Het kabinet aarzelt over een EU-voorstel om twee extremistische ministers van de regering-Netanyahu op de EU-sanctielijst te zetten, ondanks het feit dat ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken de noodklok luiden over de situatie in Gaza en de bezette Westelijke Jordaanoever. Dat blijkt uit vertrouwelijke stukken van het ministerie van Buitenlandse Zaken, die werden ingezien door RTL Nieuws.
In de stukken noemen de ambtenaren de situatie in Gaza „ongekend [is] qua menselijk leed” en een „nachtmerrie”. Volgens de ambtenaren is sprake van „uithongering” van de bevolking door Israël en zwerven „17.000 kinderen […] rond zonder begeleiding.” Op de Westelijke Jordaanoever is de situatie nijpend, want Israël „blijft de economie lamleggen”.
Om de druk op Israël te verhogen, wordt binnen Europees verband al maanden gesproken over het opleggen van sancties aan twee ultranationalistische ministers: Itamar Ben-Gvir van Nationale Veiligheid en Bezalel Smotrich van Financiën. Beiden roepen openlijk op tot het annexeren van de bezette gebieden, wat zou betekenen dat er geen ruimte is voor een Palestijnse staat.
Gezien Netanyahu’s kabinet afhankelijk is van de steun van hun (ultranationalistische) partijen, kunnen Ben-Gvir en Smotrich een zware stempel drukken op het beleid, zo schrijven Nederlandse diplomaten: „Netanyahu mag blijven volhouden dat hij twee handen op het stuur heeft, zijn extreemrechtse coalitiegenoten dicteren de route.”
Lees ook
Ambtenaren ‘voelen zich behoorlijk in hun hemd gezet’ na het vrijgeven van adviezen door Schoof
Banktegoeden
Binnen de EU wordt al maanden gesproken over het opleggen van sancties aan de twee ministers, waardoor ze niet meer naar Europa zouden kunnen reizen of waardoor banktegoeden zouden worden bevroren. Verschillende lidstaten, waaronder Duitsland, Italië en een aantal Oost-Europese landen (Bulgarije, Slowakije, Hongarije, Tsjechië, Roemenië) wijzen sancties af, omdat die het contact met de Israëlische regering zouden bemoeilijken. Hoewel Nederland wel kan instemmen met het sanctioneren van Smotrichs organisatie Regavim (die zich inzet voor kolonisering van de bezette gebieden), gaat het opleggen van sancties aan de ministers het kabinet-Schoof vooralsnog te ver.
Het RTL-nieuws zorgde voor rumoer in de Tweede Kamer, waar minister van Buitenlandse Zaken Caspar Veldkamp (NSC) zijn begroting verdedigt. De oppositie eiste onmiddellijke openbaarmaking van de stukken, een voorstel waar de coalitiepartijen voor gingen liggen, waardoor een Kamermeerderheid uitbleef.
Veldkamp noemde het nieuwsbericht van RTL een ‘selectieve weergave’ en ‘zeer tendentieus’
Een duidelijk overvallen Veldkamp zei na vijf minuten schorsing dat hij „het beeld van het artikel” van RTL niet herkende. Nederland neemt juist een actieve rol aan als het gaat om het opleggen van sancties aan extremistische kolonisten, zo zei de minister. Ook sprak hij van een „buitengewoon selectieve weergave” van de Nederlandse inzet bij de onderhandelingen en een „zeer tendentieus” nieuwsbericht.
PVV-woordvoerder Raymond de Roon noemde de oppositie in de Kamer daarop „een stel hyena’s” dat boven op „een stuk rood vlees” was gesprongen, wat Kamervoorzitter en partijgenoot Martin Bosma corrigeerde nadat woordvoerder Kati Piri (GroenLinks-PvdA) zich had beklaagd. Minister Veldkamp zegde daarna wel toe te willen onderzoeken wat later op de dag wél gedeeld kan worden met de Kamer.
‘Onevenredig geweld’
Het is niet de eerste keer dat Nederlandse diplomaten waarschuwen voor de humanitaire situatie in Gaza. Vorig jaar al schreef de Nederlandse ambassade in Tel Aviv in een vertrouwelijk memo aan Den Haag dat Israël „onevenredig geweld” gebruikt in Gaza en doelbewust „civiele infrastructuur” vernietigt.
