Als vrolijke pensionado zwemmen in bruinkoolmeren

Buiten restaurant Forum Terra Nova vlak bij het Duitse dorpje Elsdorf hebben ze de strandstoelen alvast neergezet. Nu kijk je hier nog uit over Hambach, een meer dan vierhonderd meter diepe bruinkoolgroeve. Deze mijn, waarbij de delfstoffen aan het oppervlakte worden afgegraven, doet denken aan de Grand Canyon. Haast onvoorstelbaar dat zo’n gigantische krater door mensen is gegraven.

Sinds eind jaren zeventig wordt in deze regio bruinkool gedolven. De mijnen liggen dicht bij Nederland. De dichtstbijzijnde, die van Inden, ligt zelfs hemelsbreed zo’n vijftien kilometer van de grens. Bruinkool is een lucratieve fossiele brandstof. Voor Duitsland is ze een van de fundamenten van het Wirtschaftswunder, het herstel van de West-Duitse economie na de Tweede Wereldoorlog. Bruinkool is ook een zeer vervuilende brandstof. En voor de winning moeten soms hele dorpen wijken. Een paar kilometer verderop liggen dan ook spookdorpjes als Manheim te wachten tot ze worden opgeslokt door de graafwielbaggermachines die zullen mijnen tot 2030.

Als je de folders en presentaties voor de buurtbewoners mag geloven, ondergaat deze regio na 2030 een metamorfose. De groeves van Hambach, Garzweiler en Inden worden gevuld met water, waarna hier enkele van de grootste binnenmeren van Duitsland ontstaan. Het meer in de Hambach-groeve wordt het diepste van het land. Reken je de Bodensee, dat ook in Zwitserland en Oostenrijk ligt, niet mee, dan wordt het zelfs het grootste meer van Duitsland. Daarmee ontluikt een voor toeristen aantrekkelijk gebied, hopen ontwikkelaars. In sommige presentaties voor belanghebbenden zie je volle stranden. Of een schets van kabelbanen en parasailers met aan de horizon een helblauw meer. Om de meren te kunnen vullen, is zoveel water uit de Rijn nodig, dat ook het niveau van de rivier in Nederland zal zakken.

Maar voor het zover is, moet een flinke infrastructurele klus worden geklaard. In principe wordt komend jaar een pijpleidingennetwerk van zo’n 45 kilometer aangelegd. Daarmee wordt Rijnwater afgetapt en naar de mijnen van Hambach en Garzweiler geleid. Voor het meer bij Inden wordt water uit de Duitse Roer gebruikt. In totaal gaat het om 6,7 miljard kubieke meter water. Ter vergelijking: het IJsselmeer bevat bij benadering 4,9 miljard kubieke meter water. Het duurt naar schatting veertig tot zestig jaar voordat de mijnen volledig zijn gevuld.

Terug bij af

Niet alleen in het Rijnland heeft het delven van bruinkool sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw invloed gehad op het grondwaterpeil, ook in Nederland is dat merkbaar. Roelof Stuurman is grondwaterexpert bij kennisinstituut Deltares en onderzocht – letterlijk – grensoverschrijdende grondwaterstromen en hoe de bruinkoolmijnen die beïnvloeden. In een presentatieruimte naast zijn kantoor in Utrecht legt Stuurman met felgekleurde figuren en statistieken uit hoe dat proces verloopt.

De mijnen in Duitsland liggen in tektonische valleien die doorlopen tot ver in Nederland. Dit soort langgerekte kuilen ontstaat in de aardkorst tussen twee breuklijnen. Een van de grootste van deze ‘slenken’ in Nederland is de Roerdalslenk waarin de mijn van Inden ligt. „Als je op een bepaalde plek in zo’n slenk onder de grond gaat rommelen, kun je de gevolgen ervan op grote afstand meten. Het principe is simpel: graaf je ergens een kuil, dan stroomt water naar het diepste punt. Ook grondwater”, zegt Stuurman. Energiemaatschappij RWE pompt ieder jaar zo’n 580 miljoen kubieke meter grondwater weg in de mijnen om het bruinkool te kunnen delven. „Op meer dan zeventig kilometer afstand van de bruinkoolmijnen kun je een verlaging van meer dan tien meter in diepe grondwaterlagen meten. Ga je deze gaten weer vullen, dan herstelt het grondwaterpeil zich op termijn grotendeels naar wat het ooit was.”

