zegt „respect” te hebben voor een mogelijk ontslag. „Als iemand over mij beslist, dan is het zo.”
Het vertrek van Priske staat in die uren vrijwel vast, nadat ook De Telegraaf woensdagavond had gemeld dat Bayern-thuis zijn „laatste duel” is. Zijn opvolger, Sjachtar Donetsk-coach Marino Pusic, zou al in beeld zijn. Vrijwel alle media hinten op het ontslag. „Priske gaat eruit met een knal”, koptVoetbal International na de spectaculaire zege.
Zo’n twintig uur later, donderdagavond 20.00 uur, ziet Feyenoord zich gedwongen een verklaring te sturen naar journalisten. „Hoewel ik er geen gewoonte van wil maken om te reageren op verhalen en geruchten”, stelt clubdirecteur Dennis te Kloese „wil ik graag bevestigen dat Brian de hoofdtrainer is van Feyenoord.”
Hoe belandde clubleiding en coach in deze merkwaardige, chaotische situatie? Wat zegt het over het functioneren van directeur Te Kloese? En hoe gaat Feyenoord verder met de beschadigde trainer Priske?
‘Niet over één nacht ijs’
Ze hebben er „vele maanden” voor uitgetrokken. Een opvolger voor Arne Slot, de coach die na drie succesvolle seizoenen bij Feyenoord naar Liverpool FC vertrekt. Er is tijd. Eind april 2024 is intern al bekend dat Slot de stap maakt, twee maanden voor de voorbereiding op het nieuwe seizoen begint. „In de zoektocht naar een nieuwe trainer zijn we bepaald niet over één nacht ijs gegaan”, zegt Te Kloese half juni in een persbericht waarin de nieuwe coach wordt gepresenteerd.
Meerdere trainers zijn „intensief” gevolgd. Het opvolgen van Slot, een van de beste Nederlandse trainers in decennia, is niet eenvoudig. Op technisch vlak was hij in bijna alles bepalend. Het is aan Te Kloese om die overgang goed te leiden. Het is voor het eerst dat hij een hoofdtrainer zoekt bij Feyenoord. Slot werd binnengehaald door technisch directeur Frank Arnesen, die in 2022 vertrok. Te Kloese is sindsdien zowel technisch als algemeen directeur. Een ongebruikelijke dubbelrol. Nu Slot weg is, wordt er nadrukkelijker naar hem gekeken voor het technisch beleid
Te Kloese komt uit bij Brian Priske. Een vriendelijke Deense oud-prof die net voor het tweede jaar op rij landskampioen is geworden met Sparta Praag. Hij maakt spelers „beter”, staat voor „aanvallend” voetbal en behaalt daarmee ook „resultaten”, zegt Te Kloese. Hem losweken bij Sparta Praag is niet eenvoudig, Feyenoord betaalt volgens een Deens medium een afkoopsom van 1,7 miljoen euro. Dat het vertrouwen in Priske groot is, blijk uit het driejarige contract dat Te Kloese hem geeft.
Pragmatischer dan Arne Slot
Wat weinig mensen weten, is dat er dan intern al grote twijfel bestaat over de keuze voor Priske, blijkt uit gesprekken die NRC met betrokkenen voerde. Hoewel Te Kloese naar buiten toe hoog opgeeft over het selectieproces, vinden sommigen intern de zoektocht „een aanfluiting”.
Dat een data- en innovatieanalist die pas een jaar eerder overkwam van RKC Waalwijk dit belangrijke proces leidt, zorgt binnen de club voor vraagtekens. Er wordt op gewezen dat de clubleiding in de analyse had moeten zien dat Priske op belangrijke onderdelen verschilt van Slot.
Priske staat weliswaar ook voor hoge intensiteit, fel druk zetten en aanvallend voetbal. Maar de manier waarop, is anders. Waar Slot ‘klassiek’ 4-3-3 hanteert, speelde Priske bij Sparta Praag met drie centrale verdedigers en aanvallend ingestelde wingbacks. Eerder 3-4-3 dus.