Vanochtend werd bekend dat het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag Israëlische bezwaren tegen de arrestatiebevelen tegen de Israëlische premier Netanyahu en oud-minister van Defensie Yoav Gallant afwijst. Dat betekent dat de die bevelen definitief worden uitgevaardigd. Het ICC verdenkt Netanyahu en Gallant onder meer van het afsnijden van de Palestijnse bevolking in Gaza van voedsel, water, brandstof en medicijnen. En ‘uithongering’ is een oorlogsmisdrijf.
Tijdens het debat met de Kamer zei Veldkamp dat Nederland zich zal houden aan „het statuut van Rome” (de internationaal-rechtelijke basis van het ICC).
Lees ook
Topambtenaren schrijven hart-onder-de-riem-brief aan hun ambtenaren, want ‘polarisatie is de bijl aan de wortel van de samenleving’
Het idealisme van de eeuwige vrede botste donderdag in Rotterdam met de realiteit van oorlog. Terwijl rond kwart voor acht ‘s ochtends de eerste bezoekers van defensiebeurs NEDS, veelal man, vaak in pak, sommigen in uniform, staan te wachten tot de deuren van Ahoy open gaan, komt een groepje demonstranten aangefietst. Ze zetten hun ov-fietsen op de standaard, halen brandblussers uit hun rugzakken en beginnen rode verf te spuiten op de glazen gevel van het evenementencentrum. Ahoy, roepen ze, is „medeplichtig aan genocide” en heeft „bloed aan de handen”.
In een wereld die zich aan het bewapenen is, waarin nieuwe technologieën oude wapens vervangen en waarin oorlogen hele landen verwoesten, bloeit de wapenindustrie. In Rotterdam is te zien hoe. Woensdag bracht NRC bovendien het nieuws dat Nederland sinds het uitbreken van de oorlog in Gaza fors meer wapens heeft gekocht bij Israëlische defensiebedrijven.
En precies vanwege dat land verzamelen zich donderdag zo’n tweehonderd demonstranten voor Ahoy. Zij zien een industrie die profiteert van oorlog en de wapens verkoopt waarmee landen, met name Israël, hun „misdaden” plegen. Pro-Palestijnse actiegroepen hadden opgeroepen naar Rotterdam te komen en te demonstreren tegen de vermeende genocide in Gaza. Wie deze beurs bezoekt, vinden de demonstranten, is daaraan medeplichtig.
Met een megafoon en spreekkoren schreeuwen: „Shame on you!” Tegen mensen in uniform klinkt het dat die zijn doordrenkt van bloed. „Dat zijn geen mensen”, zegt een Haagse demonstrante (28) die haar naam niet wil geven, „zelfs ratten hebben meer waardigheid.”
Tanks en oordopjes
Binnen, tussen de ruim 150 grote en kleinere stands op de beurs, lijkt oorlog toch ver en abstract. Hier spreekt men van een „veiligheidsuitdaging” in een „nieuwe geopolitieke realiteit”. Met als remedie alles wat in deze showroom te koop is. Van complete tanks en marineschepen, tot storingvrije kabeltjes en slimme oordoppen. Alles glimmend en nieuw, net uit de verpakking. Plus alle technologie die nog in de pijplijn zit, zoals te zien is bij kennisinstituten TNO en NLR, ook aanwezig. Maar nergens een spatje modder van het slagveld, laat staan verwoesting en bloed. Espressootje met een koekje erbij, geen champagne zoals op de Eurosatory, de jaarlijkse megabeurs in Parijs.
Buiten is de oorlog daarentegen grimmig en concreet. Voor de demonstranten is een groot vak afgezet met hekken, maar groepjes, hun gezichten veelal verhuld achter Palestijnse sjaals, hebben andere plannen. Rond negenen duiken op twee kruispunten groepjes op, ze ketenen zich aan elkaar vast. Wanneer de politie ze van de weg tilt en een andere groep demonstranten met hekken een andere rijbaan begint te blokkeren, grijpen agenten in: met handen en wapenstokken worden de veelal jonge demonstranten teruggeduwd en -geslagen. Later op de ochtend escaleert het nog een paar keer kortstondig.