Aardlagen in bruinkoolmijn van Garzweiler.
Foto EPA/ANP

Naast de verlaging in diepe grondwaterlagen, zijn ook ondiepere lagen en beken beïnvloed door de mijnbouw. In Nederland met name de Rode Beek en de Saeffeler Bach ter hoogte van Sittard, zo blijkt uit een ander rapport van Deltares, waarbij Stuurman niet betrokken was. In de hele regio staat het grondwaterpeil onder druk, geeft hydroloog Thomas Rüde van Universiteit Aken aan. „Naast de bruinkoolmijnen zorgt ook landbouw voor grote onttrekkingen. Hier in Duitsland merken we juist ook de invloed van landbouw aan de Nederlandse kant van de grens.” Om de verlaagde grondwaterstand rond de mijnen te compenseren, pompt RWE (de beheerder van de mijnen, tevens uitvoerder van het laten vollopen van de bruinkoolmijnen) op honderden plekken in de regio water terug in de grond.

Zorgen

Het is met name de continuïteit van dit proces waar André Claassen, secretaris bij grensoverschrijdend natuurpark Maas-Swalm-Nette, zich zorgen om maakt. We lopen door de Meinweg, een van de natuurgebieden in het park. Net als veel andere van dit soort plekken in Nederland kampt de Meinweg met verdroging. Lastig voor te stellen wellicht na een van de natste novembermaanden ooit gemeten, maar de gevolgen van de verdroging zie je wel degelijk. Heel wat bomen rond de heide zijn nog zwartgeblakerd, nadat hier in 2020 een brand woedde. Boven op een uitkijktoren pakt Claassen er een landkaart bij. Hij wijst voorbij een kudde schapen en een herder waaromheen een Border Collie gehoorzaam de dieren drijft. Een paar honderd meter verderop is zo’n punt waar RWE water in de grond pompt, legt Claassen uit. „Dat water sijpelt hier door het gebied. Zonder dit water, zal het hier snel verdrogen.”

Eigenlijk is het een soort pleisters plakken, het in de grond pompen van water, vindt Claassen. Een pleister waarzonder de Meinweg niet kan. Ook nadat de mijnbouw is gestopt en het vullen van de meren begint, is RWE van plan hiermee door te gaan. Claassen: „Maar het gaat om een decennialang project. Wie zegt dat RWE tien jaar na het sluiten van de mijnen niet al failliet is? En wie waarborgt dan dit soort maatregelen? Dit gebied is al ontzettend kwetsbaar en staat al bloot aan allerlei grote uitdagingen door klimaatverandering. Het kan een mogelijke verstoring door bijvoorbeeld het bruinkoolmerenproject er echt niet bij hebben.”

Cottbuser Ostsee die ontstaat door het vullen van een voormalige bruinkoolmijn.
Foto EPA/ANP

Dirk Jansen, directeur bij de Duitse natuurorganisatie BUND NRW, deelt de zorgen over de continuïteit van het project. „De bruinkoolmijnen zijn altijd een bron van inkomsten geweest”, schetst Jansen. „Straks zullen deze kuilen meer dan veertig jaar niets opleveren en alleen maar geld kosten, een groot risico. Vooral ook omdat de termijn waarop de mijnen gevuld zouden moeten zijn, allerminst zeker is vanwege veranderende klimaatomstandigheden.”