In het spel aan de bal is hij pragmatischer dan Slot, die onder alle omstandigheden vasthoudt aan positiespel. Priske kan ‘directer’ spelen, soms met lange ballen. En waar Slot in zijn coachingstijl vrij directief is met gedetailleerde instructies, hanteert Priske een meer vrije aanpak, waarin spelers zelf invulling mogen geven aan hun rol op het veld.
Die veranderingen hoeven geen probleem te zijn – mits de werkwijze aanslaat. Maar al vanaf de voorbereiding loopt het stroef. Priske implementeert in de zomer zijn nieuwe speelstijl, wat veel trainingstijd vergt. De vraag is of Te Kloese ervan doordrongen was dat Priske de speelwijze zou aanpassen. De door hem samengestelde selectie is niet ingericht op het spelsysteem van Priske.
Na een paar wedstrijden wordt duidelijk: het loopt niet. Opvallend is dat Te Kloese begin september in een interview bij Rijnmond suggereert dat hij Priske adviseerde terug te grijpen op de oude formatie. Priske doet dat, na een teleurstellend gelijkspel in het eerste competitieduel tegen Willem II waarin Feyenoord weinig kansen creëert. Ook spelers pleiten voor het oude spelsysteem van Slot. Dat duidt erop dat de technische strategie aan de voorkant niet goed was afgestemd onder leiding van directeur Te Kloese.
Rommelige start
Dit zorgt voor een rommelige start. Wat Priske niet helpt, is dat Te Kloese pas laat vervangers haalt voor invloedrijke basisspelers, verdediger Lutsharel Geertruida en controleur Mats Wieffer. De laatste wordt opgevolgd door de offensief ingestelde middenvelder Hwang In-beom, een directe versterking. Maar verdedigend brengt hij aanzienlijk minder duelkracht dan Wieffer. Dat Feyenoord veel tegendoelgoals krijgt, komt mede hierdoor.
Een ander probleem, is de samenwerking tussen spelersgroep en technische staf. „Spelers hebben vraagtekens bij de assistenten en hoe trainingen worden gegeven”, zegt een bron binnen Feyenoord half augustus al tegen NRC. Priske neemt twee assistenten mee, de Deen Lukas Babalola (27) en de Zweed Björn Hamberg (39), die onder meer bij Chelsea werkte.
Als veldtrainer hebben zij relatief weinig ervaring, zegt een andere ingewijde. Zij hebben „moeite” om de spelersgroep „te raken” in de trainingen, ziet hij. Het gezag van een technische staf is cruciaal. Dat overwicht had hun voorganger, Sipke Hulshoff, onmiskenbaar. Hulshoff, gezien als een van de beste veldtrainers in Nederland, ging met Slot mee naar Liverpool.
Minder op het netvlies, maar niet minder belangrijk, is het vertrek van Ruben Peeters. De fysieke trainer gaat eveneens mee in het kielzog van Slot. Liverpool wil hem graag: hij maakte bij Feyenoord niet alleen spelers fitter, maar was ook belangrijk bij het voorkomen van blessures. Een ander belangrijk lid van de performance-afdeling, Leigh Egger, vertrekt in het najaar.
Fitheid was jarenlang de sleutel in het veeleisende, progressieve aanvalsspel van Feyenoord. Hierdoor won de club vaak nog in de slotfase. Onder Priske gebeurt dat nauwelijks – de power ontbreekt vaak in de laatste tien minuten.
Problematisch zijn ook de vele blessures. „Ik snap het niet”, zegt Priske bijna radeloos bij ESPN na het wegvallen van opnieuw een speler, vorig weekend tegen Willem II. „Het is echt niet normaal wat er gebeurt op dit moment.” De communicatie over blessures verloopt soms warrig.
‘De Wolf eruit, of ik eruit’
Binnen de staf rommelt het. Er is geen klik tussen assistent John de Wolf en de Scandinavische stafleden, bevestigt een ingewijde na berichtgeving in andere media. Priske zou de toegevoegde waarde van De Wolf niet zien. Volgens De Telegraaf stelde de coach in gesprek met Te Kloese dat de assistent moet vertrekken – ‘De Wolf eruit, of ik eruit’. Kort na de zege op Bayern afgelopen woensdag, is te zien dat De Wolf zich niet mengt in het feestgedruis met stafleden. De oud-verdediger, Feyenoords ‘cultuurbewaker’ in de staf, wil desgevraagd niet reageren.