Raymond Knops, oud-politicus (CDA) en voorzitter van de Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid (NIDV), die de beurs voor de 35ste keer organiseert, had voor de demonstranten „maar één boodschap”, zei hij. „Jullie zijn gelukkig dat jullie in Nederland mogen demonstreren, een vrijheid die wij elke dag beschermen.”
Het lijkt vrede, maar we leven in een ‘grey zone’ van cyberaanvallen en toenemende sabotage
De woorden die buiten het vaakst klonken, ‘Gaza’ en ‘Israël’, vielen in de openingstoespraken niet. Daar ging het vooral over Oekraïne. En over Rusland, dat het Westen via cyberaanvallen en sabotages de facto de oorlog heeft verklaard. „Het lijkt vrede, maar we leven in een grey zone van cyberaanvallen en toenemende sabotage”, zei Ruben Brekelmans, minister van Defensie (VVD). En Nederland is „wel heel efficiënt geworden, maar dat is ten koste gegaan van robuustheid en reserves”, zei Chantal Vergouw (lid raad van bestuur van KPN, dat sponsor is van de wapenbeurs), zodat „een kleine schok een majeur effect kan hebben”.
Op de dag dat Rusland een nog ongebruikt type strategische raket op Oekraïne afschoot, en een invloedrijke denktank waarschuwde dat het Oekraïense front mogelijk kan „verkruimelen”, is er niemand die zich veel illusies maakt. Poetins oorlog die drie dagen had moeten duren, is zijn derde jaar in gegaan, maar duidelijk is dat het Westen nu alle zeilen bij moet zetten om Oekraïne te helpen.
Oorlogspropaganda
Maar Oekraïne? Selma, één van de organisatoren van de demonstratie, ze wil haar achternaam niet geven, zegt het dat „oorlogspropaganda is dat we defensiesystemen nodig hebben voor vrede”. Volgens haar wordt „het argument van vrede en veiligheid gebruikt om meer geld te verdienen”. En „meer wapens betekent meer escalatie, over de ruggen van Oekraïniërs”. Ze pleit voor vredesonderhandelingen en een „NAVO die Rusland niet provoceert”. De Haagse demonstrant steekt, gevraagd naar het nut van wapens voor Oekraïne om vrede te bereiken, haar middelvingers op richting Ahoy.
Binnen is die wapensteun wel vanzelfsprekend. Maar zoals een standhouder, die componenten voor drones bouwt, zegt: „Ook aan onze kant van het NAVO-hek moet veel gebeuren.” Met meer geld om te beginnen, want Nederland heeft te lang voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten, zei Knops. Dat geld is er nu, in 2023 1,9 miljard euro extra; naar Nederlandse maatstaven klotst het tegen de plinten. Volgens het Britse tijdschrift The Economist groeiden de totale militaire overheidsuitgaven in 2023 wereldwijd met 3,7 procent tot 2,2 duizend miljard dollar, maar nergens sterker dan in Europa, waar de groei 13 procent was. En dat zet zich naar verwachting door.
Bovendien maakt technologie wereldwijd een ‘generatiewisseling’ door, onder meer door de explosieve ontwikkeling van autonome systemen zoals drones. Daardoor voelen veel strijdkrachten de noodzaak om zichzelf opnieuw uit te vinden. Het vertaalt zich in nieuwe contracten voor grote Europese defensiebedrijven, zoals munitiefabrikant Rheinmetall, de Franse groepen Naval (onderzeeboten) en Thales (radars), het Nederlandse Damen (fregatten) en de Britse raketten- en elektronicareus BAE Systems. En dus ook voor al die talloze ‘kleintjes’.
Maar jaren van achterblijvende investeringen en de notoir gefragmentariseerde Europese defensiesector leiden ook tot stagnatie in de toeleveringsketen. Brekelmans erkende dat de overheid voor „gestroomlijnde aankoopprocedures” en „financiële zekerheid” moet zorgen. Maar hij sloot zijn pleidooi af met de oproep aan de sector de inspanning te verhogen – „en niet alleen de prijzen”.
