N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Dit ben ik Iedereen heeft verschillende identiteiten. Hoe worden we wie we zijn? Semra Kilinc (38) leerde in Turkije van strenge bazen hoe hard je als kapper moet werken.
„Het kappersvak heb ik geleerd in Turkije. Als kind al werkte ik in het weekend en in de vakantie bij een kapper. Zo ging dat in ons land. Mijn moeder bracht me er gewoon naar toe samen met andere meisjes. Jongens werkten ook, in een garage of een houtwerkplaats. We kregen betaald, maar niet veel.
„In het begin was ik boos op mijn moeder en vond ik het niks. De bazen waren heel streng, je moest continu opletten, leren. Als ik even afgeleid was, kreeg ik een schop tegen mijn voet. Maar het werk was leuk. Mensen helpen, haren wassen, koffie en thee brengen: daar krijg je zelfvertrouwen van. In de ochtend waren we met zijn allen aan het schoonmaken met muziek aan. Tot de baas kwam. Dan was iedereen gelijk stil.
„Achteraf ben ik mijn moeder dankbaar. Als je iets van kinds af aan leert, dan leer je het wel goed. Ik heb nu ook stagiairs, maar die zitten constant op hun telefoon. Als mijn bazen niet zo streng waren geweest, had ik het vak niet zo goed geleerd.
„Wij komen uit het oosten van Turkije. Elazig is mijn stad, daar ben ik geboren. De aardbevingen vorige maand waren niet ver van Elazig. De schokken waren voelbaar en er is schade aan gebouwen, maar er is niet veel ingestort. In de stad zijn twee doden gevallen. Geen familie van mij. Maar familie of niet – alle mensen in Turkije zijn nu mijn familie. Het is zó erg.
„We zijn thuis altijd met zijn drieën geweest: mijn moeder, mijn oudere zus Esra en ik. Mijn vader is overleden aan kanker toen ik drie was, hij was 32 jaar.
„Mijn moeder had geen eigen huis, maar kreeg gelukkig wel het salaris van mijn vader doorbetaald. Tantes en een oom in Duitsland stuurden haar regelmatig geld. Dan deed mijn moeder grote aankopen, dan kocht zij kleren voor ons.
„In 2001 zijn we naar Nederland verhuisd, waar we verre familie hadden. Het eerste jaar was heel vreemd. Je hebt iedereen die je kent achtergelaten, alles is nieuw, je spreekt de taal niet. Ik was zeventien en moest naar school, maar ik ben in het weekend ook meteen gaan werken in een kleine kapperszaak in Utrecht. Op school koos ik voor kinderopvang. Daar ben ik na een jaar mee gestopt, ik vond kapper toch leuker. Het tweede jaar in Nederland ben ik fulltime gaan werken in een andere kapsalon. De taal heb ik geleerd in de praktijk.
„De kapper waar ik in Nederland begon vond mij heel goed. Ik kon nog niet de moeilijke dingen zoals highlights, maar wel knippen, föhnen en wenkbrauwen epileren. Ik heb bij vier kappers gewerkt en ben toen voor mezelf begonnen. Via via vond ik een klein pand in een achterafstraatje, er pasten drie stoelen in. Voor de inrichting had ik 15.000 euro nodig, dat had ik niet. Maar ik had wel goud. Dat heb ik verkocht en zo ben ik de zaak begonnen.
„Voor ik vrij ben, is het negen uur ’s avonds. Maar ik wil mijn zaak niet opgeven”
„Het eerste half jaar was een drama. Ik had wel wat klanten, maar die leverden niet genoeg op voor de vaste lasten. We leefden van het salaris van mijn zus. Zij werkte ergens anders als kapper en deed vroeg in de ochtend schoonmaakwerk.
„Na anderhalf jaar kwam er een pand vrij in een drukke winkelstraat. Sinds 2012 hebben wij daar onze zaak, Dunya Women. Die liep meteen al beter, maar nog niet zo goed als nu. We hebben zo’n duizend klanten die altijd weer terugkomen. We doen ook body-ontharing – het lichaam waxen, wenkbrauwen epileren met draad, gezicht ontharen.
„Toen ik mijn zaak begon had ik nog geen diploma – dat mag in Nederland. Maar als je niet erkend bent, mag je geen stagiairs aannemen. Daarom heb ik toch nog maar de kapperschool gedaan, al heb ik er niet echt iets bijgeleerd. Ik vind het leuk dat mijn stagiairs nu leren van mij. Ook dingen die ze niet op school leren, zoals verf mengen en bepaalde kniptechnieken. Met laagjes ben ik in een kwartiertje klaar. Het is gewoon niet zo moeilijk. Vrouwen willen voor knippen niet heel lang in de stoel zitten. Een kapper moet snel en goed zijn.
„Mijn man heb ik leren kennen op een bruiloft. Hij is vrachtwagenchauffeur, vervoert containers. We hebben twee zoontjes, van zeven en drieënhalf. We wonen in dezelfde straat als mijn zus. Zij en ik komen met één auto naar het werk. In de weekenden zijn we ook samen en gaan we naar een speeltuin, de stad in of naar mijn moeder.
„Mijn zus en ik werken allebei fulltime. Het voordeel van een eigen zaak is dat je zelf bepaalt wanneer je komt en gaat, en je hebt geen baas op je nek. Maar je bent verantwoordelijk voor personeel, voorraad, facturen, administratie. Als je twee weken niet genoeg geld binnenkrijgt, ga je stressen. Je moet blijven nadenken, acties houden, foto’s delen op sociale media.
„Naast mijn werk heb ik het huishouden, boodschappen, kinderen moeten naar school, willen afspreken hier, afspreken daar, naar voetbal, naar zwemmen. Voor ik vrij ben, is het negen uur ’s avonds. Maar ik wil mijn zaak niet opgeven. Ik ben nog jong. En ik vind het heel leuk. Met knippen geef je iemand een andere look, een ander gezicht. Ik hoef maar een plaatje te zien, een model, een foto en ik kan precies hetzelfde knippen.
„Ik heb me denk ik goed aangepast in Nederland. Ik heb nieuwe vrienden gemaakt, Nederlandse en Turkse. Ik maak zelfs wel eens stamppot – met vlees of kip in plaats van worst.”