Dat de clubleiding aankoerste op een vertrek van Priske (en niet De Wolf), wordt door ingewijden gezien als een politieke keuze. De Wolf ligt als ‘clubicoon’ goed bij de harde kern. En hij heeft de steun van ‘voetbaltechnische’ commissaris Sjaak Troost, als noeste oud-verdediger net als De Wolf het toonbeeld van de gecultiveerde Feyenoord-mentaliteit.
Daarbij maakt Priske zich ook niet populair door als eerste keeper voor de Duitser Timon Wellenreuther te kiezen, boven de blessuregevoelige ‘clubjongen’ Justin Bijlow. De keuze pakt slecht uit, Wellenreuther gaat meerdere keren in de fout en Bijlow keert terug in het doel. Het helpt de rust in de kleedkamer niet.
Ondanks alle moeilijkheden presteert Feyenoord goed in de Champions League: dertien punten uit zeven duels, tegen zes uit zes onder Slot vorig seizoen. Het laat zien dat het pragmatisme van Priske werkt in Europa. Zo verdedigend als Feyenoord woensdag speelde, met 16 tegen 116 Bayern-aanvallen, zou onder Slot nooit gebeuren. Maar onder Priske werkt het wel.
Geen tactische oplossingen
In de Eredivisie loopt het minder. Dat komt door de gebrekkige ontwikkeling van het positiespel, waar Feyenoord veel aan de bal is. Wanneer het spelbeeld daar soms om vraagt, komt Priske niet met tactische oplossingen – waar zijn voorganger wel die gave had. Het leidde mede tot een achterstand van negen punten op de tweede plek, die recht geeft op een Champions League-ticket. Ook na het optreden tegen Bayern, blijft de vraag hoe Priske ligt bij de spelers. Gevraagd naar het mogelijke ontslag, namen spelers het woensdagavond niet openlijk voor hem op.
Zo werden de scheidslijnen duidelijk, maar koos Te Kloese er voor om alles bij het oude te laten. Pr-technisch was het ingewikkeld voor de clubleiding om Priske na een sensationele zege te ontslaan. En zijn afkoopsom, vijf miljoen euro volgens VI, is bijzonder veel voor Feyenoord. Bovendien: er lag geen pasklaar plan voor een opvolger. Donderdag spraken Te Kloese en Priske „uitgebreid” over hun „visie”. Daarna besloten ze door te gaan. Ook De Wolf blijft – al is niet duidelijk hoe die twee nu met elkaar verder moeten.
Priskes positie blijft wankel, na een week met een fraaie zege maar ook veel verliezers. Een ontslag kwam er dan wel niet – een steunbetuiging bleef ook uit.
Het is een geliefd onderwerp op de wat rijpere borrel: „Ah, houd jij van opera?” „Ik niet meer nu regies vaak zo modern zijn.” Of: „Ik zie opera liever in de bioscoop, wat je daar ziet [producties van de New Yorkse Metropolitan Opera] is vaak nog zo lekker mooi en ouderwets.”
Een Rosenkavalier met ruisende rokken of Don Carlos in fluweel: de hunkering naar voorstellingen die visueel aansluiten bij de handelings- of ontstaanstijd, is gemakkelijk invoelbaar. Maar ook, vaak, nodeloos nostalgisch: als een regisseur de essentie van een opera doorgrondt en verbeeldt, maakt het immers niet uit of de aankleding van eiken en velours is, of van denim en Ikea-spaanplaat. Dan doet opera als totaaltheater zijn werk, en sleept de mix van spel, orkest en zang je onverbiddelijk mee.