Virtuele drone
Buiten lijkt het alsof binnen louter wapens worden verhandeld waarmee Gaza wordt gebombardeerd. „Zij vermoorden mensen”, roept een huilende demonstrant tegen agenten, „en jullie doen er niks tegen. Ik wil gewoon dat dit stopt!” Een andere demonstrant roept tegen een agent: „Er worden kinderen vermoord, er wordt fucking veel geld verdiend en jullie beschermen ze!”
Hoewel de deelname van Israëlische bedrijven buiten de publiciteit was gehouden, zijn ze nadrukkelijk aanwezig op de beurs. Elbit bijvoorbeeld, waar de Nederlandse krijgsmacht raketten en communicatieapparatuur heeft gewinkeld, zelfs met een van de grootste paviljoens. Onder het oog van Israëliërs met harde gezichten en een veiligheidsoortje kunnen bezoekers er plaatsnemen in een half achter matglas verscholen commandoruimte en zelf een virtuele drone besturen.
Grote bedrijven die áán Israël leveren zijn er ook, zoals het Amerikaanse Lockheed Martin, dat de F-35 bouwt. Maar tegelijkertijd zijn er opvallend veel bedrijven waar defensie maar een deel van de business is. Zoals Sub Alliance, een Belgische firma die precisie-onderdelen giet, print, spuit, perst en freest, van tandwielen tot inspectieluiken. Op maat voor militaire afnemers, maar ook voor medische toepassingen en zelfs brouwerijen. „Alles is tegenwoordig dual use”, zegt Anthony Despres, verantwoordelijk voor internationale productontwikkeling.
‘Dubbel gebruik’ klinkt overal. Bij dronebouwer Acecore uit Uden bijvoorbeeld, die onder andere een ‘hexacopter’ maakt, een drone met zes wieken die vier uur in de lucht kan blijven. Gemaakt voor bodemonderzoek vanuit de lucht. „Maar daar kun je dus ook een mijnenveld mee in kaart brengen”, zegt verkoopmanager Luuk Piscaer.
En bij Demcon uit Best, dat onder veel meer onbemande, autonome, elektrisch aangedreven vaartuigen maakt. „Onze technologie is gemaakt voor metingen bij baggerwerk of de aanleg van windparken”, zegt divisiedirecteur Fedor Ester. „Maar die kun je net zo goed gebruiken voor inspectie van kabels op de zeebodem. We weten hoe actueel dat is. Defensie heeft er zelf nooit genoeg capaciteit voor, Dus logisch om verbinding te zoeken met de offshoresector.”
En dan ligt er opeens een man zonder onderbeen, alleen een stuk bot zichtbaar, en met drie schotwonden in de borst, te stuiptrekken. Een gruwelijk en levensecht wegkijkmoment. Met deze pop, een „traumasimulator” van het Amerikaanse Skills Meducation, kan medisch militair personeel oefenen: slagaderlijke bloedingen stelpen, intuberen en een schot door de long stelpen zodat de getroffene in elk geval weer kan ademen. En zo komt de echte oorlog toch even binnen.
Het International Documentary Filmfestival Amsterdam (IDFA) heeft een uitnodiging voor de omstreden documentaire Russians at War ingetrokken. Volgens critici geeft de film te eenzijdig het Russische perspectief van de oorlog in Oekraïne weer. In de ruim twee uur durende film volgt de Russisch-Canadese regisseur Anastasia Trofimova Russische militairen bij het front in Oost-Oekraïne. Het beeld is ontluisterend: aan het front in de Donbas zoeken soldaten naar een antwoord op de vraag waarom ze daar zijn. Alcohol, kameraadschap en cynisme houden de soldaten op de been.
De geplande wereldpremière op het filmfestival van Venetië in september leidde tot een storm van protest. De film echoot Russische staatspropaganda en ‘vermenselijkt’ de Russische militairen, luidde de kritiek onder meer. Een week later domineerde de rel rond Russians at War het filmfestival van Toronto, waar de film na uitstel twee dagen na het festival alsnog werd vertoond. Kleinere festivals in Zürich en Athene hebben vertoning van de film daarna geannuleerd, mede onder druk van Oekraïense autoriteiten. In alle gevallen was sprake van bedreigingen en vreesden de festivals veiligheidsrisico’s voor het publiek.