Oude plannen

Jansen wijst erop dat het idee om hier meren te maken al stamt uit de jaren zeventig. „Een Plan B is sindsdien nooit op tafel gekomen”, zegt hij. Wat is een alternatief volgens Jansen? De natuur rustig op haar beloop laten. De gaten zouden dan na verloop van tijd voor slechts een deel met grond- en regenwater worden gevuld.

Maar, zeggen experts: dan zouden er enorme hekken om de groeves moeten blijven staan, want de hellingen van de mijnen kunnen verzakken en het is levensgevaarlijk om de dan verlaten mijnen te betreden. Die risico’s kent ook RWE, maar die worden door het vullen van de meren juist omzeild, aldus een woordvoerder. De hellingshoek van de groeve wordt zodanig aangelegd dat verzakking volgens hem wordt voorkomen.

Volgens Jansen spelen met name financiële motieven. „Destijds werd met inmiddels achterhaalde klimaatmodellen gerekend. Het is maar de vraag of in de toekomst genoeg water door de Rijn stroomt om deze meren te maken”, zegt Jansen. Zo verandert de Rijn van een smeltwater- in een regenrivier. Dit bleek twee jaar geleden uit een analyse van NRC van de waterstroom door de rivier, aan de hand van gegevens van Rijkswaterstaat en de Duitse en Zwitserse milieudiensten. De situatie is dus beduidend anders dan toen de plannen voor de bruinkoolmeren in de jaren zeventig werden gesmeed.

Volgens Lina Graf, die voor organisaties watervraagstukken onderzoekt, kunnen die veranderende omstandigheden gevolgen hebben voor het vullen van de meren. Het is mogelijk dat in de toekomst door grotere verdamping net zoveel water verdwijnt als wordt aangevuld, bleek uit een berekening van Graf. „Door zo’n status quo kan het project vele jaren langer duren.” Waarmee „het risico groeit dat dit project nooit tot het einde door RWE betaald zal worden”, zegt Jansen.

Vertrouwen

Bij het Erftverband (een overheidsinstantie rond rivier de Erft, vergelijkbaar met een Waterschap in Nederland) laten ze zich door dit soort scenario’s niet van de wijs brengen. Op andere plekken in Duitsland werden immers al meren gemaakt in voormalige bruinkoolmijnen, geven betrokken grondwaterexperts Nils Cremer en Stefan Simon aan. Al waren die stuk voor stuk veel kleiner dan de meren zoals ingetekend in het Rijnland. Cremer: „Dat de schaal van deze nieuwe meren onbekend terrein is, betekent niet dat we echt niet weten wat de regio te wachten staat.”

Ook over de waterkwaliteit maken de twee zich geen zorgen. Zowel Dirk Jansen als André Claassen wijst erop dat het water als het in de mijnen is gepompt, verzuurt. In de grond van zo’n bruinkoolgroeve zitten namelijk veel mineralen. Als je gaat mijnen komen die met zuurstof in aanraking, wat zorgt voor een grote verzuring van al het water dat weer daarmee in aanraking komt. Dat is onwenselijk volgens Jansen, omdat die verzuring kan doorlopen in het grondwater en de vegetatie in de omgeving schaadt. „Dat is iets waar je heel veel rekening mee moet houden”, zegt Roelof Stuurman.

Bij andere, veel kleinere bruinkoolmeren in Europa wordt het verzuringsproces enigszins tegengegaan door het lozen van kalk. Zo zal dat ook in het Rijnland gaan. Jansen: „Maar in feite leg je een dood meer aan.” Onderzoekster Lina Graf: „Alleen het bovenste laagje blijft misschien schoon genoeg. Maar ik zou er niet in durven zwemmen.”

De experts van het Erftverband zien geen gezondheidsrisico’s: „Als we gelukkige gepensioneerden zijn in de jaren zeventig of zestig, zou het best zo kunnen zijn dat we al een rondje kunnen zwemmen in het meer van Hambach.”

Deze reportage werd gesteund door Journalismfund Europe. Met bijdragen van Katharina Nickoleit en Christian Nusch.