Regisseur Peter Sellars (67) maakte in de jaren 80 furore met zijn radicale theater, gevolgd door operaproducties die opzien én discussie baarden. Denk: Mozarts Figaro in de Trump Tower, een Don Giovanni die frietjes at, een Händel waarin de coloraturen van Cleopatra onvergetelijk samenvielen met de door haar teen koket uit het zwembad omhoog geschopte waterdruppeltjes. Peter Sellars werd – veertig jaar wat oneerbiedig samenvattend in één zin – het gekoesterde enfant terrible van ten diepste geëngageerd, voor een betere, inclusievere en rechtvaardigere wereld agerend regietheater.
Tweeling
En nu is er Jean-Philippe Rameau’s ‘tweelingen-opera’ Castor et Pollux (1737) in Parijs, een productie met een hoge ‘een omreis waard’-factor. Reden: Sellars is er gekoppeld aan dat ándere geëngageerde enfant terrible van de operawereld, de Grieks-Russische dirigent Teodor Currentzis, bekend om de compromisloze perfectie waarin hij zijn ensemble – niet voor niets ‘Utopia’ genoemd – voorgaat.
Lees ook
Teodor Currentzis liet zijn orkest een week lang één akkoord spelen – je kunt hem haten, maar je moet hem ook koesteren
Op papier is het een hemelse match: een opera over broers en liefde en oorlog, uitgevoerd door de utopische tweeling Currentzis-Sellars. De praktijk is weerbarstiger. De productie kent hemelse momenten, maar alleen muzikaal. Het regieconcept is te mager om de spanning een avondlang vast te houden.
De plot van Castor et Pollux, Rameau’s de derde opera, is simpel: oppergod Jupiter heeft zijn zoon Pollux onsterfelijk gemaakt, terwijl Castor sterft in de strijd. Beiden beminnen dezelfde vrouw, Télaïre, die met Pollux trouwt maar van Castor blijft houden. Happy end: Jupiter laat beiden voortleven als het sterrenbeeld Tweelingen aan de nachtelijke hemel.
Video’s (van Alex MacInnis) op een groot scherm maken die nachtelijke hemel zichtbaar. Als in een planetarium zie je poëtische sterrenlichamen, de aarde, steden bij nacht, wolken en mist – en sporadisch wat dystopische hoogbouw of een drukke snelweg.
Sellars’ aanpak op het toneel ervoor is intiem. De goden beleven hun oh zo menselijke intriges in een kringloop-toonzaal: sofa, dekenkist (tevens toegang tot de Hel), douche, keuken, zithoek. Wat de plot daarin vaart moet geven, is de interactie met de uit New York overgevlogen urban dance-groep van choreograaf Cal Hunt. Maar hoe imposant lenig ook, hun ‘flexing’ (denk: slangenmensachtige hiphopdans) is vooral vrij en spontaan – en blijkt ongeschikt om de vertelling een extra laag te geven. Na een uur is het verrassingseffect afgesleten tot een ‘daar zijn ze weer’ – en dan moet je nog tweeënhalf uur.
De match die wél hemels blijkt is die tussen Currentzis, zijn koor en orkest en Rameau. Rameau’s extreme harmonische originaliteit, de mix van ingetogen treurzangen en euforische koren: het zijn kolfjes naar Currentzis’ extreem gedetailleerd dirigerende handen, waarvan elk van de 28 vingerkootjes een geheel eigen leven lijkt te lijden. Hij beeldhouwt er geweldige momenten mee: de verzadigde schoonheid waarmee blazers en strijkers vervloeien met sopraan Jeanine De Bique (Télaïre) in de aria ‘Tristes apprêts, pâles flambeaux’ bij voorbeeld, is echt adembenemend. Onvergetelijk: dat fagotten zó fluisterstil kunnen spelen. En waanzinnig: hoe het koor in één frase samen kan aanzwellen en uitdoven.
In de cast is Laurence Kilsby opvallend kwetsbaar en prachtig als (o.a.) Amor. In de prima gezongen broederrollen is Reinoud van Mechelen (Castor) de menselijke, kwetsbare, en Marc Mauillon (Pollux) de meer ongenaakbare. Maar het is Currentzis die je af en toe een echt eufoor gevoel bezorgt. Musici die samen perfectie klinkend maken, dat is met recht utopisch.