Vertoning op IDFA, het grootste filmfestival voor documentaires ter wereld, is belangrijk voor filmmakers. In Amsterdam kunnen ze hun werk presenteren aan de internationale documentaire-gemeenschap. De 37ste editie vindt nu plaats en duurt tot en met zondag. Het team van Russians at War was half augustus dan zeer verheugd met de uitnodiging om deel te nemen aan de competitie, zegt Sean Farnel, die als consulting producer het contact met festivals onderhoudt. Farnel: „We hadden een wereldpremière in Venetië, daarna de Noord-Amerikaanse première in Toronto. We wilden de festivaltour afsluiten in Amsterdam, dat was perfect.”
Kort na de problemen in Toronto, op 20 september, spraken de filmmakers anderhalf uur via Zoom met Orwa Nyrabia, artistiek directeur van IDFA. Nyrabia: „Ik heb ze voorgesteld om op een of andere manier tegemoet te komen aan de kritiek dat de film te eenzijdig is. Bijvoorbeeld met een verklaring in beeld vooraf.” Een week later volgde een mail waarin Nyrabia de uitnodiging voor IDFA introk. De controverse rond de film is nu te gepolariseerd om ruimte te bieden aan een constructief debat, aldus Nyrabia. „We denken dat we geen constructieve atmosfeer voor de film kunnen garanderen.”
Zeven maanden aan het front
Filmmaker Trofimova bracht naar eigen zeggen in totaal zeven maanden door aan het front, zonder toestemming van de legertop. Ze trok op met één bataljon, onder meer met een medisch team dat doden en gewonden van het slagveld ophaalt.
NRC kreeg exclusief inzage in de film om de kritiek te beoordelen. Trofimova hanteert de techniek van cinéma vérité. Vastleggen wat mensen doen en zeggen, zonder ingrijpen en met zo min mogelijk commentaar. Trofimova licht telefonisch toe: „Ik wil horen wat iemand zelf zegt. Documentaire gaat om luisteren en jezelf dingen afvragen. Je realiseren dat het complex is, en luisteren naar iemand die niet zeker is van waar hij staat.” De filmmaker ziet dit als het tegenovergestelde van propaganda. „Propaganda wil een zwart-wit onderscheid. Ik hou ervan als films niet proberen om mij voor te schrijven wat ik moet denken.”
Die aanpak wringt: in Russians at War lijkt de oorlog tegen Oekraïne bijna een burgeroorlog. Slaven die vechten tegen Slaven, zo stellen meerdere sprekers.
Ook uit de regisseuse in de film haar verbazing over de inval in Oekraïne, omdat ze ervan overtuigd was dat Rusland oorlogsgeweld sinds de 20ste eeuw achter zich had gelaten. Ze verzuimt daarmee de vele andere Russische oorlogen in de afgelopen twintig jaar te noemen.
In Oekraïne heeft de geheime dienst een strafzaak tegen Trofimova geopend. In de aanklacht wordt Trofimova verdacht van het illegaal oversteken van de grens, en het verspreiden van materiaal dat de agressie van de Russische Federatie tegen Oekraïne, „rechtvaardigt en erkent als legaal”. Ook zou ze „de gewapende agressie tegen Oekraïne ontkennen” en „de deelnemers ervan verheerlijken”.
Trofimova wordt binnen en buiten Oekraïne gewantrouwd omdat zij vanaf 2014 tot 2020 voor staatsplatform RTDoc heeft gewerkt. Voor Russia Today maakte zij documentaires in het Midden-Oosten, met name over de slachtoffers van IS in Syrië en Irak. Ze vertrok al in 2020, ruim voor de invasie, om in Amsterdam een masterstudie Internationale Betrekkingen te doen.
Oorlogsmisdaden
De makers stellen expliciet dat Russians at War een anti-oorlogsfilm is. Trofimova’s controversiële standpunt: „Als u een kant kiest in de oorlog, bent u pro-oorlog. […] Ik ben voor vrede.”
Gevraagd wie de agressor is, antwoordt Trofimova: „Ik zie natuurlijk dat Rusland de troepen binnenstuurde. Dat is een niet te ontkennen feit. En ik denk niet dat dit de juiste beslissing was. De redenen voor de invasie worden wereldwijd bediscussieerd.” Al in september schreef ze in een verklaring: „Ik ben ondubbelzinnig van mening dat de Russische invasie van Oekraïne ongerechtvaardigd en illegaal is en ik erken de geldigheid van de onderzoeken van het ICC naar oorlogsmisdaden in Oekraïne.”
Maar deze dingen staan niet centraal in de documentaire. Trofimova: „Ik ben meer geïnteresseerd in hoe mensen het voor zichzelf uitleggen. Ik ben geïnteresseerd in de mensen.”
In Russians at War twijfelen Russische militairen hardop: is het goed dat ze daar zijn? Ze stellen: „De staatsverhalen over de oorlog zijn leugens” en „Als ik dit alles had geweten had ik dit contract nooit ondertekend.” Ze merken dat de propaganda aan het front weinig soelaas biedt. „Ik kwam vanwege patriottisme”, stelt een soldaat. „Oh ja?” schampert een ander. „En heb je dat gevonden?”
Wie wil begrijpen waarom de Russische mannen naar het front komen, vindt in de film een antwoord. Geld voor thuis, vaderlandsliefde, militaire steun voor de Donbassers, gemeenschapsgevoel, plichtsbesef. „Ze kunnen niet weigeren de strijd in te gaan. Wie een bevel weigert, verraadt niet de staat, die is ver weg, je verraadt degenen naast wie je geslapen hebt en naast wie je je kommetje leegat.”
Nieuwsgierig publiek
Sean Farnel is teleurgesteld over de koerswijziging van IDFA. „Ik begrijp dat ze dit besluit niet lichtvaardig hebben genomen maar het verbaast me wel. Ik ken het IDFA-publiek, dat is nieuwsgierig, betrokken en ervaren als het gaat om documentaires. Het debat zou constructief zijn geweest. Vertoning op IDFA had onterechte verwijten kunnen corrigeren, die kans is ons ontnomen.”
De film waar zoveel over te doen is, is nu nog maar zes keer aan het publiek vertoond. Voorlopig zijn er geen nieuwe vertoningen gepland. De Oekraïense makers van de documentaire Intercepted, ook te zien op IDFA, trokken hun film terug van een festival in het Canadese Windsor toen Russians at War daar werd vertoond. De co-producent van Intercepted, Daria Bassel, was in Venetië een van de felste tegenstanders van vertoning van Russians at War.
Farnel begrijpt de druk van collega-filmmakers op festivaldirecties. Hij heeft meer moeite met de rol van Oekraïense autoriteiten. Het ministerie van Buitenlandse Zaken en diverse Oekraïense ambassades keerden zich op sociale media tegen vertoning van de film. De Oekraïense consul in Toronto organiseerde een demonstratie om verwijdering van de film te eisen. Farnel: „Ze oefenen politieke druk uit op culturele instellingen in een ander land, dat vind ik verontrustend. Festivals moeten een plek voor debat kunnen blijven.”
Rel over Gaza-positie
IDFA-directeur Nyrabia is het daarmee eens. Vorig jaar werd hij geconfronteerd met een flinke rel over de positie inzake Gaza van het festival, met verwijten van Israëlische en Palestijnse filmmakers. Nyrabia: „Ik ben niet bang voor controverse. Maar in dit geval voorzag ik een enorme shitstorm die het debat sluit in plaats van opent. Alle partijen trekken zich terug in hun eigen loopgraaf. Daar schiet niemand iets mee op.”
Volgens Nyrabia gaven inhoudelijke redenen de doorslag om Russians at War na de eerdere uitnodiging toch niet te selecteren. Uit zichzelf wilde hij daar niet over spreken, om de kans op andere festivalvertoningen niet verder te verkleinen. „Mijn grootste bezwaar is het feit dat het Oekraïense leed volledig wordt genegeerd. Zeker, het is een anti-oorlogsfilm, maar Trofimova is alleen geïnteresseerd in de veiligheid van de Russische soldaten.”
„Ik vind dat een vreemd verwijt”, zegt Trofimova. „Je kunt alleen de kant laten zien waar je zelf staat. Zouden ze bij iedere Oekraïense film vragen om de Russische pijn te laten zien? Of de pijn van de burgers in Oost-Oekraïne?” Niet dat ze het Oekraïense lijden ontkent: „De Oekraïense zijde lijdt, 100 procent. En er zijn films nodig om dat te laten zien. Maar er zijn geen films die de Russische zijde documenteren.”
Er is meer waar Nyrabia moeite mee heeft, zoals de wijze waarop muziek wordt gebruikt. „Daarmee romantiseer je het onderwerp. Al met al was ik niet 100 procent zeker van de juiste intentie. De politieke positie van de maker is niet helder. Die helderheid heb ik wel nodig als directeur.”
Blijft de vraag waarom Russians at War aanvankelijk, voordat alle heibel uitbrak, wel werd geselecteerd door IDFA. Dat was „naïviteit”, zegt Nyrabia. „Zoiets kan gebeuren, het gebeurt ook elk jaar bij één of twee films. We moeten luisteren en onszelf durven corrigeren. Dat hebben we in dit geval gedaan.”
De Amerikaanse techgigant Google wacht volgend jaar een cruciale rechtszaak. Het Amerikaanse ministerie van Justitie wil dat Google zijn populaire browser Chrome verkoopt, om een einde te maken aan een ‘illegaal monopolie’ rondom ’s werelds meest gebruikte zoekmachine.
De verkoop is een van de voorgestelde maatregelen om de macht van Google te breken. Het bedrijf zou daarnaast zoekindexgegevens moeten licenseren aan concurrenten en inzage geven hoe het de prijzen bepaalt voor advertenties. De aanklagers houden nadrukkelijk de optie open dat Google ook Android moet afstoten. Dat besturingssysteem draait op drie miljard telefoons.
Aan dit voorstel ging een onderzoek vooraf naar Googles dominante positie in de advertentiemarkt. Die is gebaseerd op het marktaandeel van de zoekmachine, zo’n 90 procent. Een federale rechtbank in Washington oordeelde eerder dat het bedrijf in de VS een illegaal monopolie creëerde door miljarden te betalen voor een voorkeurspositie in de veelgebruikte Safari-browser op de iPhone. Ook stelt het zijn eigen zoekmachine in als de standaard zoekfunctie in Google-producten als Chrome en Android.
In de EU werd Google al gedwongen om Android-gebruikers een keuzescherm te tonen als ze voor het eerst de browser of de zoekfunctie gebruiken. In de VS is dat nog niet het geval. Ook in Europa gingen tien jaar geleden stemmen op om Google op te splitsen, maar de EU deed nooit een poging om dat daadwerkelijk af te dwingen.
Verbijsterd
Google reageert verbijsterd op de voorstellen. Volgens Kent Walker, hoofd juridische zaken brengen de voorgestelde ingrepen de privacy van Amerikaanse gebruikers in gevaar en ondermijnen ze de kwaliteit van Chrome en Android. Ook zou de overheid zich met micromanaging bezighouden.
„Een eis is dat we een gebruiker niet één, maar twee keuzeschermen tonen, voordat-ie kan googlen op een Pixel-telefoon van Google. We zouden willen dat we dit verzinnen.”
Google heeft tot nu toe alle beschuldigen aangevochten en komt binnen een maand met eigen voorstellen.
De jaaromzet van Googles moederbedrijf Alphabet bedroeg in 2023 omgerekend 290 miljard euro. Advertenties vormen de grootste inkomstenbron. Er is groeiende concurrentie van AI-ontwikkelaars als OpenAI en Perplexity, die zelf antwoorden formuleren op basis van actuele data van het web. Google is ook bezig om bij een zoekopdracht zulke AI-antwoorden aan het rijtje resultaten toe te voegen.
Chrome is de meest gebruikte webbrowser ter wereld met een marktaandeel van bijna 70 procent. Door Chrome af te stoten komt er een einde aan Googles controle over dit cruciale ‘zoektoegangspunt’, stellen de aanklagers. Maar de openbare code waarop Chrome is gebouwd, is ook de basis van concurrerende browsers van Mozilla, Opera, Samsung en Microsoft.
De rechtszaak tegen Google dient begin april, als de nieuwe regering-Trump aan de macht is. Het was de eerste regering-Trump die Big Tech wilde aanpakken en het onderzoek naar Googles machtsmisbruik inzette, toen nog onder minister van Justitie William Barr.